De stilte bestond uit zonlicht Uit de wind die in de ranken draalde Tegen een achtergrond van landbouwruis En het zachte timbre van stemmen De schreeuw van de buizerds in de lucht begeleidt pirouettes boven de wijngaard.
Staccato geklik van de snoeischaar gevolgd door de geluidloze plof van trossen als kolven
’n blauw mozaïek in allerlei tinten Tot berstens toe …
… ontploft zoet in je mond de tong verrast onstilbaar genot
Oogsttijd op Roozendael
…
Druiven plukken op Roozendael
Welk Roozendael zullen kenners als eerste vragen? Want er zijn wel heel veel Rozendalen in allerlei schrijf varianten in Nederland. Dit Roozendael is een landgoed in Reuver (Midden-Limburg) dat bestierd wordt door wijnboer Henk Stiekema en zijn vrouw, mijn Probus collega, Marieke Kruit. Na al het onderzoek wat ik in het verleden naar boerderijen en landelijke gebieden heb gedaan en begeleid, raak je je fascinatie voor toponiemen niet meer kwijt. Dat deel ik met de eigenaren, want op hun website staat dit aardige stukje:
Het landgoed bevindt zich op een maasterras, een voormalige dalbodem, aan de oostzijde van de rivier. Door deze ligging bestaat er geen gevaar voor wateroverlast bij hoge waterstanden van de Maas. Meer naar het oosten (richting Duitsland) bevinden zich nog een aantal hogere maasterrassen, zodat de geologische ontwikkeling van het gebied goed zichtbaar is in het landschap. De grond bestaat uit voormalige stuifzanden (maasduinen), maar in de diepte bevindt zich een oude kleilaag. Deze is in de jaren 60 van de 20ste eeuw doorgestoken, om wateroverlast in de nabij gelegen woonwijk te verminderen. Tot dan toe bevond zich aan de noordoostelijke zijde een groot ven met begroeiing. Daar is waarschijnlijk ook de naam van het gebied van afkomstig. Ross (maar ook reuss) is een oude benaming voor riet en dal duidt op een laagte in het land. Er zijn in Nederland meer plaatsen die op deze wijze een soortgelijke naam hebben gekregen. Dat de naam in de loop der jaren aangepast is, blijkt uit de topografische kaarten, waarop het gebied aangegeven is met de naam Roosendaal.*
Het landgoed wordt overigens niet alleen uitgebaat als wijngaard en wijnmakerij. Marieke heeft er ook haar atelier voor grafiek, beeldhouwen en glas in lood, waar ze eveneens cursussen verzorgt. Wijn en kunst, altijd een goede combinatie.
Het gedicht geeft het al aan: ‘t was een dag met een gouden randje. Waar anderen duizenden kilometers rijden om in mediterraan weer wijngaarden te bewonderen, konden Marij en ik hetzelfde doen op nog geen half uur van ons huis! En wat zo apart is … je stapt uit en bent haast meteen van de wereld! Alles valt van je af als je tussen de stokken zit en meter voor meter opschuift om de trossen te knippen. Af en toe een prikkende braamstengel weghalen of wat verhullende bladeren en verder niets. Er is een rust die alles omhult en waarin ook het praten telkens weer wegzinkt. Vredig …
En zoet! Zo zoet had ik het niet verwacht. Zelfs de spontaan ontwikkelde rozijnen die aan de trossen zaten, waren zoet en dat schijnt nogal bijzonder te zijn. Voor we zo’n tros in de emmer mochten doen, moesten we eerst proeven of de rozijn inderdaad niet zuur was, want anders … weg ermee. Maar de hoeveelheid zonuren had voor veel zoets gezorgd en dat was voor mij überhaupt een verrassing, omdat ik niet van zoet houd.
Door de hete droge zomer is de oogst dit jaar tweemaal zo groot als andere jaren. Dus wie belangstelling heeft om te plukken kan zich melden bij hoeve Roozendael via de website of Facebook.*
Tot slot nog een dankwoord aan mijn andere Probus collega en medeplukker, Steef Stevens, die tussen het plukken door mompelde dat ik vast aan het denken was over een gedicht.
Et voilà!
;-) Bernadette
Bronnen en verdere informatie
De * in de tekst hierboven verwijst naar het volgende:
“Beschrijving Landgoed Roozendael”. Roozendael.nl, 2013. bit.ly/2Nvhuks-Roozendael. Voor deze informatie wordt verwezen naar Tussen Maas en Meerlebroek, Toponiemen in de gemeente Beesel. Auteur Loe Giesen, uitgave Heemkunde vereniging Maas- en Swalmdal, Reuver, 1990.
Voor de site zie de voorgaande noot. Voorts: “Hoeve Roozendael”. Facebook. Geraadpleegd 8 oktober 2018. bit.ly/2NuSAlc-Roozendael.
