Druiven plukken op Roozendael

Deze diashow vereist JavaScript.

De stilte bestond uit zonlicht
Uit de wind die in de ranken draalde
Tegen een achtergrond van landbouwruis
En het zachte timbre van stemmen
De schreeuw van de buizerds in de lucht
begeleidt pirouettes boven de wijngaard.

Staccato geklik van de snoeischaar
gevolgd door de geluidloze plof
van trossen als kolven
’n blauw mozaïek in allerlei tinten

Tot berstens toe …

… ontploft zoet in je mond
de tong verrast
onstilbaar genot

Oogsttijd op Roozendael

Druiven plukken op landgoed Roozendael in Reuver. Foto Marij Coenen 2018.


Druiven plukken op Roozendael

Welk Roozendael zullen kenners als eerste vragen? Want er zijn wel heel veel Rozendalen in allerlei schrijf varianten in Nederland. Dit Roozendael is een landgoed in Reuver (Midden-Limburg) dat bestierd wordt door wijnboer Henk Stiekema en zijn vrouw, mijn Probus collega, Marieke Kruit. Na al het onderzoek wat ik in het verleden naar boerderijen en landelijke gebieden heb gedaan en begeleid, raak je je fascinatie voor toponiemen niet meer kwijt. Dat deel ik met de eigenaren, want op hun website staat dit aardige stukje:

Het landgoed bevindt zich op een maasterras, een voormalige dalbodem, aan de oostzijde van de rivier. Door deze ligging bestaat er geen gevaar voor wateroverlast bij hoge waterstanden van de Maas. Meer naar het oosten (richting Duitsland) bevinden zich nog een aantal hogere maasterrassen, zodat de geologische ontwikkeling van het gebied goed zichtbaar is in het landschap. De grond bestaat uit voormalige stuifzanden (maasduinen), maar in de diepte bevindt zich een oude kleilaag. Deze is in de jaren 60 van de 20ste eeuw doorgestoken, om wateroverlast in de nabij gelegen woonwijk te verminderen. Tot dan toe bevond zich aan de noordoostelijke zijde een groot ven met begroeiing. Daar is waarschijnlijk ook de naam van het gebied van afkomstig. Ross (maar ook reuss) is een oude benaming voor riet en dal duidt op een laagte in het land. Er zijn in Nederland meer plaatsen die op deze wijze een soortgelijke naam hebben gekregen. Dat de naam in de loop der jaren aangepast is, blijkt uit de topografische kaarten, waarop het gebied aangegeven is met de naam Roosendaal.*

Het landgoed wordt overigens niet alleen uitgebaat als wijngaard en wijnmakerij. Marieke heeft er ook haar atelier voor grafiek, beeldhouwen en glas in lood, waar ze eveneens cursussen verzorgt. Wijn en kunst, altijd een goede combinatie.

Het gedicht geeft het al aan: ‘t was een dag met een gouden randje. Waar anderen duizenden kilometers rijden om in mediterraan weer wijngaarden te bewonderen, konden Marij en ik hetzelfde doen op nog geen half uur van ons huis! En wat zo apart is … je stapt uit en bent haast meteen van de wereld! Alles valt van je af als je tussen de stokken zit en meter voor meter opschuift om de trossen te knippen. Af en toe een prikkende braamstengel weghalen of wat verhullende bladeren en verder niets. Er is een rust die alles omhult en waarin ook het praten telkens weer wegzinkt. Vredig …

En zoet! Zo zoet had ik het niet verwacht. Zelfs de spontaan ontwikkelde rozijnen die aan de trossen zaten, waren zoet en dat schijnt nogal bijzonder te zijn. Voor we zo’n tros in de emmer mochten doen, moesten we eerst proeven of de rozijn inderdaad niet zuur was, want anders … weg ermee. Maar de hoeveelheid zonuren had voor veel zoets gezorgd en dat was voor mij überhaupt een verrassing, omdat ik niet van zoet houd.

Door de hete droge zomer is de oogst dit jaar tweemaal zo groot als andere jaren. Dus wie belangstelling heeft om te plukken kan zich melden bij hoeve Roozendael via de website of Facebook.*

Tot slot nog een dankwoord aan mijn andere Probus collega en medeplukker, Steef Stevens, die tussen het plukken door mompelde dat ik vast aan het denken was over een gedicht.

Et voilà!

;-) Bernadette

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Bronnen en verdere informatie

De * in de tekst hierboven verwijst naar het volgende:

  • “Beschrijving Landgoed Roozendael”. Roozendael.nl, 2013. bit.ly/2Nvhuks-Roozendael. Voor deze informatie wordt verwezen naar Tussen Maas en Meerlebroek, Toponiemen in de gemeente Beesel. Auteur Loe Giesen, uitgave Heemkunde vereniging Maas- en Swalmdal, Reuver, 1990.
  • Voor de site zie de voorgaande noot. Voorts: “Hoeve Roozendael”. Facebook. Geraadpleegd 8 oktober 2018. bit.ly/2NuSAlc-Roozendael.

Routebeschrijving:

Verkorte link: bit.ly/2y75AID-VanHH2Org

De genade voorbij | Het Laatste Oordeel in Alkmaar

De genade voorbij

Deze diashow vereist JavaScript.

