Leestijd circa 10 minuten
Inhoud van dit scherm:
Retorische vraag
Het begon allemaal met een bijna retorische vraag op Twitter, waar een grapje aan vastgeknoopt werd:
Wat doet Ruskin toch bij de nieuwe #Bavo? Wie het weet mag het zeggen! @hoogevest? #repelsteeltje (tip: Wikipedia) http://t.co/CY2uKMQ2xf
— Van Hellenberg Hubar (@Bern4dette) 27 november 2013
Daar kwamen een paar reacties op, zoals:
@Bern4dette Omdat Ruskin zei: “Alle grote kunst is aanbidding”
— van hoogevest (@hoogevest) 28 november 2013
en:
. @Bern4dette Ruskin is net als onze Pierre een belangrijke man in de architectuur. Kraak de code: http://t.co/crlDYodacK — Ton Bongers (@TBongersFlynth) 28 november 2013
Zo begon de speurtocht op de sociale media, vooral op Facebook, met allerlei hints en tips. Met name dit bericht riep behoorlijk wat vragen op:
Verbazingwekkend hoe sterk de gevoelens zijn bij mensen die deze film hebben gezien. Nu moet gezegd worden dat dit meesterwerk van Visconti wel heel bijzonder is, met dat tragische einde, omlijst door de muziek van Mahler. Onvergetelijk!
Als je nieuwsgierig bent, kun je nu verder lezen. Maar wie weet, wil je eerst zelf een poging wagen. Dan kun je misschien ook nog wat met deze tip, die je na het voorgaande vast wel kunt plaatsen:
:-) @TBongersFlynth Zal ik er vanwege de lagune ook nog een stukje Thomas Mann bij doen? http://t.co/SkbUtwFAie #Ctrl-F Ja, ja die…
— Van Hellenberg Hubar (@Bern4dette) 30 november 2013
Is dit een dwaalspoor of lijkt dat maar zo? Wie zal het zeggen? Iedere aanwijzing is er immers een.
Leeswaarschuwing
Kijk uit: als je nu verder scrolt, komt de oplossing in zicht en dan kun je echt niet meer terug!

De oplossing van het raadsel zit in het zuidertransept. Als je het slakkenhuis hebt gevonden ben je héél dicht in de buurt (Herkomst: Thompson, De nieuwe kathedrale kerk ‘St. Bavo’ te Haarlem*).
Hoe zit het nu met Ruskin en de nieuwe Bavo?
Bij het onderzoek naar de nieuwe Bavo speelt met name het artikel van Joseph Cuypers in het tijdschrift Van Onzen Tijd (1906/1907) een belangrijke rol. Het is een stuk dat alleen na lezen, herlezen en nog eens lezen de onderliggende boodschap prijsgeeft die vaak door subtiele formuleringen en zijlijntjes tevoorschijn komt. Bij mijn onderzoek naar de ideeën van Joseph Cuypers over materiaal en kleur kwam ik onder meer uit bij een passage over het gebruik van verschillende soorten steen bij het triforium in de westwand van het zuidertransept. Hierin staat dat het:
‘[…] in Sint Bavo voor het karakter van de twee toegepaste materialen eene behandeling wenschelijk [is] geweest, die ons ook weer herinnert aan de schilderachtige galerijen van de Venetiaansche paleizen in den geest van het “Ca d’oro”.’*

Het triforium in het zuidertransept van de nieuwe Bavo, waarbij Joseph Cuypers zich liet inspireren door Venetiaanse galerijen als die van het Ca d’oro. Herkomst foto: Van Onzen Tijd (1906-1907).
Dit Ca’ d’oro en ook de overige Venetiaanse paleizen dankten hun roem boven alles aan John Ruskin die in 1849 en 1851 Venetië al tekenend en aquarellerend doortrok om in de jaren daarna zijn fameuze driedelige werk The Stones of Venice (1851-1853) te schrijven. Ruskin maakte zich namelijk ernstig zorgen over de toenmalige bezetting van Venetië door Oostenrijk en vreesde voor de verwoesting van het Ca’ d’Oro en het Dogenpaleis door de legers. De Engelsman was dan wel geen voorstander van ‘restauratie’ – in de zin van herstel in nieuwe glorie – maar vernietiging ging hem te ver. Dat brengt ons vanzelf op de vraag hoe hij als oudheidkundige nu precies tegen het behoud van monumenten aankeek. Ruskin geloofde in vertraagd verval, en nog sterker geloofde hij in de scheppende hand van de tijd. Voor hem was een gebouw pas op zijn toppunt als vier tot vijf eeuwen hun werk hadden gedaan: als de stenen waren geërodeerd en verkleurd, en vol ‘schilderachtige’ barsten en groeven zaten. Het summum was wel als de natuur zich in de muren geworteld had. Ondertussen was het wel nodig om het monument in stand te houden, zodat dat hoogtepunt ook bereikt kon worden. En daarom moest je het door de tijd heen nog liever oplappen dan herstellen, laat staan restaureren. Hoe romantisch dit ook klinkt, zo hadden we waarschijnlijk anno nu geen monument meer overgehouden. Toch wordt er tegenwoordig veel meer in de zin van Ruskin gewerkt, dan in zijn tijd.