Routebeschrijving:
Verkorte link: bit.ly/2y75AID-VanHH2Org
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Ze zijn zich van geen kwaad bewust en staan verbaasd om zich heen te kijken Naakt als in het paradijs Mooi van lijf en leden Blij … maar waren ze niet dood? Kijk daar en daar en daar Familie, geliefden en die daar … Zijn dat mijn kindskinderen?
Maar veel tijd voor verbazing is er niet. De wind steekt op en met iedere vlaag … trompetgeschal Engelen uit grimmiger tijden Hun gewaad in scherpe knipplooien met in hun handen de weegschaal, overgedimensioneerd … neemt Michael de mensheid de maat De schroeiende hitte van de hellemond voelbaar
Centraal in het gewelf de wereldrechter
Gods zoon zonder twijfel met ‘n poker face sierlijk gebarend naar links en rechts
scheidt hij de goeden van de kwaden
na voorspraak van moeder en doper de genade voorbij …
_______________________________
De genade voorbij
Twee jaar geleden was het ‘De wonderlijke klim’ in Den Bosch, vorig jaar (2018) gooide Alkmaar er nog een schepje bovenop met ‘De klim naar de hemel’.* In het ene geval de aardse microkosmos, in het andere geval het einde der tijden.* Ik was er met ons kwintet, Wim Eggenkamp, Eduard Kimman, Harrie-Jan Metselaars en Gert van Kleef, welke laatste nauw betrokken was bij de organisatie van ‘De klim naar de hemel’ en de feestelijkheden rond het 500-jarig bestaan van de Grote Laurenskerk. Een geweldige ervaring om hoog boven het dak van de kerk te wandelen en over het golvende patroon van de geschubde leien naar de stad te kijken. En dan de stap naar binnen … oog in oog met het Laatste Oordeel van Jacob Corneliszoon van Oostsanen (1519): schilderingen op een houten gewelf die normaal ver boven je uitstijgen en waarvan de details door de afstand en speling van het licht aan je oog ontsnappen. Een geweldige ervaring daar boven op de steigers, zoals je kunt zien aan de laatste foto’s in de diaserie.
Steigers … mijn fascinatie voor steigers houdt nooit op. En waarom dat is? Misschien wel omdat je je eigenlijk in het luchtledige bevindt, even houvast hebt op plaatsen waar buiten alleen vogels kunnen komen, scherend over een dak of langs rijzige gevels; en binnen hooguit de rook van kaarsen of de klanken van het orgel. Eigenlijk bestaat de plek waar je op de steiger staat niet.
Het thema op zich hoeft iconografisch nauwelijks introductie, zeker niet na de belangstelling die het werk van Jeroen Bosch in het jubileumjaar 2016 heeft ondervonden. Met mijn gedicht volg ik de driedeling van het gewelf in de zaligen (links), de voltrekking van het oordeel (midden) en de verdoemden (rechts), waarbij Maria en Johannes de Doper als voorsprekers zijn afgebeeld.
De genade voorbij | Portret van Jacob Corneliszoon van Oostsanen (c. 1472/77-1528/33), door zijn atelier in Amsterdam, c. 1533. Herkomst Rijksmuseum, objectnumber SK-A-1405.*
Restauratiegeschiedenis | Slepen met een gewelf
Restaurator Willem Haakma Wagenaar heeft tijdens de restauratie van 2003 tot 2011 een artikel geschreven voor de nieuwsbrief van de stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen, de Jacobsbode, waarin hij de lotgevallen van het houten gewelf beschrijft. Ook hier manifesteerde zich de ‘educatieve roofzucht’ van het rijk (lees het hoofd van de afdeling Kunsten & Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken, Victor de Stuers en zijn rijksadviseur, Pierre Cuypers). Tussen 1885-1886 werd geregeld dat het gewelf beetje bij beetje naar het Rijksmuseum getransporteerd werd in ruil voor subsidie om een nieuw houten beschot aan te brengen. Los van de discussie over hoe je met dit soort kunst om moet gaan – conserveer je heel terughoudend of streef je naar een evocatie van het origineel – is het voor mij heel interessant dat twee schilders die ik behandeld heb in ‘De genade van de steiger’, gevraagd werden de schilderingen in orde te maken. In eerste instantie, 1902-1904, was dat Jan Dunselman, bevriend met Joseph Cuypers, die vooral bekend is geworden van de uitmonstering van de Nicolaaskerk te Amsterdam.* Mede doordat de houten drager werd ingekort om het gewelf in het Rijksmuseum te kunnen plaatsen, heeft Dunselman er vrij veel aan moet doen.
