Leestijd circa 10 minuten
Opmaat
Luciferterrein Eindhoven — Het begon met een enthousiast berichtje op Facebook dat intussen ook voor enige verwarring zorgde.
Nu is de ene luciferfabriek de andere niet! In Eindhoven waren er namelijk twee die wel tot dezelfde firma behoorden. Met mijn vorige bedrijf, Res nova, hebben we cultuur- en bouwhistorisch onderzoek verricht naar het oudste complex dat op het Luciferterrein lag in Eindhoven. Bovenstaande fabriek aan de Vestdijk maakt daar géén deel van uit. Maar op een briefhoofd van de firma – hiervoor moet je even naar beneden scrollen – staan ze wel als eenheid naast elkaar weergegeven. ((Onderzoeksrapport Luciferterrein, pp. 29-30))
Dit item gaat dus over het onderzoek naar het Luciferterrein dat je via deze link kunt bekijken en downloaden.
Zoals je in de inleiding kunt zien, hebben we dit project met een hele ploeg uitgevoerd die ik – ere wie ere toekomt – hier graag wil vermelden:
Dit rapport is van de hand van drs Silvia Pellemans in samenwerking met drs Don Rackham. Het historisch kadastrale onderzoek is uitgevoerd door Jos en Bauke Hüsken. Het is collegiaal getoetst door drs Margreeth Bangert en dr Bernadette van Hellenberg Hubar. De eindproductie was in handen van Marij Coenen.
Op het vroegere forum van Res nova stond een projectomschrijving van de hand van Don Rackham die hierna grotendeels is overgenomen.
Samenvatting van het onderzoek
De gemeente Eindhoven gaf in 2009 opdracht om een cultuur- en bouwhistorische analyse uit te voeren naar het binnenterrein tussen de Bergstraat, Grote Berg en Kleine Berg, het zogenaamde Luciferterrein. De aanleiding voor dit onderzoek is het plan van Holland Art Gallery om op het binnenterrein een hotel met restaurant en galerie te ontwikkelen. ((Voor de laatste stand van zaken zie dit artikel van Eindhovens Dagblad van 22 mei 2014)) Op grond van beleid wil de gemeente Eindhoven, dat er voorafgaande aan de ontwerpfase, informatie ligt over de historische waarden van het gebied en de daarbinnen aanwezige bestaande en verdwenen bouwvolumes. Het onderzoek kan tevens dienen als referentiekader en inspiratiebron voor de op handen zijnde ontwikkeling.
Luciferterrein of Van der Schootterrein
Het projectgebied wordt in de volksmond aangeduid als Luciferterrein, genoemd naar de lucifersfabriek die in 1870 op deze locatie werd opgericht door de heren Mennen en Keunen. Het projectgebied omvat echter een terrein dat aanzienlijk groter is dan de kavel van de voormalige fabriek. Het gebied behelst verschillende panden aan de Bergstraat, de Kleine Berg en nog enkele volumes op het binnenterrein tussen deze straten. Momenteel is van de lucifersfabriek alleen nog het volume van het oorspronkelijke poortgebouw aanwezig in de vorm van het rijksmonument Bergstraat 26-30. Dit pand valt echter niet binnen de contouren van het plangebied.
Omdat de naam Luciferterrein de lading dan ook niet dekt, heeft Res nova voorgesteld om het projectgebied Van der Schootterrein te noemen. In de tweede helft van de twintigste eeuw was het overgrote deel van de bebouwing binnen het projectgebied, waaronder het rijksmonument Kleine Berg 45, de oude lucifersfabriek en nog enkele opstallen aan de Bergstraat, onderdeel van de ijzerwarenhandel van W. van der Schoot.
Res novae
Uit het onderzoek zijn de volgende nieuwe gegevens – res novae – naar voren gekomen:
- Door diverse kaartprojecties is de ontwikkeling van het Van der Schootterrein vanaf de bouw van de lucifersfabriek in 1870 tot aan de huidige situatie inzichtelijk gemaakt.
De industriële ontwikkeling op het binnenterrein tussen de Bergstraat, Grote en Kleine Berg start met de bouw van de lucifersfabriek van de heren Mennen en Keunen. Deze industriële activiteit wordt echter door de ijzerhandel W. Van der Schoot tot ver in de twintigste eeuw doorgezet. - Het onderzoek heeft aan het licht gebracht hoe de lucifersfabriek zich heeft ontwikkeld en welke functies waar in het complex waren ondergebracht.
- Uit het kadastraal onderzoek is gebleken dat het pand Bergstraat 10a is opgericht als koperslagerij.
- Het metselwerk van de zijgevel van Kleine Berg 45, het Van der Schootpand, vertoont diversiteit in verband en baksteenkleur. Historisch bronnenmateriaal laat zien dat het aangrenzende pand niet tegen de gevel was gebouwd, maar dat altijd sprake is geweest van een doorgang. De gevel geeft inzicht in de ontwikkeling van Kleine Berg 45 en toont de buitengevel van het negen¬tiende-eeuwse pand, de uitbreiding uit circa 1910 en de bouw van het huidige volume uit 1932.
Hieronder wordt kort ingegaan op de ontwikkelingsgeschiedenis en verschijningsvorm van de twee belangrijkste complexen op het terrein: de voormalige lucifersfabriek en het Van der Schootpand.
De Lucifersfabriek
Tot 1970 was het terrein achter de Bergstraat, Grote Berg en Kleine Berg onbebouwd. In 1870 kopen de heren Mennen en Keunen een groot perceel met de intentie hier een lucifersfabriek op te richten.