Ze zijn zich van geen kwaad bewust
en staan verbaasd om
zich heen te kijken
Naakt als in het paradijs
Mooi van lijf en leden
Blij … maar waren ze niet dood?
Kijk daar en daar en daar
Familie, geliefden en die daar …
Zijn dat mijn kindskinderen?

Maar veel tijd voor verbazing is er niet.
De wind steekt op en met iedere vlaag
… trompetgeschal
Engelen uit grimmiger tijden
Hun gewaad in scherpe knipplooien
met in hun handen de weegschaal,
overgedimensioneerd …
neemt Michael de mensheid de maat
De schroeiende hitte van
de hellemond voelbaar

Centraal in het gewelf de wereldrechter
Gods zoon zonder twijfel

met ‘n poker face
sierlijk gebarend naar links en rechts
scheidt hij de goeden van de kwaden
na voorspraak van moeder en doper
de genade voorbij

Jacob Corneliszoon van Oostsanen m.m.v. Cornelis Buys, Het Laatste Oordeel in de Grote Laurenskerk te Alkmaar (1519), gerestaureerd door Willem Haakma Wagenaar en Edwin van den brink (2003-2011). Foto bvhh.nu 2018.

_______________________________

De genade voorbij

Twee jaar geleden was het ‘De wonderlijke klim’ in Den Bosch, vorig jaar (2018) gooide Alkmaar er nog een schepje bovenop met ‘De klim naar de hemel’.* In het ene geval de aardse microkosmos, in het andere geval het einde der tijden.* Ik was er met ons kwintet, Wim Eggenkamp, Eduard Kimman, Harrie-Jan Metselaars en Gert van Kleef, welke laatste nauw betrokken was bij de organisatie van ‘De klim naar de hemel’ en de feestelijkheden rond het 500-jarig bestaan van de Grote Laurenskerk. Een geweldige ervaring om hoog boven het dak van de kerk te wandelen en over het golvende patroon van de geschubde leien naar de stad te kijken. En dan de stap naar binnen … oog in oog met het Laatste Oordeel van Jacob Corneliszoon van Oostsanen (1519): schilderingen op een houten gewelf die normaal ver boven je uitstijgen en waarvan de details door de afstand en speling van het licht aan je oog ontsnappen. Een geweldige ervaring daar boven op de steigers, zoals je kunt zien aan de laatste foto’s in de diaserie.

Steigers … mijn fascinatie voor steigers houdt nooit op. En waarom dat is? Misschien wel omdat je je eigenlijk in het luchtledige bevindt, even houvast hebt op plaatsen waar buiten alleen vogels kunnen komen, scherend over een dak of langs rijzige gevels; en binnen hooguit de rook van kaarsen of de klanken van het orgel. Eigenlijk bestaat de plek waar je op de steiger staat niet.

Het thema op zich hoeft iconografisch nauwelijks introductie, zeker niet na de belangstelling die het werk van Jeroen Bosch in het jubileumjaar 2016 heeft ondervonden. Met mijn gedicht volg ik de driedeling van het gewelf in de zaligen (links), de voltrekking van het oordeel (midden) en de verdoemden (rechts), waarbij Maria en Johannes de Doper als voorsprekers zijn afgebeeld.

De genade voorbij | Portret van Jacob Corneliszoon van Oostsanen (c. 1472/77-1528/33), door zijn atelier in Amsterdam, c. 1533. Herkomst Rijksmuseum, objectnumber SK-A-1405.
De genade voorbij | Portret van Jacob Corneliszoon van Oostsanen (c. 1472/77-1528/33), door zijn atelier in Amsterdam, c. 1533. Herkomst Rijksmuseum, objectnumber SK-A-1405.*

Restauratiegeschiedenis | Slepen met een gewelf 

Restaurator Willem Haakma Wagenaar heeft tijdens de restauratie van 2003 tot 2011 een artikel geschreven voor de nieuwsbrief van de stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen, de Jacobsbode, waarin hij de lotgevallen van het houten gewelf beschrijft. Ook hier manifesteerde zich de ‘educatieve roofzucht’ van het rijk (lees het hoofd van de afdeling Kunsten & Wetenschappen van het ministerie van Binnenlandse Zaken, Victor de Stuers en zijn rijksadviseur, Pierre Cuypers). Tussen 1885-1886 werd geregeld dat het gewelf beetje bij beetje naar het Rijksmuseum getransporteerd werd in ruil voor subsidie om een nieuw houten beschot aan te brengen. Los van de discussie over hoe je met dit soort kunst om moet gaan – conserveer je heel terughoudend of streef je naar een evocatie van het origineel – is het voor mij heel interessant dat twee schilders die ik behandeld heb in ‘De genade van de steiger’, gevraagd werden de schilderingen in orde te maken. In eerste instantie, 1902-1904, was dat Jan Dunselman, bevriend met Joseph Cuypers, die vooral bekend is geworden van de uitmonstering van de Nicolaaskerk te Amsterdam.* Mede doordat de houten drager werd ingekort om het gewelf in het Rijksmuseum te kunnen plaatsen, heeft Dunselman er vrij veel aan moet doen.