Als gevolg van gewijzigde inzichten verdween het houten gewelf uit de opstelling van het Rijksmuseum: directeur Frans Schmidt Degener had niet veel op met de educatieve visie van Cuypers en De Stuers, noch met hun belangstelling voor monumentale kunst. Daar kwam bij dat de toeschrijving inmiddels veranderd was van Jacob Corneliszoon naar zijn broer, Cornelis Buys, waardoor de kunsthistorische waarde van het oeuvre kennelijk daalde. Om kort te gaan, het gewelf werd opnieuw gecompartimenteerd en teruggebracht naar Alkmaar, waar het moest wachten tot 1940 om weer op zijn oude plek hersteld te worden. Ditmaal was het Gerhard Jansen die aan de slag ging. Over hem is Haakma Wagenaar nog minder enthousiast dan over Dunselman, vooral vanwege het gebruik van vernis. Ook al zou vandaag de dag – terecht – niemand dat meer doen, Gerhard Jansen was bepaald geen amateur. Hij had grote ervaring als restaurator en als kerkschilder. Toen Antoon Derkinderen aan het experimenteren was met het schilderen direct op de muur, deed hij dat onder meer met Gerhard Jansen in de Doopkapel van de Nicolaaskerk van Jutphaas (1904). Uiteindelijk is dat het enige oeuvre in dit genre dat van Derkinderen behouden bleef, die overigens ook voor het technische kunnen van Jan Dunselman grote waardering had. Het zou goed zijn als tijdens zo’n grote restauratie meer onpartijdig gekeken zou kunnen worden naar de ingrepen van voorgangers, waardoor ook andere aspecten van hun inmenging in het licht komen te staan. Dat maakt gewoonweg deel uit van de geschiedenis van het kunstwerk in kwestie, die nu voor een groot deel is weggepoetst, zoals onder meer uit de aanpak van de Christusfiguur blijkt. Daarnaast vergroot zo’n onderzoek de kennis over de technische vaardigheden van in casu Dunselman en Jansen en die komt weer van pas op het moment dat hun werk wordt hersteld. In het geval van de eerste hebben de laatste decennia al grote conserveringsprojecten plaatsgevonden, met name door Rob Bremer en Wil Werkhoven.*
De genade voorbij | Daantje Meuwissen legt uit waarom het Laatste Oordeel van de hand van Jacob Czn van Oostsanen is. Screenshot van het artikel in de Jacobsbode uit 2009.
Tekenachtig schilderen
Ik noem Derkinderen hier ook, omdat er sprake is van een opvallende synchroniciteit tussen zijn stijl en die van Jacob Cornelisz. van Oostsanen: beiden hadden een tekenachtige manier van schilderen, zoals specialist Daantje Meuwissen bij Van Oostsanen ontdekte en ik bij Derkinderen. Of dat helemaal op toeval berust is zeer de vraag. Derkinderen kende dat andere monumentale werk van Van Oostsanen dat naar het Rijksmuseum was overgebracht, heel goed: het beschilderde houten gewelf van Warmenhuizen dat zich in de ‘kapel’ van de Oefenschool bevond op het terrein. De bedoeling was dat hij dit zou restaureren, maar daar is het door de moeizame verstandhouding met Cuypers en De Stuers niet van gekomen. Wel had Derkinderen als voorbereiding daarop het hele gewelf in 1892 onderzocht en uitgetekend.* Algemeen was de belangstelling voor dit type werk in de tweede helft van de negentiende eeuw groot, zowel bij onderzoekers als kunstenaars: Cuypers’ zwager, J.A. Alberdingk Thijm, Derkinderens docent aan de Rijksacademie, noemt het voorbeeld van Naarden bij zijn transcriptie van de biblia pauperum die hij in 1866 publiceerde. Een van de meest indrukwekkende uitwerkingen van het onderliggende systeem van corresponderende voorstellingen uit het Oude en het Nieuwe Testament uit de late negentiende eeuw is de kruisweg in de Amsterdamse Nicolaaskerk van Jan Dunselman (1891-1898).*
Reformatie
Een van de vragen die steeds weer opkomt bij middeleeuwse kerken die in protestantse handen zijn overgegaan, is waarom dit soort werken de beeldenstorm ontsprong. Dat geldt niet alleen voor schilderingen als deze die op een vrij onbereikbaar niveau zaten, maar ook voor zestiende-eeuws glas in lood zoals in de Oude Kerk van Amsterdam. En wat te denken van het altaarstuk van Jacob van Heemskerck (1538-1542) dat pas na de reformatie, in 1581, naar Zweden ging en nu weer even in de Alkmaarse Grote Laurenskerk te zien is. Tegenwoordig gaat men er vanuit dat dat heeft te maken met de invloed van de schenkers van deze kunstwerken die vaak op de betreffende werken staan afgebeeld. Ook de elite ging om naar het nieuwe geloof, maar dat betekende niet dat hun kostbare investeringen te grabbel moesten worden gegooid. Of dit een urban legend is of gebaseerd is op onderzoek, heb ik niet direct kunnen achterhalen. Indien deze verklaring klopt, dan zal die ondogmatische opstelling vast tot discussies hebben geleid tussen de ‘rekkelijken’ en de ‘preciezen’. In dat geval hebben we aan het stedelijke patriciaat het behoud van bijzondere kunstwerken te danken van een generatie die bij het grote publiek nog maar weinig bekendheid geniet. Des te meer reden om naar Alkmaar te gaan voor ‘De klim naar de hemel’.