De bebouwing had een U-vormige plattegrond en volgde de contouren van het niet volledig orthogonale kavel. Het open voorterrein was bedoeld als sorteerplaats voor de aangevoerde boomstammen. Het betrof hier dan meestal populierenhout dat in de omgeving van Eindhoven ruimschoots voorhanden was. In het noordoostelijke deel van het complex, een smal langwerpig eenlaags bouwvolume onder zadeldak, stonden het stoomwerktuig en de ketel. Op deze machinerie waren de zaag- en schilmachines aangesloten, die in het gebouw direct naast het hierboven genoemde ketelhuis stonden.
Geheel in de zuidhoek van het perceel stond een eenlaags volume met een tongewelven dakconstructie met over de gehele lengte een ventilatiestrook. In dit gebouw was de eest, de droogkamer van de lucifers gevestigd. Rechts hiervan bevond zich een volume waar, door het hele gebouw, verticale ventilatieopeningen waren aangebracht en brandmuren waren geplaatst. Het gehele gebouw was gecompartimenteerd zodat in geval van uitslaande brand deze makkelijker kon worden beheerst. Dit volume was, gezien de vele ventilatieopeningen waarschijnlijk in gebruik voor het dompelen van de stokjes in de ontvlamvloeistof, ofwel de witte fosfor.
Het gebouw aan de noordoost zijde van het terrein bestond uit vier ruimtes: twee bergplaatsen, een ruimte voor de fabricage van schoensmeer en een kantoorvertrek.
In 1871, een jaar na de oprichting van de fabriek, gingen de heren Mennen en Keunen over tot het vervaardigen van veiligheidslucifers, de zogenaamde ‘Zweedsche lucifers’. De benaming ‘Zweedsche lucifers’ verwijst naar het patent op het vervaardigen van lucifers met rode fosforkoppen dat in Zweedse handen was. In datzelfde jaar wordt het poortgebouw aan de Bergstraat opgericht. Aangezien het pand het perceel aan de voorzijde afsluit en los staat van de fabrieksgebouwen is het oude erfachtige karakter van het perceel verdwenen, nu heerst er meer de allure van een door gebouwen omsloten werkterrein.
In 1872 volgt er een nieuwe uitbreiding. Ditmaal wordt er een rechthoekig volume aangebouwd aan de achterzijde van de bestaande fabriek. Vermoedelijk betreft het hier een tweede dompelruimte. Aan de voorzijde van het fabrieksgebouw wordt aan de zuidoost zijde een klein rechthoekig volume opgericht. De functie van het gebouw is onbekend.
In de jaren achttientachtig sluit de fabriek haar deuren en in 1890 wordt het complex verkocht. Het poortgebouw wordt opgedeeld in twee wooneenheden. In 1977 wordt het overgrote deel van de fabrieksgebouwtjes afgebroken. Alleen het poortgebouw en het kleine bijgebouwtje uit 1872 zijn behouden.
Van der Schootpand
Het rijksmonument Kleine Berg 45, het Van der Schootpand, is in 1932 gebouwd naar ontwerp van C.H. de Bever in een functionalistische stijl, in opdracht van W. van der Schoot. Het betreft hier een volume met rechthoekige plattegrond dat is opgesplitst in drie delen. Aan de Kleine Bergzijde bevindt zich het vierkante hoofdvolume dat vier bouwlagen telt onder rollaag en plat dak. Achter het hoofdvolume ligt een drie bouwlagen hoog bouw¬deel. Het geheel wordt aan de achterzijde afgesloten door een eenlaags volume.
De voorgevel van het hoofdvolume is opgetrokken in okerkleurige baksteen in Vlaams verband onder plat dak. Deze gevel wekt de suggestie dat hij als een scherm tussen de zijgevels hangt. De iets voor de voorgevel uitstekende zijgevels zijn op de hoeken in functionalistische stijl als hoeklisenen uitgewerkt. De voorgevel is op de begane grond voorzien van een zwart marmeren basement waarop een glazen winkelpui is geplaatst. Voor deze pui zijn metalen hekken aangebracht. Erboven is over de gehele breedte van de voorgevel een band met glazen bouwstenen aangebracht. Het bovenste gedeelte van de voorgevel (meer dan de helft van de totale hoogte) is blind. Het plat dak is voorzien van een grote piramidevormige lichtkoepel die dankzij een grote vide het winkelpand over alle verdiepingen van veel daglicht voorziet. Deze koepel is de primaire lichtbron van het complex en maakte het mogelijk dat het overgrote deel van de gevels blind konden worden uitgevoerd.
De zijgevel van het pand is geheel blind. Nadat het aangrenzende pand werd afgebroken, kwam een gevel in het zicht die wordt gekenmerkt door een grote diversiteit in baksteenkleur en metselverband. Het is gebleken dat de gedurende de ontwikkelingen op deze locatie de bestaande zijgevel telkens werd opgenomen in de ver- of nieuwbouw. Op deze locatie stond tot circa 1920 een klein eenlaags arbeidershuisje. Rond 1920 werd hier een tweelaags kosthuis gebouwd om in 1932 te worden vervangen door het Van der Schootpand. Hoewel het hier telkens om nieuwe bebouwing gaat, nam men de bestaande zijgevel op in de plannen: deze was toch niet zichtbaar en hoefde daarom niet te worden afgewerkt.
Colofon en downloadlink
Het cultuur- en bouwhistorisch onderzoek naar het Luciferterrein werd in 2009 uitgevoerd door een team onder leiding van Res nova in opdracht van de gemeente.
Link om het rapport te downloaden: http://bit.ly/2jdi0ai-VanHH2Org.
B. ((Verkorte link van bovenstaand item: http://wp.me/P4eh3s-CH.
← Terug naar de inhoudsopgave!))