Als gevolg van gewijzigde inzichten verdween het houten gewelf uit de opstelling van het Rijksmuseum: directeur Frans Schmidt Degener had niet veel op met de educatieve visie van Cuypers en De Stuers, noch met hun belangstelling voor monumentale kunst. Daar kwam bij dat de toeschrijving inmiddels veranderd was van Jacob Corneliszoon naar zijn broer, Cornelis Buys, waardoor de kunsthistorische waarde van het oeuvre kennelijk daalde. Om kort te gaan, het gewelf werd opnieuw gecompartimenteerd en teruggebracht naar Alkmaar, waar het moest wachten tot 1940 om weer op zijn oude plek hersteld te worden. Ditmaal was het Gerhard Jansen die aan de slag ging. Over hem is Haakma Wagenaar nog minder enthousiast dan over Dunselman, vooral vanwege het gebruik van vernis. Ook al zou vandaag de dag – terecht – niemand dat meer doen, Gerhard Jansen was bepaald geen amateur. Hij had grote ervaring als restaurator en als kerkschilder. Toen Antoon Derkinderen aan het experimenteren was met het schilderen direct op de muur, deed hij dat onder meer met Gerhard Jansen in de Doopkapel van de Nicolaaskerk van Jutphaas (1904). Uiteindelijk is dat het enige oeuvre in dit genre dat van Derkinderen behouden bleef, die overigens ook voor het technische kunnen van Jan Dunselman grote waardering had. Het zou goed zijn als tijdens zo’n grote restauratie meer onpartijdig gekeken zou kunnen worden naar de ingrepen van voorgangers, waardoor ook andere aspecten van hun inmenging in het licht komen te staan. Dat maakt gewoonweg deel uit van de geschiedenis van het kunstwerk in kwestie, die nu voor een groot deel is weggepoetst, zoals onder meer uit de aanpak van de Christusfiguur blijkt. Daarnaast vergroot zo’n onderzoek de kennis over de technische vaardigheden van in casu Dunselman en Jansen en die komt weer van pas op het moment dat hun werk wordt hersteld. In het geval van de eerste hebben de laatste decennia al grote conserveringsprojecten plaatsgevonden, met name door Rob Bremer en Wil Werkhoven.*

De genade voorbij | Daantje Meuwissen legt uit waarom het Laatste Oordeel van de hand van Jacob Czn van Oostsanen is. Screenshot van het artikel in de Jacobsbode uit 2009.
De genade voorbij | Daantje Meuwissen legt uit waarom het Laatste Oordeel van de hand van Jacob Czn van Oostsanen is. Screenshot van het artikel in de Jacobsbode uit 2009.

Tekenachtig schilderen

Ik noem Derkinderen hier ook, omdat er sprake is van een opvallende synchroniciteit tussen zijn stijl en die van Jacob Cornelisz. van Oostsanen: beiden hadden een tekenachtige manier van schilderen, zoals specialist Daantje Meuwissen bij Van Oostsanen ontdekte en ik bij Derkinderen. Of dat helemaal op toeval berust is zeer de vraag. Derkinderen kende dat andere monumentale werk van Van Oostsanen dat naar het Rijksmuseum was overgebracht, heel goed: het beschilderde houten gewelf van Warmenhuizen dat zich in de ‘kapel’ van de Oefenschool bevond op het terrein. De bedoeling was dat hij dit zou restaureren, maar daar is het door de moeizame verstandhouding met Cuypers en De Stuers niet van gekomen. Wel had Derkinderen als voorbereiding daarop het hele gewelf in 1892 onderzocht en uitgetekend.* Algemeen was de belangstelling voor dit type werk in de tweede helft van de negentiende eeuw groot, zowel bij onderzoekers als kunstenaars: Cuypers’ zwager, J.A. Alberdingk Thijm, Derkinderens docent aan de Rijksacademie, noemt het voorbeeld van Naarden bij zijn transcriptie van de biblia pauperum die hij in 1866 publiceerde. Een van de meest indrukwekkende uitwerkingen van het onderliggende systeem van corresponderende voorstellingen uit het Oude en het Nieuwe Testament uit de late negentiende eeuw is de kruisweg in de Amsterdamse Nicolaaskerk van Jan Dunselman (1891-1898).*

Reformatie

Een van de vragen die steeds weer opkomt bij middeleeuwse kerken die in protestantse handen zijn overgegaan, is waarom dit soort werken de beeldenstorm ontsprong. Dat geldt niet alleen voor schilderingen als deze die op een vrij onbereikbaar niveau zaten, maar ook voor zestiende-eeuws glas in lood zoals in de Oude Kerk van Amsterdam. En wat te denken van het altaarstuk van Jacob van Heemskerck (1538-1542) dat pas na de reformatie, in 1581, naar Zweden ging en nu weer even in de Alkmaarse Grote Laurenskerk te zien is. Tegenwoordig gaat men er vanuit dat dat heeft te maken met de invloed van de schenkers van deze kunstwerken die vaak op de betreffende werken staan afgebeeld. Ook de elite ging om naar het nieuwe geloof, maar dat betekende niet dat hun kostbare investeringen te grabbel moesten worden gegooid. Of dit een urban legend is of gebaseerd is op onderzoek, heb ik niet direct kunnen achterhalen. Indien deze verklaring klopt, dan zal die ondogmatische opstelling vast tot discussies hebben geleid tussen de ‘rekkelijken’ en de ‘preciezen’. In dat geval hebben we aan het stedelijke patriciaat het behoud van bijzondere kunstwerken te danken van een generatie die bij het grote publiek nog maar weinig bekendheid geniet. Des te meer reden om naar Alkmaar te gaan voor ‘De klim naar de hemel’.