;-) Bernadette
Bronnen en verdere informatie
De * in de tekst hierboven verwijst naar de volgende bronnen (deels opgemaakt met Zotero). De volledige inhoud van de afgekorte titels is te vinden in de bibliografie op deze site.
‘De klim naar de hemel’ is mogelijk tot en met 8 oktober 2018!
Voor mijn gedicht naar aanleiding van ‘De wonderlijke klim’ volg deze link.
Gegevens Rijksmuseum: ‘workshop of Jacob Cornelisz van Oostsanen, Portrait of Jacob Cornelisz van Oostsanen (c. 1472/77-1528/33), Amsterdam, c. 1533′, in J.P. Filedt Kok (ed.), Early Netherlandish Paintings, online coll. cat. Amsterdam: hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.8170 (consulted 27 August 2018). Permalink via deze URL.
Deze noot verwijst naar:
Haakma Wagenaar, Willem. “De gewelfschilderingen van de Laurenskerk in Alkmaar (I en II)”. Jacobsbode, nieuwsbrief van stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen 4–5 (2005): 1–5; 2–4. bit.ly/2BKjK6M-Oostsanen. Haakma Wagernaar voerde de restauratie uit met Edwin van den Brink.
Over de toeschrijving aan J.C. van Oostsanen zie het overtuigende artikel van: Meuwissen, Daantje. “Het plafond van de Laurenskerk in Alkmaar: de hand van de meester”. Jacobsbode, nieuwsbrief van stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen 8 (2009): 3-5. bit.ly/2BKjK6M-Oostsanen
De term ‘educatieve roofzucht’ komt van Wies van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden, pp. 117-129.
Deze noot verwijst naar:
Haakma Wagenaar, “De gewelfschilderingen van de Laurenskerk”, p. 4.
Over Jan en zijn broer Kees Dunselman, zie met name Hubar, Tussen Gabriel en Michael (2018), pp. 53-69, waarin de bevindingen in Hubar, De genade van de steiger, pp. 178-208, zijn aangevuld en bijgesteld. Dit was met name mogelijk door de toename van het aantal dagbladen in Delpher.nl en de toegang tot Kerkcollectie Digitaal van het Catharijneconvent. Zie ook de errata op deze site.
Deze noot verwijst naar:
Haakma Wagenaar, “De gewelfschilderingen van de Laurenskerk”, pp. 4-5. bit.ly/2BKjK6M-Oostsanen. Over de oorsprong van de aanwezige Christusfiguur is Haakma Wagenaar onduidelijk. Niettemin besloot hij deze te vervangen door een figuur waarvan het hoofd ontleend is aan de doek van Veronica op een van de andere gewelven in de Laurenskerk. Behalve dat ik hier bedenkingen tegen heb, heb ik iconografisch twijfel bij de inwisselbaarheid van het ene en het andere type. Dit is een kwestie die ik nog een keer wil voorleggen aan Daantje Meuwissen.
Haakma Wagenaar, Willem, en Edwin van den Brink. De gewelfschilderingen in de Laurenskerk van Alkmaar gerestaureerd, 2003-2011. z.pl. (Alkmaar), 2011. bit.ly/2oeUb4n-Oostsanen
Hubar, De genade van de steiger, pp. 44 (Jutphaas), 335-336 (Gerhard Jansen), 187-190 (Jan Dunselman). Rob Bremer en Wil Werkhoven hebben onder meer de Nicolaaskerk te Amsterdam gerestaureerd (Jan Dunselman), de Obrechtkerk te Amsterdam (Kees Dunselman), de Jozefkerk te Noordwijkerhout (Kees Dunselman) en de Agathakerk te Lisse (Jan en kees Dunselman).
Deze noot verwijst naar:
Het hiervoor geciteerde artikel van Daantje Meuwissen.
Voor Warmenhuizen: Wies van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden, pp. 126-129.
Deze noot verwijst naar:
Hubar, De genade van de steiger, met name pp. 44 (abusievelijk staat hier 1861 in plaats van 1866), 189 (Jan Dunselman).
Thijm, “De harmonieën van het Oude en het Nieuwe Testament in de beeldende kunst, Biblia Pauperum”, p. 433.*
Het thema van Thijm en de biblia pauperum heb ik verder uitgediept in mijn boek De nieuwe Bavo te Haarlem, pp. 84-86, waarop een voorschot is genomen met dit webartikel over de glazen van vader en zoon Cuypers in de apsis van de nieuwe Bavo.
Meer weten over de gedichten met de achtergrondverhalen die ik schrijf? Surf dan naar dit item.
