Sint Jozef op 19 maart

Sint Jozef — Dit verhaal schreef ik in 2016 voor mijn vader, Wolter Adriaan Joan Jozef van Hellenberg Hubar (1916-1996), die dat jaar op Sint Jozefdag 100 zou zijn geworden!

In de Jozefkapel van de nieuwe Bavo te Haarlem.

Het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2008.

Vandaag is het sint Jozef, of zoals we in het zuiden zeggen, sint Joep. Voor mij een heiligendag om nooit te vergeten, want het is de geboortedag van mijn vader. Stel dat we nu een eeuw terug zouden kunnen kijken, dan hadden we misschien niet alleen bij mijn grootouders de vlag uit zien hangen, maar in Haarlem horen vertellen dat de architect van de nieuwe Bavo zijn naamdag vierde. Wie weet was Joseph Cuypers die dag toevallig in de kathedraal en heeft hij een kaarsje opgestoken bij het altaar in de Jozefkapel, dat hij zelf ontworpen had.

De historische Jozef — Wie was Jozef nu eigenlijk en wat weten we van hem. Als we afgaan op de bronnen valt dat behoorlijk tegen. Een boeiend verhaal kwam ik tegen op de site van J.P. van de Giessen – Aantekeningen bij de Bijbel – die zich afvroeg welk beroep Christus had:

  • ‘Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons’ Marcus 6:3 (NBV) In bovengenoemde tekst wordt gesteld dat Jezus timmerman is, in Mattheus 13:55 wordt gesteld dat hij de zoon van de timmerman Jozef is. Gezien de leeftijd van Jezus toen Hij ging optreden, namelijk ~30 jaar, is het zeer goed mogelijk dat hij enkele jaren samen met Jozef heeft gewerkt als timmerman. De vraag die ik me stelde is wat betekent het Griekse woord tektōn wat in alle vertalingen met ‘timmerman’ wordt vertaald. Volgens de verschillende woordenboeken is het iemand die werkt met hout of steen, in tweede instantie wordt aangegeven een handwerker (als tegenpool van een metaalbewerker of smid). Het is iemand die huizen bouwt of construeert, waarbij wij in het laatste geval zouden zeggen een architect.’1

Timmerman of architect? Ambachtsman of denker? Het is interessant om te zien wat de geschiedenis ervan heeft gemaakt.

Zou je dat willen weten? Lees dan hieronder verder en laat je verrassen!

De bruiloft van Maria en Jozef op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2015.

De bruiloft van Maria en Jozef op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2015.

Legenda aurea — Vergeleken met andere heiligen, komt de verering van Jozef relatief laat op gang. Tot ver in de middeleeuwen verschijnt hij vaak als een wat anekdotische oude man bij kerstscènes. Maar dat is slechts één beeldtraditie, want vanaf het verschijnen van de Legenda aurea tegen het einde van de dertiende eeuw, komt de bruidegom van Maria meer in het licht te staan. Door toedoen van bisschop van Genua, Jacopo da Voragine, werden de tot dusver bekende heiligenlevens in deze Gouden legenden – al dan niet opgesierd – gebundeld. Het idee was om een naslagwerk te produceren met bruikbaar materiaal voor preken. Door het grote succes verschenen al snel over heel West-Europa vertalingen, ook in Nederland. Het geeft maar aan dat de markt behoefte had aan een meer gedetailleerd beeld van deze idolen van de katholieke kerk. Zo raakten scènes populair als de bruiloft van Jozef en Maria, die we ook in het Jozefaltaar van de nieuwe Bavo tegenkomen.2

Charles Vos, Theresa van Àvila, pijlerbeeld bij de Barbarakapel aan de zuidelijke zijbeuk in de nieuwe Bavo. Foto RCE beeldbank/Margaretha Svensson 2013.