;-) Bernadette

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Bronnen en verdere informatie

De * in de tekst hierboven verwijst naar de volgende bronnen (deels opgemaakt met Zotero). De volledige inhoud van de afgekorte titels is te vinden in de bibliografie op deze site.

  • ‘De klim naar de hemel’ is mogelijk tot en met 8 oktober 2018!
  • Voor mijn gedicht naar aanleiding van ‘De wonderlijke klim’ volg deze link.
  • Gegevens Rijksmuseum: ‘workshop of Jacob Cornelisz van Oostsanen, Portrait of Jacob Cornelisz van Oostsanen (c. 1472/77-1528/33), Amsterdam, c. 1533′, in J.P. Filedt Kok (ed.), Early Netherlandish Paintings, online coll. cat. Amsterdam: hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.8170 (consulted 27 August 2018). Permalink via deze URL.
  • Deze noot verwijst naar:
    • Haakma Wagenaar, Willem. “De gewelfschilderingen van de Laurenskerk in Alkmaar (I en II)”. Jacobsbode, nieuwsbrief van stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen 4–5 (2005): 1–5; 2–4. bit.ly/2BKjK6M-Oostsanen. Haakma Wagernaar voerde de restauratie uit met Edwin van den Brink.
    • Over de toeschrijving aan J.C. van Oostsanen zie het overtuigende artikel van: Meuwissen, Daantje. “Het plafond van de Laurenskerk in Alkmaar: de hand van de meester”. Jacobsbode, nieuwsbrief van stichting Jacob Cornelisz. van Oostsanen 8 (2009): 3-5. bit.ly/2BKjK6M-Oostsanen
    • De term ‘educatieve roofzucht’ komt van Wies van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden, pp. 117-129.
  • Deze noot verwijst naar:
    • Haakma Wagenaar, “De gewelfschilderingen van de Laurenskerk”, p. 4.
    • Over Jan en zijn broer Kees Dunselman, zie met name Hubar, Tussen Gabriel en Michael (2018), pp. 53-69, waarin de bevindingen in Hubar, De genade van de steiger, pp. 178-208, zijn aangevuld en bijgesteld. Dit was met name mogelijk door de toename van het aantal dagbladen in Delpher.nl en de toegang tot Kerkcollectie Digitaal van het Catharijneconvent. Zie ook de errata op deze site.
  • Deze noot verwijst naar:
    • Haakma Wagenaar, “De gewelfschilderingen van de Laurenskerk”, pp. 4-5. bit.ly/2BKjK6M-Oostsanen. Over de oorsprong van de aanwezige Christusfiguur is Haakma Wagenaar onduidelijk. Niettemin besloot hij deze te vervangen door een figuur waarvan het hoofd ontleend is aan de doek van Veronica op een van de andere gewelven in de Laurenskerk. Behalve dat ik hier bedenkingen tegen heb, heb ik iconografisch twijfel bij de inwisselbaarheid van het ene en het andere type. Dit is een kwestie die ik nog een keer wil voorleggen aan Daantje Meuwissen.
    • Haakma Wagenaar, Willem, en Edwin van den Brink. De gewelfschilderingen in de Laurenskerk van Alkmaar gerestaureerd, 2003-2011. z.pl. (Alkmaar), 2011. bit.ly/2oeUb4n-Oostsanen
    • Hubar, De genade van de steiger, pp. 44 (Jutphaas), 335-336 (Gerhard Jansen), 187-190 (Jan Dunselman). Rob Bremer en Wil Werkhoven hebben onder meer de Nicolaaskerk te Amsterdam gerestaureerd (Jan Dunselman), de Obrechtkerk te Amsterdam (Kees Dunselman), de Jozefkerk te Noordwijkerhout (Kees Dunselman) en de Agathakerk te Lisse (Jan en kees Dunselman).
  • Deze noot verwijst naar:
    • Het hiervoor geciteerde artikel van Daantje Meuwissen.
    • Voor Warmenhuizen: Wies van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden, pp. 126-129.
  • Deze noot verwijst naar:
    • Hubar, De genade van de steiger, met name pp. 44 (abusievelijk staat hier 1861 in plaats van 1866), 189 (Jan Dunselman).
    • Thijm, “De harmonieën van het Oude en het Nieuwe Testament in de beeldende kunst, Biblia Pauperum”, p. 433.*
    • Het thema van Thijm en de biblia pauperum heb ik verder uitgediept in mijn boek De nieuwe Bavo te Haarlem, pp. 84-86, waarop een voorschot is genomen met dit webartikel over de glazen van vader en zoon Cuypers in de apsis van de nieuwe Bavo.
  • Meer weten over de gedichten met de achtergrondverhalen die ik schrijf? Surf dan naar dit item.