In Alkmaar kun je de hemel niet meer beklimmen, maar dat moet je er niet van weerhouden de Laurenskerk alsnog een bezoek te brengen!*
Bijgewerkt 4/11/19
Verkorte link van dit item: bit.ly/2ocXr07-VanHH2Org
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Duet voor Gerard —Vandaag gaan we verdrietig genoeg een dierbare vriend naar zijn laatste rustplaats begeleiden: Gerard van Wezel (1951-2018), mijn opdrachtgever bij De genade van de steiger.* Als ik zeg opdrachtgever, klinkt dat heel afstandelijk. En dat was onze werkrelatie die lopende het project uitgroeide tot een vriendschap, allerminst. Ik kom er nog op terug in een blog, die ik binnenkort zal plaatsen. Vandaag, in het kader van de serie ‘Gedicht op maandag’ (#Gom)*, haal ik twee items naar voren, die Marij en ik in beeld en woord maakten voor de jaarwisseling van 2012/2013 en 2016/2017. Gerard was namelijk een echt hondenmens die bij de eerste ontmoeting al vriendschap sloot met Dogle en ons later hielp toen we problemen hadden met haar opvolgster Frieda. Dankzij hem ontwikkelde de laatste zich tot een plezierige huisgenoot. Overigens was Gerard zo honds nog niet of er kon wel een kat bij. Zo kwam in huize Van den Akker/Van Wezel Pip de boxer Twinkel gezelschap houden. Vandaar dit duet voor een inspirerende vakgenoot en loyale vriend.
Onze Hovawart Dogle (2004) en Troef de kat die in 2012 zijn entree maakte. Collage van foto’s van Marij Coenen en bvhh.nu 2013.
Vertrouwen (2013)
Stapsgewijs naderden ze elkaar het onbegrip in de genen gebakken de staart die vreugdevol groet of juist vervaarlijk zwaait leidt tot een lik of een haal en toch groeide vertrouwen worden slaapplaats, eten en drinken gedeeld de tuin samen verkend het spel samen gespeeld als kat en hond zonder woorden vol vertrouwen in elkaar, in ons in het ongewisse dat toch wel komen zal maar gezamenlijk genomen kan worden.
Kakafonie in rood en blond (2017)
De dag dat de koningen in Bethlehem kwamen Wordt steevast gevierd met een boon Nog altijd zijn wij in de bonen Met onze nieuwe huisgenoot hoe rood en blond elkaar hier raken Soms in gekwispel, dan weer een klauw geblaas en geblaf als dissonanten spel en jacht in één parcours soms op het randje, maar … nooit rancuneus nooit langer dan een brok of kluif nooit zonder ook in peis en vree de bank te delen Zou dat vaker passeren in dit nieuwe jaar? lam en leeuw, havik en duif?
Troef en zijn nieuwe huisgenoot Frieda de Hovawart (2016). Collage van Foto’s van Marij Coenen en bvhh.nu 2017.
Rust zacht Gerard!
B & M
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Zij stappen zwijgzaam Een stoet van mensen met prestige lictoren, auguren en hofhouding achter de keizer en zijn familie in een vreedzame processie Of toch vertoon van macht? geplooide koppen fronsen je aan ieder een eigen agenda De vrouwen met kunstige kapsels niet minder vol intrige deinen in het ritme elegant vallen de plooien van de gewaden naar benee hier een gebaar, daar een aai over het hoofd van een kind als speelse rekwisieten Maar vooral … die menselijke koppen niet geïdealiseerd, alsof de man om de hoek hiertussen had kunnen staan en zich in gedragen pas tot de keizer begeeft, ieders keizer in een vrede van nu af aan.
…
_____________
Post scriptum —Het derde beeldgedicht van de cyclus Rome gaat over de Ara pacis Agustae, het altaar van de vrede van Augustus (30 voor Christus). Natuurlijk vormt dit weer een prachtig staaltje propaganda van Augustus. Op het gebied van public relations liet deze man niets aan het toeval over. Wil je er meer van weten, lees dan het mooie verhaal hierover op Wikipedia. ((Surf hiervoor naar Wikipedia))
De keizer had overigens duidelijk oog voor de kosmische kant van dit type gedenktekens: het altaar was zo gesitueerd dat de zon op de verjaardag van Augustus precies op het altaar viel. Niet zomaar ging het hier om een heiligdom dat geen overkapping kende, maar deel uitmaakte van een ruimtelijke constellatie direct onder de hemelkoepel. Die kosmische symboliek was de Romeinen niet vreemd, zoals – jawel! – J.A. Alberdingk Thijm in zijn Heilige Linie wist te vertellen: van menig tempel in Rome was de voorgevel georiënteerd, gericht op de dageraad, waar iedere dag weer dat even wonderlijke als vertrouwde fenomeen plaatsvond en -vindt: de zonsopkomst. ((Alberdingk Thijm, De Heilige Linie, pp. 26-28.))