Charles Vos, Theresa van Àvila, pijlerbeeld bij de Barbarakapel aan de zuidelijke zijbeuk in de nieuwe Bavo. Foto RCE beeldbank/Margaretha Svensson 2013.

Theresa van Àvila — De verering van Jozef kreeg een krachtige impuls door de inzet van Theresa van Àvila (1515-1582), een van de stuwende krachten tijdens de contrareformatie.3 Dankzij Jozefs tussenkomst – zo vertelde ze later – ontwaakte ze uit een coma dat drie jaar had geduurd. Theresa was wat je noemt een vrouw met drive, en wat voor een drive. Tijdens haar leven reorganiseerde en stichtte zij verschillende kloosters, waarvan ze er een onder de bescherming van Jozef plaatste. Ze was niet alleen beroemd vanwege haar organisatievermogen, maar vooral om haar mystieke geschriften. Zo wordt ze in de nieuwe Bavo afgebeeld door Charles Vos (1952-1953). Net als bij Augustinus wordt haar hart doorboord met een pijl, hier als teken van de consumptie van het mystieke huwelijk met God als hemelse bruidegom. Bij haar oor bevindt zich de heilige Geest als duif die haar liefdesgezangen influisterde en haar zo inspireerde tot het schrijven van een eigen Hooglied, dat ze in haar hand houdt. Vergelijkbaar met het oudtestamentische bruidspaar in dit Canticum canticorum Salomonis (Lied der liederen van Salomon)4, viert zij haar extatische eenwording met haar goddelijke bruidegom. Dankzij deze mystica die aan de ene kant voor contemplatie en meditatie koos en aan de andere kant zeer krachtdadig was, promoveerde Jozef tijdens de contrareformatie tot een heilige met persoonlijkheid. Dat bleek de opmaat voor de negentiende eeuw, toen hij klaargestoomd werd voor het grote publiek.

Jozef als beschermvorst van de kerk, centraal op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2014.

Jozef als beschermvorst van de kerk, centraal op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2014.

Patroon van de kerk — De verering van Jozef was niet meer te stuiten, toen paus Pius IX hem in 1870 uitgeroepen had tot beschermer van de R.K. Kerk. Hoger kon je als heilige nauwelijks stijgen, want als patroon van de kerk stond Jozef zelfs boven Petrus, de eerste paus. Vandaar dat hij op het altaar in de nieuwe Bavo wordt weergegeven als een vorst met in de ene hand de bloeiende tak als symbool van de zuiverheid (ook uit de Legenda aurea) en in de andere hand een boek.5

De kerk had eeuwen ervaring in het promoten van heiligen en men deed dat op een manier waarop menige marketeer vandaag de dag jaloers zou zijn.6 Rome probeerde in te spelen op wat men meende dat de achterban nodig had. In de eeuw van het opkomende socialisme, de maatschappelijke onzekerheid als gevolg van de op scherp gezette gezagsverhoudingen en een groeiende verpaupering, waar de traditionele armenzorg geen antwoord meer op had, was dat Jozef: hij was de archetypische vaderfiguur die als summum van betrouwbaarheid gold omdat hij Jezus had opgevoed. Omdat hij ondanks deze vooraanstaande taak eenvoudig was gebleven, konden grote groepen gelovigen zich goed met hem identificeren. De boodschap was dat eenvoud, trouw en bescheidenheid niettemin tot een hoge positie konden leiden en dus het navolgen waard waren. De timmerman Jozef werd van meet af aan ingezet om de werkbijen onder het kerkvolk aan de kerk te binden en op die manier een tegenwicht te bieden aan moderne stromingen die het heil buiten de kerk zochten. Erger nog, die een paradijs op aarde verkondigden, zonder verlossing van de ziel of koppeling aan Gods rijk in het hiernamaals. In dit opzicht vond de kerk het liberalisme net zo bedreigend als het socialisme.7