In Alkmaar kun je  de hemel niet meer beklimmen, maar dat moet je er niet van weerhouden de Laurenskerk alsnog een bezoek te brengen!*

Bijgewerkt 4/11/19

Verkorte link van dit item: bit.ly/2ocXr07-VanHH2Org

Duet voor Gerard | Tussen de hond en de kat

Duet voor Gerard — Vandaag gaan we verdrietig genoeg een dierbare vriend naar zijn laatste rustplaats begeleiden: Gerard van Wezel (1951-2018), mijn opdrachtgever bij De genade van de steiger.* Als ik zeg opdrachtgever, klinkt dat heel afstandelijk. En dat was onze werkrelatie die lopende het project uitgroeide tot een vriendschap, allerminst. Ik kom er nog op terug in een blog, die ik binnenkort zal plaatsen. Vandaag, in het kader van de serie ‘Gedicht op maandag’ (#Gom)*, haal ik twee items naar voren, die Marij en ik in beeld en woord maakten voor de jaarwisseling van 2012/2013 en 2016/2017. Gerard was namelijk een echt hondenmens die bij de eerste ontmoeting al vriendschap sloot met Dogle en ons later hielp toen we problemen hadden met haar opvolgster Frieda. Dankzij hem ontwikkelde de laatste zich tot een plezierige huisgenoot. Overigens was Gerard zo honds nog niet of er kon wel een kat bij. Zo kwam in huize Van den Akker/Van Wezel Pip de boxer Twinkel gezelschap houden. Vandaar dit duet voor een inspirerende vakgenoot en loyale vriend.


Onze Hovawart Dogle (2004) en Troef de kat die in 2012 zijn entree maakte. Collage van foto’s van Marij Coenen en bvhh.nu 2013.

Vertrouwen (2013)

Stapsgewijs
naderden ze elkaar
het onbegrip in de genen
gebakken
de staart die
vreugdevol groet of
juist vervaarlijk zwaait
leidt tot een lik of een haal
en toch groeide vertrouwen
worden slaapplaats,
eten en drinken gedeeld
de tuin samen verkend
het spel samen gespeeld
als kat en hond
zonder woorden
vol vertrouwen
in elkaar, in ons
in het ongewisse
dat toch wel komen zal
maar gezamenlijk
genomen kan worden.

Kakafonie in rood en blond (2017)

De dag dat de koningen in Bethlehem kwamen
Wordt steevast gevierd met een boon
Nog altijd zijn wij in de bonen
Met onze nieuwe huisgenoot
hoe rood en blond elkaar hier raken
Soms in gekwispel,
dan weer een klauw
geblaas en geblaf als dissonanten
spel en jacht in één parcours
soms op het randje, maar …
nooit rancuneus
nooit langer dan een brok of kluif
nooit zonder ook in peis en vree
de bank te delen
Zou dat vaker passeren
in dit nieuwe jaar?
lam en leeuw, havik en duif?

 
Troef en zijn nieuwe huisgenoot Frieda de Hovawart (2016). Collage van Foto’s van Marij Coenen en bvhh.nu 2017.

Rust zacht Gerard!

B & M

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Ara pacis Augustae

Cyclus Rome 3 | Ara pacis Augustae

Cyclus Rome 3: Ara pacis Augustae. Foto bvhh.nu 2015.

Zij stappen zwijgzaam
Een stoet van mensen met prestige
lictoren, auguren en hofhouding
achter de keizer en zijn familie
in een vreedzame processie
Of toch vertoon van macht?
geplooide koppen fronsen je aan
ieder een eigen agenda
De vrouwen met kunstige kapsels
niet minder vol intrige
deinen in het ritme
elegant vallen de plooien
van de gewaden naar benee
hier een gebaar, daar een aai
over het hoofd van een kind
als speelse rekwisieten
Maar vooral … die menselijke koppen
niet geïdealiseerd, alsof
de man om de hoek
hiertussen had kunnen staan
en zich in gedragen pas
tot de keizer begeeft,
ieders keizer
in een vrede
van nu af aan.

Cyclus Rome 3: Ara pacis Augustae - processie. Foto bvhh.nu 2015.

_____________

Post scriptum — Het derde beeldgedicht van de cyclus Rome gaat over de Ara pacis Agustae, het altaar van de vrede van Augustus (30 voor Christus). Natuurlijk vormt dit weer een prachtig staaltje propaganda van Augustus. Op het gebied van public relations liet deze man niets aan het toeval over. Wil je er meer van weten, lees dan het mooie verhaal hierover op Wikipedia. ((Surf hiervoor naar Wikipedia))

De keizer had overigens duidelijk oog voor de kosmische kant van dit type gedenktekens: het altaar was zo gesitueerd dat de zon op de verjaardag van Augustus precies op het altaar viel. Niet zomaar ging het hier om een heiligdom dat geen overkapping kende, maar deel uitmaakte van een ruimtelijke constellatie direct onder de hemelkoepel. Die kosmische symboliek was de Romeinen niet vreemd, zoals – jawel! – J.A. Alberdingk Thijm in zijn Heilige Linie wist te vertellen: van menig tempel in Rome was de voorgevel georiënteerd, gericht op de dageraad, waar iedere dag weer dat even wonderlijke als vertrouwde fenomeen plaatsvond en -vindt: de zonsopkomst. ((Alberdingk Thijm, De Heilige Linie, pp. 26-28.))