Links een illustratie van Ruskin van een gotisch timpaan van de kathedraal van St. Lo uit ‘The seven lamps of architecture’ (1849). Let op de varen met name linksboven. Midden het woonhuis van de familie Cuypers in Roermond, dat was overgroeid met klimop. Rechts de inmiddels verdwenen varen in de dwerggalerij van de nieuwe Bavo. Hoe ‘schilderachtig’ en ‘organisch’ ook, Ruskins visie op het erfgoed was niet altijd even praktisch.
Ruskins werk was buitengewoon populair en werd onder meer gebruikt bij architectenopleidingen als die van Delft, waar Joseph Cuypers was geschoold. Typisch genoeg was (ook) zijn opzichter en latere vennoot Jan Stuyt helemaal weg van Ruskin. Cuypers senior had met de ideeën van Ruskin kennis gemaakt bij zijn reis naar Engeland in 1862. Daar ontmoette hij architecten die de ideeën van Ruskin uit zijn Sevens lamps of architecture (1849) geïntegreerd hadden in een nieuwe stijl, de ‘structural’ of ‘constructional polychromy’.* Deze ‘polychrome constructie’, zoals Joseph Cuypers het begrip vertaalde, is een van de belangrijkste concepten geweest bij het ontwerp van de nieuwe Bavo, waar een prachtige combinatie van verschillende soorten natuur- en baksteen werd gerealiseerd inclusief de terracotta’s.

William Butterfield, All Saints, London (1850-1853), de eerste kerk die werd ontworpen onder invloed van Ruskins ‘structural polychromy’. Cuypers senior leerde dit type architectuur in 1862 kennen, toen hij zijn collegae in Engeland bezocht.

De ‘polychrome constructie’ van de nieuwe Bavo te Haarlem: ook de geschilderde polychromie van de torenbekroning maakt deel uit van het concept: Joseph Cuypers wilde hiermee het effect van geglazuurde terracotta oproepen. Op dat moment was de industrie technisch gezien nog niet ver genoeg om dit harde materiaal volgens het ontwerp dat hij bedacht had, te produceren.
Wat me sterk verbaasde is dat Joseph Cuypers Ruskin in dit artikel niet bij name noemt, terwijl hij dat wel doet met andere invloedrijke tijdgenoten zoals: ‘Viollet le Duc, Semper, Morris, e.a.’. Waarschijnlijk valt Ruskin onder de e.a., waardoor bij mij de associatie met Repelsteeltje ontstond (alleen Joseph wist immers hoe hij echt heette) die de puzzelaars volstrekt op het verkeerde been heeft gezet. Dat werd nog erger toen ik vertelde dat Repelsteeltje in de kerk zat te zingen in het Italiaans, of was het Latijns: O domus aurea. Dit sloeg uiteraard op Ca’ d’oro dat eveneens gouden huis betekent. Wel een beetje gemeen, omdat de domus aurea in de nieuwe Bavo aan de buitenkant als Mariasymbool is vereeuwigd. Een volgend spoor in de goede richting was de snelkoppeling naar de PDF van het artikel van Joseph Cuypers, waarin het allemaal staat. Dat bracht geen soelaas, dus toen gooide ik het op de overeenkomst tussen Ruskin en Thomas Mann (Venetië uiteraard), ondersteund door de foto van Dirk Bogarde in de klassieker ‘Dood in Venetië’.
Dat zo’n speurtocht onverwachte resultaten oproept blijkt wel uit de reactie van Stephan van Rijt, de koster van de nieuwe Bavo:
‘Vandaag kreeg ik in handen: HERLEVING van de kerkelijke kunst in katholiek Nederland door Gerard Brom; Toeval? Ruskin wordt genoemd aangaande de Nieuwe Bavo op blz. 349. “Tussen Cuypers en Berlage stonden beginselen, die Ruskin tevoren had bepaald, toen hij rijke vormen een teken van nederigheid, strakke bouw een teken van hooghartigheid durfde noemen”. (Ruskin: the stones of venice, vol.II, ch.,VI, & LXXVIII)’.
Hoezo zijn sociale media oppervlakkig!
Bronnen
Het teken * in de bovenstaande tekst verwijst naar bronnen die hierna vermeld worden:
- Cuypers, Joseph, ‘Van hedendaagsche bouwkunst in ’t algemeen en de kathedraal van Sint Bavo in ’t bijzonder.’, in: Van Onzen Tijd 7 (1906-1907), pp. 1-16; 100-116 (i.h.b. p. 3 en p. 103): http://bit.ly/Bavo2all.
- Leeuwen, Wies (A.J.C.) van, P.J.H. Cuypers architect 1827-1921, Zwolle 2007, p. 286 (Engelse reis 1862).
- Oxenaar, Aart, P.J.H. Cuypers en het gotisch rationalisme. Architectonisch denken, ontwerpen en uitgevoerde gebouwen 1845-1878 (dissertatie Universiteit van Amsterdam 2009), Rotterdam 2009, pp. 68-71 (‘structional polychromy’ en All saints).
- Ruskin, John, The Seven Lamps of Architecture (1ste dr. 1849), pp. 160-163.
- Thompson, M.A., De nieuwe kathedrale kerk ‘St. Bavo’ te Haarlem. Bouwgeschiedenis, constructie en symboliek, Haarlem 1898, plaat na p. 10.
- Wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/John_Ruskin
- Wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/Death_in_Venice_%28film%29
- Youtube, Gustav Mahler, Vijfde symfonie, deel IV Adagietto, met een compilatie van fragmenten uit Dood in Venetië: https://youtu.be/4kpJehOi2p4
De voorgaande gegevens zijn verzameld in het kader van de waardenstelling waarmee ik bezig ben ter voorbereiding van een boek over de restauratie van de nieuwe Bavo. Dit project wordt uitgevoerd in opdracht van de stichting kathedrale basiliek Sint Bavo te Haarlem, in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort, de gemeente Haarlem, Van Hoogevest Architecten te Amersfoort, Judith Bohan Interieur Restauratie te Haarlem, Davique Sierschilderwerk te Moordrecht en Bam Schakel & Schrale (Amsterdam, Roermond).
Verkorte link van dit item: http://wp.me/P4eh3s-ak | http://bit.ly/1Ot6m76