Wat me verder frappeerde waren de rijke guirlandes, omdat die mooi laten zien hoe sterk de christelijke kunst geworteld is in de Romeinse: ditzelfde type vind je terug in de apsismozaïeken van de San Clemente uit de elfde eeuw, die we ‘s ochtends hadden bekeken. En dan moet je bedenken dat de Ara pacis ook nog gepolychromeerd was. Ook dat is iets dat direct vanuit de Romeinse cultuur overgegaan is naar de vroege middeleeuwen. Ach, wat een onzin is dit toch! Die mensen maakten dit onderscheid zelf helemaal niet: men zag geen breuklijnen die latere geleerden aan data koppelden, integendeel. Als directe nakomelingen zag men vooral de verbinding met het verleden.
Een van de andere themata die culturen en tijden met elkaar verbindt is het fenomeen dat aangeduid wordt als metabolisme. Stofwisseling in de meest letterlijke zin van het woord: je gebruikt het ene materiaal om het andere ermee te suggereren. Het bekendste voorbeeld zijn de trigliefen en metopen van de Griekse tempel die verwijzen naar de oorspronkelijke overdekking met hout. Ook bij de Ara pacis zie je dit, en wel aan de binnenkant, waar de ‘houten schutting’ in steen is omgezet.
Kijken naar dit rituele bouwwerk is al zo’n feest, maar dat geldt niet minder voor de architectonische hoes die er om heen staat. Richard Meijer schijnt behoorlijk veel kritiek gekregen te hebben voor zijn ontwerp, maar mij valt vooral op hoeveel respect hij betoont aan het gewijde karakter van de Ara pacis. Terwijl hij aan de buitenkant door een gevarieerde indeling met telkens verspringende, terrasachtige trappartijen iets van de ruimtelijke samenhang oproept waarin dit vredesaltaar ooit functioneerde, vormt de binnenkant een huls, waar aan alle kanten daglicht binnenstroomt alsof het object nog buiten staat.
Dus als je naar Rome gaat …
Het bovenstaande gedicht schreef ik op locatie tijdens mijn excursie naar Rome van 12 tot 22 juni 2015, waarover onder deze link meer is te vinden. De foto’s zijn van mijn hand.
;-) B.
Verkorte link van dit item: http://wp.me/p4eh3s-1FR
De cirkel wordt gedragen door zuilen in het rond in een eeuwig draaiend ritme met lijnen haaks geplaatst De triomfboog als een wig hakend naar de hemel dwars daarop de zoldering vol aardse vlakke tinten Twee Korinthische kapitelen, rijke schouders met de geboort’ van twee bogen balancerend op de as van het akkoord noord naar zuid gelinieerd Boven het hoogaltaar de leegte van het boogvormige niets al te heilig voor meer vormen op de vliezen van het oog Oost en west de oculi die het rijzen en het dalen van de zon naar ‘t laatste uur tot een vlammend spel herleiden in de ronde architectuur
…
______________
Post scriptum — In dit beeldgedicht van de cyclus Rome staat de Stefano Rotondo centraal, een van de meest bijzondere vroegchristelijke kerken in Rome, met een bouwgeschiedenis die teruggaat op de vijfde eeuw.1 Ze vormt de eerste christelijke centraalbouw in dit deel van de beschaving. Zelfs in een stad waar het Pantheon herinnerde aan het hoge niveau van de Romeinse architecten en constructeurs, was ze typologisch een buitenbeentje door de dubbele arcade rondom de locus sanctus in het midden. De koepel die je hier zou verwachten is echter achterwege gebleven. De tweede arcade is in de twaalfde eeuw dichtgezet, maar als boogstelling nog goed herkenbaar in de concentrische muur.
Op grond van de bijzondere verschijningsvorm wordt verondersteld dat de Stefano Rotondo in figuurlijke zin een kopie vormt van de heilig Grafkerk die Constantijn in 335 over het graf van Christus in Jeruzalem heeft laten bouwen: de Anastasis rotunda.2 De grote stroom pelgrims die hier naar toe kwam, keerde terug met verhalen waarin uiteraard ook de grafkerk een rol speelde. Hoe zag dat gebouw eruit? Wel, de kerk was een centraalbouw, omringd door drie apsiden met arcades, een centraal gewelf et cetera. Vrijwel zeker beïnvloed door deze orale context ontstonden over heel Europa symbolische ‘kopieën’ die vaak niet meer dan enkele karakteristieke elementen met de bron gemeen hadden, zoals in dit geval de centraalbouw. Was de kerk in Jeruzalem opgericht over het graf van Christus, bij de Stefano stond ze over het altaar dat symbolisch gelijkstaat met dat graf, omdat hier tijdens de misviering telkens weer het bloedige offer van Christus op onbloedige wijze wordt herhaald.3
Tevens is dit de plek waar zich de relieken van de heiligen bevinden: de heilige die een ‘alter Christus’ is, een andere Christus, een concept waar Paulus de opmaat van gaf: ‘Niet ik leef, het is Christus die leeft in mij’.4 Hij leeft dus volgens Paulus in ieder van ons, maar wel het meest illustratief in heiligen. Je zou kunnen zeggen dat Christus zich via de heiligen aan de mensen openbaart. Vandaar dat lotgevallen van de heiligen vol zitten met ontleningen aan het Oude en het Nieuwe Testament, als gaat het bij wijze van spreken om Bijbelse episodes.5
In de Stefano Rotondo te Rome is de centraalbouw gecombineerd met de kruisvorm. Naar een reconstructie van S. Corbett.6 Herkomst: Wikimedia Commons.