Wat me verder frappeerde waren de rijke guirlandes, omdat die mooi laten zien hoe sterk de christelijke kunst geworteld is in de Romeinse: ditzelfde type vind je terug in de apsismozaïeken van de San Clemente uit de elfde eeuw, die we ‘s ochtends hadden bekeken. En dan moet je bedenken dat de Ara pacis ook nog gepolychromeerd was. Ook dat is iets dat direct vanuit de Romeinse cultuur overgegaan is naar de vroege middeleeuwen. Ach, wat een onzin is dit toch! Die mensen maakten dit onderscheid zelf helemaal niet: men zag geen breuklijnen die latere geleerden aan data koppelden, integendeel. Als directe nakomelingen zag men vooral de verbinding met het verleden.

Cyclus Rome 3: Ara pacis Augustae - interieur. Foto bvhh.nu 2015.

Een van de andere themata die culturen en tijden met elkaar verbindt is het fenomeen dat aangeduid wordt als metabolisme. Stofwisseling in de meest letterlijke zin van het woord: je gebruikt het ene materiaal om het andere ermee te suggereren. Het bekendste voorbeeld zijn de trigliefen en metopen van de Griekse tempel die verwijzen naar de oorspronkelijke overdekking met hout. Ook bij de Ara pacis zie je dit, en wel aan de binnenkant, waar de ‘houten schutting’ in steen is omgezet.

Kijken naar dit rituele bouwwerk is al zo’n feest, maar dat geldt niet minder voor de architectonische hoes die er om heen staat. Richard Meijer schijnt behoorlijk veel kritiek gekregen te hebben voor zijn ontwerp, maar mij valt vooral op hoeveel respect hij betoont aan het gewijde karakter van de Ara pacis. Terwijl hij aan de buitenkant door een gevarieerde indeling met telkens verspringende, terrasachtige trappartijen iets van de ruimtelijke samenhang oproept waarin dit vredesaltaar ooit functioneerde, vormt de binnenkant een huls, waar aan alle kanten daglicht binnenstroomt alsof het object nog buiten staat.

Dus als je naar Rome gaat …

Cyclus Rome 3: Ara pacis Augustae - Richard Meijer. Foto bvhh.nu 2015.

Het bovenstaande gedicht schreef ik op locatie tijdens mijn excursie naar Rome van 12 tot 22 juni 2015, waarover onder deze link meer is te vinden. De foto’s zijn van mijn hand.

;-) B.

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!

Verkorte link van dit item: http://wp.me/p4eh3s-1FR

→ Door naar de Cyclus Rome.

Oneindig

Cyclus Rome 2 | Oneindig

Cyclus Rome: Charles-Louis Clérisseau (1721–1820), Stefano Rotondo, 1750-1755.

De cirkel wordt gedragen
door zuilen in het rond
in een eeuwig draaiend ritme
met lijnen haaks geplaatst
De triomfboog als een wig
hakend naar de hemel
dwars daarop de zoldering
vol aardse vlakke tinten
Twee Korinthische kapitelen,
rijke schouders met de geboort’
van twee bogen balancerend
op de as van het akkoord
noord naar zuid gelinieerd
Boven het hoogaltaar de leegte
van het boogvormige niets
al te heilig voor meer vormen
op de vliezen van het oog
Oost en west de oculi
die het rijzen en het dalen
van de zon naar ‘t laatste uur
tot een vlammend spel
herleiden in de ronde
architectuur

Cyclus Rome: Lalupa op Wikimedia Commons, Stefano Rotondo, 2008.

______________

Post scriptum — In dit beeldgedicht van de cyclus Rome staat de Stefano Rotondo centraal, een van de meest bijzondere vroegchristelijke kerken in Rome, met een bouwgeschiedenis die teruggaat op de vijfde eeuw.1 Ze vormt de eerste christelijke centraalbouw in dit deel van de beschaving. Zelfs in een stad waar het Pantheon herinnerde aan het hoge niveau van de Romeinse architecten en constructeurs, was ze typologisch een buitenbeentje door de dubbele arcade rondom de locus sanctus in het midden. De koepel die je hier zou verwachten is echter achterwege gebleven. De tweede arcade is in de twaalfde eeuw dichtgezet, maar als boogstelling nog goed herkenbaar in de concentrische muur.