Tegenwicht in de sociale kwestie — Dit betekende niet dat de kerk, zoals wel wordt gesuggereerd, met de rug naar de maatschappelijke noden stond. Toen men zich eenmaal realiseerde dat de traditionele armenzorg niet langer voldeed, werd de ontwikkeling van een eigen sociaal beleid ter hand genomen. Een goed voorbeeld hiervan is de latere bisschop van Haarlem, J.D.J. Aengenent die zich hier vanaf 1898 mee bezighield en een belangrijke speler op nationaal niveau was.8 De functie die Jozef als rolmodel toebedeeld had gekregen, bleek moeiteloos in deze transitie op te gaan. Hij bleef het tegenwicht tegen het niet-kerkelijke socialisme: hij getuigde hoe eenvoud en grootsheid samengingen door simpelweg zijn bijrol als voedstervader – degene die Christus opvoedde – te accepteren. Hij stelde een voorbeeld door de hem door God toegewezen taak eerlijk, maar zonder valse ambities of borstklopperij uit te voeren. In die eenvoud werd de brug naar het volk geslagen door hem als een nederige timmerman te profileren. Vader, werkman, echtgenoot, maar niettemin beschermvorst van de kerk. Hoe veel dichter bij huis kon je het hebben? Deze opgang benadrukte nog maar eens dat de eersten de laatsten zouden zijn, zoals Christus zijn leerlingen voorhield, en de laatsten de eersten.9

De heilige Familie op het Jozefaltaar van de gebroeders Custers in de Paterskerk in Eindhoven (1909): vader, werkman, echtgenoot!

De heilige Familie op het Jozefaltaar van de gebroeders Custers in de Paterskerk in Eindhoven (1909): vader, werkman, echtgenoot!

Icoon — Hoe pakte dat nu uit in de praktijk van de kunstproductie? Omdat, zoals gezegd, over het optreden van Jozef nauwelijks authentieke bronnen bekend waren, werd het plaatje geleidelijk aan zelf tot in detail ingevuld. Het doet denken aan de fanfictions vandaag de dag: hordes fans storten zich als ware scriptschrijvers op populaire series om daar extra episodes voor te bedenken. De voorstelling van de heilige Familie op het Jozefaltaar van de gebroeders Custers in de Paterskerk in Eindhoven is hier een goed voorbeeld van. Op gezag van Rome werd een quasi-fictief plot uitgewerkt volgens de regels van de historieschilderkunst, waarin waarheid en verbeelding tot een verhaal werden gecombineerd: Jozef wàs een timmerman, althans ‘tektōn’ (bouwer, maker, schepper, et cetera), hij wàs met Maria getrouwd en wàs de pleeg- of voedstervader van Jezus, haar kind. Dit zijn de onomstotelijke historische ingrediënten die men combineerde in een imaginair tafereel, waarbij de geschiedkundige werkelijkheid verbeterd werd door het kind als helper van zijn vader voor te stellen en Maria met spinrokken in de hand af te beelden.10 Zoals de schildering van Gebhard Fugel in weekblad Sint Bavo van 1900 laat zien, werd dit thema in allerlei  variaties getoond.11 De moraliserende boodschap is die van het gehoorzame, behulpzame kind en het eenvoudige, nijvere gezin dat de hoeksteen was van de katholieke samenleving.

Het geeft te denken. Je kunt er niet om heen om je af te vragen hoe het verhaal zou zijn afgelopen als tektōn als architect was vertaald. Dan had de bouwmeester van de nieuwe Bavo nog dichter bij zijn patroonheilige gestaan.

Bernadette van Hellenberg Hubar

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Het ‘zalige’ sterfbed van Jozef te midden van zijn gezin. Rechterpaneel op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2014.

Het ‘zalige’ sterfbed van Jozef te midden van zijn gezin. Zoals weekblad ‘Sint Bavo’ uitlegt: ‘De H. Josef wordt vereerd als de Patroon der kerk, van het Vaderland, van het christelijk huisgezin en van een zaligen dood’.12 Rechterpaneel op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto bvhh.nu 2016.