Nu is het interessante van de Stefano Rotondo dat de circulaire opzet wordt gecombineerd met een axiale, waarin de christelijke kruisvorm domineert. Die wordt door twee onderdelen nog eens extra geaccentueerd: allereerst door de merkwaardige dwarsmuur van noord naar zuid in het hart van de centraalbouw boven het hoogaltaar, die in de middeleeuwen aangebracht zou zijn ter ondersteuning van de constructie. Voorts door de oostelijke uitbouw met zijn raam waardoor het ochtendlicht binnenvalt en de tegenhanger aan de westkant waardoor de laatste zonnestralen van de dag de kerk betreden.7 Of in het centrum van dit gebouw overigens werkelijk sprake is van heilige leegte – zoals in de Joods-christelijke traditie – blijft de vraag.8
Het bovenstaande gedicht schreef ik op locatie tijdens mijn excursie naar Rome van 12 tot 22 juni 2015, waarover onder deze link meer is te vinden. Het reprovrije beeldmateriaal is ontleend aan:
Arthermitage.org: Charles-Louis Clérisseau (28 August 1721–9 January 1820), Interior of St Stefano Rotondo Church in Rome (1750-1755). Voor meer informatie volg deze link.
Wikimedia Commons: MM (2006) naar een reconstructie van Spencer Corbett.10
;-) B.
Verwijzingen
Voor algemene informatie zie Stefano Rotondo op Wikipedia.
Deze ontdekking staat op naam van Richard Krautheimer, ‘Introduction to an “Iconography of Mediaeval Architecture”‘ → Bibliografie. Voor algemene informatie zie heilig Grafkerk op Wikipedia. Een interessant laat voorbeeld is de kapel van Hoogcruts in Margraten.
Een van de grote kenners van Stefano Rotondo, Richard Krautheimer, betwijfelt overigens of hier wel van oorsprong af een altaar heeft gestaan. Voor zijn boeiende visie zie zijn artikel ‘Succes and failure in late antique church planning’, pp. 134-135 → Bibliografie.
Zij dansen …
met tussen hen in de Gorgoon
een pas de deux op de metoop
in ‘n eenparig versneld ritme
Perseus en Minerva
Het schild als een spiegel gepoetst
zal telkens weer het
schrikbeeld weerkaatsen
dat versteent …
Deinst zij achteruit,
Stapt hij naar voor
op gevleugelde voeten
in ‘n haast niet te stuiten pas
weet de Gorgoon van geen wijken
dood
of grijnzend aan ‘t ontwaken?
De schedel van de ossenkop
‘n stille verteller daaronder
laat alles in het midden …
…
______________
Post scriptum — De voorstellingen van Perseus, Minerva en de Gorgoon Medusa zijn in terracotta gebakken en vervolgens gepolychromeerd. Ze maken deel uit van een serie metopen (circa 28 voor Christus) die Augustus bestemd had voor de tempel van Apollo, maar die in werkelijkheid nooit zijn geplaatst. Ze kwamen terecht in een put, welke situatie verklaart waarom de kleuren door de inwerking van vocht en chemicaliën wel aan kracht hebben verloren, maar de lijnen van de reliëfs op de brokstukken zo gaaf zijn gebleven. Ze zijn nooit blootgesteld aan weer en wind.
Aanvankelijk luidden drie regels: komt de Gorgoon dichterbij. Achteraf was ik daar niet gelukkig mee. Ik heb het veranderd in: weet de Gorgoon van geen wijken
De terracotta’s bevinden zich in het Museo Palentino te Rome, dat ik bezocht tijdens een excursie van 12 tot 22 juni 2015 onder leiding van Cis Brenders, klassiek archeoloog te Antwerpen die zich onder meer bezighoudt met de vertaling van De architectura Libri X (De tien boeken over architectuur) van Vitruvius, voluit Marcus Vitruvius Pollio (circa 85 — 20 voor Christus).
Wil je meer weten over – de andere items uit – de cyclus Rome, volg dan deze link.
Al ons werk valt onder de CC-BY-NC-SA licentie. Er mag dus vrijelijk gebruik van gemaakt worden, mits de bron wordt vermeld en er geen commercieel gebruik van wordt gemaakt.
Je kunt dit item delen via de knop delenonderaan de pagina. Het zou helemaal fijn zijn als je daarbij de hashtag #gorgoon gebruikt.