Op grond van de bijzondere verschijningsvorm wordt verondersteld dat de Stefano Rotondo in figuurlijke zin een kopie vormt van de heilig Grafkerk die Constantijn in 335 over het graf van Christus in Jeruzalem heeft laten bouwen: de Anastasis rotunda.2 De grote stroom pelgrims die hier naar toe kwam, keerde terug met verhalen waarin uiteraard ook de grafkerk een rol speelde. Hoe zag dat gebouw eruit? Wel, de kerk was een centraalbouw, omringd door drie apsiden met arcades, een centraal gewelf et cetera. Vrijwel zeker beïnvloed door deze orale context ontstonden over heel Europa symbolische ‘kopieën’ die vaak niet meer dan enkele karakteristieke elementen met de bron gemeen hadden, zoals in dit geval de centraalbouw. Was de kerk in Jeruzalem opgericht over het graf van Christus, bij de Stefano stond ze over het altaar dat symbolisch gelijkstaat met dat graf, omdat hier tijdens de misviering telkens weer het bloedige offer van Christus op onbloedige wijze wordt herhaald.3

Tevens is dit de plek waar zich de relieken van de heiligen bevinden: de heilige die een ‘alter Christus’ is, een andere Christus, een concept waar Paulus de opmaat van gaf: ‘Niet ik leef, het is Christus die leeft in mij’.4 Hij leeft dus volgens Paulus in ieder van ons, maar wel het meest illu­stratief in heiligen. Je zou kunnen zeggen dat Christus zich via de heiligen aan de mensen openbaart. Vandaar dat lotgevallen van de heiligen vol zitten met ontle­ningen aan het Oude en het Nieuwe Testament, als gaat het bij wijze van spreken om Bijbelse episodes.5 

SStefanoRotondoVsec
In de Stefano Rotondo te Rome is de centraalbouw gecombineerd met de kruisvorm. Naar een reconstructie van S. Corbett.6 Herkomst: Wikimedia Commons.

Nu is het interessante van de Stefano Rotondo dat de circulaire opzet wordt gecombineerd met een axiale, waarin de christelijke kruisvorm domineert. Die wordt door twee onderdelen nog eens extra geaccentueerd: allereerst door de merkwaardige dwarsmuur van noord naar zuid in het hart van de centraalbouw boven het hoogaltaar, die in de middeleeuwen aangebracht zou zijn ter ondersteuning van de constructie. Voorts door de oostelijke uitbouw met zijn raam waardoor het ochtendlicht binnenvalt en de tegenhanger aan de westkant waardoor de laatste zonnestralen van de dag de kerk betreden.7 Of in het centrum van dit gebouw overigens werkelijk sprake is van heilige leegte – zoals in de Joods-christelijke traditie – blijft de vraag.8 

Het bovenstaande gedicht schreef ik op locatie tijdens mijn excursie naar Rome van 12 tot 22 juni 2015, waarover onder deze link meer is te vinden. Het reprovrije beeldmateriaal is ontleend aan:

  • Arthermitage.org: Charles-Louis Clérisseau (28 August 1721–9 January 1820), Interior of St Stefano Rotondo Church in Rome (1750-1755). Voor meer informatie volg deze link.
  • Wikimedia Commons: fotograaf Lalupa (2008).9 
  • Wikimedia Commons: MM (2006) naar een reconstructie van Spencer Corbett.10 

;-) B.

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Verwijzingen
  1. Voor algemene informatie zie Stefano Rotondo op Wikipedia.
  2. Deze ontdekking staat op naam van Richard Krautheimer, ‘Introduction to an “Iconography of Mediaeval Architecture”‘ → Bibliografie. Voor algemene informatie zie heilig Grafkerk op Wikipedia. Een interessant laat voorbeeld is de kapel van Hoogcruts in Margraten.
  3. Een van de grote kenners van Stefano Rotondo, Richard Krautheimer, betwijfelt overigens of hier wel van oorsprong af een altaar heeft gestaan. Voor zijn boeiende visie zie zijn artikel ‘Succes and failure in late antique church planning’, pp. 134-135 → Bibliografie.
  4. Galaten 2, 20: geciteerd naar Van den Akker en Gerritsen, ‘Legende’, op www.heiligen.netBibliografie.
  5. Hubar, Verhalen op de muur, pp. 73-74 → Bibliografie.
  6. Krautheimer, ‘Succes and failure’, p.123→ Bibliografie
  7. De kerk ligt overigens niet helemaal georiënteerd, maar ongeveer zuid-oost. Vergelijk Krautheimer, ‘Succes and failure’, p. 122 → Bibliografie.
  8. Waarschijnlijk speelde dit ook in de Arabische cultuur, zoals verwoord in mijn beeldgedicht Op het oosten, uit de cyclus Marrakesh.
  9. Voor meer informatie volg deze link.
  10. Voor meer informatie volg deze link.

Dit item is aangepast op 27 december 2019.

Al ons werk valt onder de CC-BY-NC-SA licentie. Er mag dus vrijelijk gebruik van gemaakt worden, mits de bron wordt vermeld.

Je kunt dit item delen via de knop delen onderaan de pagina. Het zou helemaal fijn zijn als je daarbij de hashtag #StefanoRotondo gebruikt.

Verkorte link van dit item: http://wp.me/p4eh3s-1E7

< Naar de Cyclus Rome.