Bronnen &

Met dank aan Stephan van Rijt voor de foto’s en de plezierige samenwerking.

De genummerde annotatie in bovenstaande tekst verwijst naar de bronnen die hieronder staan vermeld.

  1. Giessen, P.J. van der, ‘Welk beroep had Jezus’, op: http://bit.ly/1ihkyyl, verwijst naar Mattheüs 13:55 en Markus 6:3. Ook op WayBackMachine.
  2. Voor de Legenda aurea zie Wikipedia.
  3. Voor Theresa van Àvila zie heiligen.net en Wikipedia.
  4. Voor het Canticum canticorum Salomonis (Lied der liederen van Salomon), zie Hubar, De genade van de steiger, p. 414. → bibliografie. Ook te vinden op deze site: http://bit.ly/VHH-Jonas1.
  5. Hubar, De genade van de steiger, pp. 197-198. → bibliografie. In De genade van de steiger staat abusievelijk 1877, maar Quemadmodum Deus, het decreet met het besluit van paus Pius IX om Jozef uit te roepen tot patroon van de kerk, dateert van 8 december 1870 (zie het lemma Quemadmodum Deus op Wikipedia). Om de positie van Jozef boven de Petrus te onderstrepen staat hij in de kerkelijke kunst vóór de eerste paus of groter dan de eerste paus afgebeeld. Vergelijk de schildering van Kees Dunselman in de kalot van de Obrechtkerk (Hubar, De genade van de steiger, pp. 197-198) en het timpaan boven het centrale portaal in het torenblok van de Catharinakerk van Pierre J.H. Cuypers in Eindhoven: Hubar en Rackham, De Catharinakerk te Eindhoven, waardenstellend onderzoek op onderdelen (2020) (nog te verwerken in de bibliografie).
  6. Vergelijk de definitie van marketing op Wikipedia.
  7. Voor de kerk en het anti-modernisme zie onder meer: http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Pius_IX. Voorts het bijzondere artikel van Salemink, ‘Liberale waan’ (2002). Een beeld van de weerzin van de kerk tegen – een overdreven – individualisme, dat geassocieerd werd met romantiek en pantheïsme, is ook te vinden in: Hubar, ‘“Eerdienst en kunst op het naauwst vereenigd”’, pp. 151-176. → bibliografie
  8. Voets, B., ‘Aengenent, Johannes Dominicus Josephus (1873-1935)’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland, op: resources.huygens.knaw.nl, http://bit.ly/1RqGPgl (1985; 2013). Zie voorts Sengers, Erik, Roomsch socioloog – sociale bisschop, Joannes Aengenent als ideoloog en bestuurder van de katholieke sociale beweging 1873-1935, Hilversum 2016.
  9. Voor de iconografische details van Jozef zie: Timmers,  Symboliek en iconographie, pp. 185-186; 501. Voorts: Nieuwbarn, Het Roomsche kerkgebouw, pp. 120-121. → bibliografie. Het aforisme over de eerste en de laatste is zowel te vinden in Matteüs 19, 30; als in Marcus 10, 31 en Lucas 13, 30 (op onder meer willibrordbijbel.nl).
  10. Hubar, De mantel der liefde, De Paterskerk te Eindhoven, 17, 46, 50, 53, 58-59, 63. → bibliografie. Voor spinrokken zie Wikipedia.
  11. Sint Bavo, Godsdienstig weekblad van het bisdom Haarlem 5 (1900), p. 280.
  12. Sint Bavo, Godsdienstig weekblad van het bisdom Haarlem 3 (1898), p. 168.
  13. Voor deze site hanteren we de Creative Commons licentie, gespecificeerd onder deze link: http://bit.ly/Copyright-CC-BY-NC-SA-4-0. Dus geen commercieel gebruik en absoluut naamsvermelding, zoals geldt voor al onze teksten en foto’s op onze sites. Hiertoe rekenen we ook onze pagina’s op Facebook en Blogger. Voor de goede orde, alles wat ten dienste komt van kennisverspreiding, beheer en behoud van erfgoed zonderen we uit van commercieel gebruik.