Verkorte link van dit item: http://wp.me/p4eh3s-1E7.
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Een van de mooiste reizen die ik gemaakt heb, was naar Georgië in 2011, waarbij ook nog een klein stukje Turkije aan de Zwarte Zee in het programma zat. ((Hubar, Bernadette van Hellenberg, ‘Georgië, impressies en beeldgedichten’, op: bernadette-van-hellenberg-hubar.blogspot.nl, http://bit.ly/Georgie-2011 (2011).)) Daar kwam een rijke verzameling impressies en beeldgedichten uit voort. Teveel keuze, zeg je terecht. Dus heb ik er, los van de inleiding, drie voor je geselecteerd:
Met name de laatste plek was overweldigend. Daar bleef een stukje van mezelf achter, dat ik later in gedachten op heb moeten halen. De heimwee wilde maar niet overgaan. Wat is de Kaukasus toch mooi.
Ga er heen, nu het nog kan!
B. ((Verkorte link van dit item: http://wp.me/p4eh3s-Pt))
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Mamelis revisited —Binnenkort heb ik een afspraak op de Sint Benedictusberg in Mamelis, een abdij die jammer genoeg niet zozeer bekend is vanwege de prachtige expressionistische architectuur van Dominikus Böhm, maar vanwege dom Hans van der Laan. Natuurlijk is het heel bijzonder wat deze laatste architect aan innovaties heeft bedacht, maar ik blijf het betreuren dat dat ten koste is gegaan van het werk van zijn oudere collega.1
Hoe ‘t ook zij, ik was er in 2010 met Kunst der Vormen, een aparte vereniging van haast exclusief Delftenaren die samen op excursie gingen om te tekenen en te fotograferen. Ik zat daar zo’n beetje bij als buitenbeentje, geen bouwkunde in Delft, maar kunstgeschiedenis in Utrecht, niet om te tekenen of te fotograferen, maar om gedichten te maken. Uit deze samenwerking ontstonden beeldgedichten. Hieronder kun je zien wat dat ten aanzien van Mamelis bracht.
Ditmaal ga ik niet naar Mamelis voor het werk van Böhm, noch voor Van der Laan, maar vanwege de Clemenskerk in Merkelbeek. Ik ben bezig met een kleine publicatie over de onlangs gerestaureerde schilderingen daar. Nu waren de benedictijnen die in Mamelis zitten, rond 1900 gevestigd in Merkelbeek. Een van hen was de jonge dom Romanus Jacobs die van zijn abt de opdracht kreeg om de kerk te beschilderen. Maar dat verhaal ga ik hier niet vertellen.2
Er is echter nog een reden voor mij om Mamelis te bezoeken. Dankzij dit project kwam ik erachter dat een oude klasgenoot van mij daar ingetreden is. Een van de gedichten hieronder speelt zich af in de kapel, en daar meende ik hem destijds al te herkennen. Gezichtsbedrog, hield ik me zelf voor. Maar nu, zoveel jaar later … enfin, blader maar eens door naar beneden en klik gewoon op het meest rechtse icoontje als de letters te klein zijn. Mocht je de dichtbundel als geheel willen zien, dan vind je beneden een snelkoppeling.3
@Erfgoedverhaal speelt zich af tussen wat tastbaar is op locatie en wat zich virtueel bevindt in de geschreven bronnen.
@Erfgoedverhaal laat zien dat het als instrument functioneert bij herbestemming/herplaatsing/revitalisering en consolidatie, doordat het sensibiliseert en enthousiasmeert. En dat geldt dus niet alleen voor onroerend, maar ook voor roerend en immaterieel erfgoed. Zoiets doe je niet alleen, dat doe je met elkaar!
Een dolend raadseltje? Wat zou dat nu weer zijn? En waar zou dit dan wezen? Op de een of andere manier doet het me denken aan het Droste-effect. Of toch niet helemaal?
Nee, ik vertel even niet waar dit is of wat dit is en waar het op slaat, maar ik heb wel een paar onsterfelijke dichtregels voor je:
Er ward nicht vollendet – und das ist gut. Denn eben die Nichtvollendung Macht ihn zum Denkmal von Deutschlands Kraft Und protestantischer Sendung.
Niet te verwarren met deze uiteraard, ook al hebben ze wat gemeen!
Als je denkt dat je een paar antwoorden voor me hebt, mail ze me maar.
Wie weet kunnen we er afspreken voor een kopje koffie.
;-) B.
Post scriptum — Inmiddels is dit raadseltje door verschillende mensen opgelost (onder meer via Facebook). Als je wilt weten of je het bij het juiste eind hebt, volg dan deze pijl →
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Onze website gebruikt cookies voor een optimale ervaring. VanHellenbergHubar.Org vraagt de gebruiker om hiermee akkoord te gaan door op 'Accept' te klikken.AcceptRead More
Privacy en cookies ingevolge de AVG
Privacy Overview
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.