Cyclus Rome | Pas de deux

Cyclus Rome | Pas de deux

Cyclus Rome: Perseus en Minerva, Museo Palentino (foto bvhh.nu, 2015)

Zij dansen …
met tussen hen in de Gorgoon
een pas de deux op de metoop
in ‘n eenparig versneld ritme
Perseus en Minerva
Het schild als een spiegel gepoetst
zal telkens weer het
schrikbeeld weerkaatsen
dat versteent …
Deinst zij achteruit,
Stapt hij naar voor
op gevleugelde voeten
in ‘n haast niet te stuiten pas
weet de Gorgoon van geen wijken
dood
of grijnzend aan ‘t ontwaken?
De schedel van de ossenkop
‘n stille verteller daaronder
laat alles in het midden …

Cyclus Rome: Perseus en Minerva, Museo Palentino (foto bvhh.nu, 2015)

______________

Post scriptum — De voorstellingen van Perseus, Minerva en de Gorgoon Medusa zijn in terracotta gebakken en vervolgens gepolychromeerd. Ze maken deel uit van een serie metopen (circa 28 voor Christus) die Augustus bestemd had voor de tempel van Apollo, maar die in werkelijkheid nooit zijn geplaatst. Ze kwamen terecht in een put, welke situatie verklaart waarom de kleuren door de inwerking van vocht en chemicaliën wel aan kracht hebben verloren, maar de lijnen van de reliëfs op de brokstukken zo gaaf zijn gebleven. Ze zijn nooit blootgesteld aan weer en wind.

Aanvankelijk luidden drie regels: komt de Gorgoon dichterbij. Achteraf was ik daar niet gelukkig mee. Ik heb het veranderd in:  weet de Gorgoon van geen wijken

De terracotta’s bevinden zich in het Museo Palentino te Rome, dat ik bezocht tijdens een excursie van 12 tot 22 juni 2015 onder leiding van Cis Brenders, klassiek archeoloog te Antwerpen die zich onder meer bezighoudt met de vertaling van De architectura Libri X  (De tien boeken over architectuur) van Vitruvius, voluit Marcus Vitruvius Pollio (circa 85 — 20 voor Christus). 

Wil je meer weten over – de andere items uit – de cyclus Rome, volg dan deze link.

;-) B.

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Verwijzingen
  • Voor Vitruvius zie ook het lemma op Wikipedia.
  • Dit item is aangepast op 26 december 2019.
  • Al ons werk valt onder de CC-BY-NC-SA licentie. Er mag dus vrijelijk gebruik van gemaakt worden, mits de bron wordt vermeld en er geen commercieel gebruik van wordt gemaakt.

Je kunt dit item delen via de knop delen onderaan de pagina. Het zou helemaal fijn zijn als je daarbij de hashtag #gorgoon gebruikt.

Verkorte link van dit item: http://wp.me/p4eh3s-1E7.

Mamelis revisited

Mamelis revisited — Binnenkort heb ik een afspraak op de Sint Benedictusberg in Mamelis, een abdij die jammer genoeg niet zozeer bekend is vanwege de prachtige expressionistische architectuur van Dominikus Böhm, maar vanwege dom Hans van der Laan. Natuurlijk is het heel bijzonder wat deze laatste architect aan innovaties heeft bedacht, maar ik blijf het betreuren dat dat ten koste is gegaan van het werk van zijn oudere collega.1

Hoe ‘t ook zij, ik was er in 2010 met Kunst der Vormen, een aparte vereniging van haast exclusief Delftenaren die samen op excursie gingen om te tekenen en te fotograferen. Ik zat daar zo’n beetje bij als buitenbeentje, geen bouwkunde in Delft, maar kunstgeschiedenis in Utrecht, niet om te tekenen of te fotograferen, maar om gedichten te maken. Uit deze samenwerking ontstonden beeldgedichten. Hieronder kun je zien wat dat ten aanzien van Mamelis bracht.

Ditmaal ga ik niet naar Mamelis voor het werk van Böhm, noch voor Van der Laan, maar vanwege de Clemenskerk in Merkelbeek. Ik ben bezig met een kleine publicatie over de onlangs gerestaureerde schilderingen daar. Nu waren de benedictijnen die in Mamelis zitten, rond 1900 gevestigd in Merkelbeek. Een van hen was de jonge dom Romanus Jacobs die van zijn abt de opdracht kreeg om de kerk te beschilderen. Maar dat verhaal ga ik hier niet vertellen.2

Er is echter nog een reden voor mij om Mamelis te bezoeken. Dankzij dit project kwam ik erachter dat een oude klasgenoot van mij daar ingetreden is. Een van de gedichten hieronder speelt zich af in de kapel, en daar meende ik hem destijds al te herkennen. Gezichtsbedrog, hield ik me zelf voor. Maar nu, zoveel jaar later … enfin, blader maar eens door naar beneden en klik gewoon op het meest rechtse icoontje als de letters te klein zijn. Mocht je de dichtbundel als geheel willen zien, dan vind je beneden een snelkoppeling.3

Mamelis, uit de bundel In 't Zuie, 2010


Een fijne sfeer hangt daar. Ga er maar eens heen!

B.

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Verwijzingen
  1. Zie de lemmata Dominikus Böhm en Abdij Sint Benedictusberg Mamelis op Wikipedia.
  2. Zie het item Clemenskerk in Merkelbeek op deze site.
  3. Hubar, In ‘t zuie op Issuu: http://bit.ly/In-t-Zuie, of via http://bit.ly/IntZuie-VHHorg
  4. Bij de herdenking van mijn moeders 101ste verjaardag heb ik ook een van de gedichten over Mamelis geplaatst.

Verkorte link van dit item: http://bit.ly/1NHZMGc | http://wp.me/p4eh3s-Li