Meer weten over het beeldprogramma van de nieuwe Bavo? Lees dan mijn boek: Bernadette van Hellenberg Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, Ad orientem | Gericht op het oosten, WBOOKS-Stichting Kathedrale Basiliek Sint Bavo, op initiatief van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Zwolle-Haarlem 2016. Voor een samenvatting surf naar onze artikelen in vakblad Vitruvius (zoekterm: orientem).

Je kunt het boek over de nieuwe Bavo/Koepelkathedraal Haarlem niet meer bestellen, want het is uitverkocht! Je kunt het wel lenen via de Openbare Bibliotheek.

Dit item maakt deel uit van de serie ‘Kunst met de kleine en de grote K in de nieuwe Bavo’ en is verkort gepubliceerd op de Facebookpagina van de kathedraal, 19 maart 2016 en op ithenisnow.eu op 19 maart 2018.

Detail van het Jozefaltaar in de nieuwe Bavo/KoepelKathedraal te Haarlem, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2017.

Sociale media, delen en erfgoed

VanHellenbergHubar.Org zet sociale media in zowel om nieuws over kunst, cultuur & erfgoed te delen als om vragen te stellen en zo kennis te vergaren. Centraal hierin staat onze Facebookpagina: http://bit.ly/VanHHOrg2FB

Ga eens kijken en ‘like’ onze pagina, zodat de berichten als de voorgaande een nog grotere actieradius bereiken.

Sowieso is delen ons motto, dus iedereen mag gebruik maken van de gegevens die op deze site staan, maar wel binnen de termen van de Creative Commons licentie, zoals hierboven toegelicht in noot 13.

Over delen gesproken, je kunt ons en andere onderzoekers helpen door deze pagina te delen via de knop delen onderaan de pagina.

Verkorte link van dit webartikel: http://bit.ly/VHH-Jozef of www.VanHH.org/?p=1715

ErfgoedSWOT© Paterskerk te Eindhoven

 


ErfgoedSWOT© Paterskerk te Eindhoven

Wil je een eerste indruk van dit project, lees dan verder, maar je kunt ook meteen surfen naar mijn presentatie om een beeld te krijgen van het interieur met onder meer topstukken van Atelier Custers. Niet alles hieruit is verdwenen, maar de samenhang ging teloor. Aan de creditzijde staat dat de adviezen uit het rapport met het perspectief voor een groot deel zijn opgevolgd, met name wat je in situ en ex situ  (maar binnen het complex behoudt). In de bandbreedte tussen behoud van de karakteristiek en doelmatige herbestemming is naar mijn mening de beoogde balans niet bereikt.

Papieren tijger — Als het gejubel over de herbestemming over een tijd verstomd is, zal de balans opgemaakt worden en dan vraag ik me af hoe die er uit zal zien. Zelf mocht ik meemaken dat one liners het voor een belangrijk deel wonnen van specialistisch onderzoek. Architectenbureaus bekommeren zich daar nauwelijks om, commissies ruimtelijke kwaliteit missen vaak expertise, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed bemoeit zich er als papieren tijger op afstand niet mee, het Cuypersgenootschap haakte in dit geval voortijdig af en de enige die doorzette, de Henri van Abbestichting, heeft zich geconcentreerd op de aanpak van de voormalige biechtstoelen. Het resultaat daarvan stemde overigens terecht tot tevredenheid met als gevolg dat Domus DELA – zoals de kerk nu heet – een prijs van de Henri van Abbestichting kreeg.

Maar er ging ook best wat mis. Nog voordat de eerste steiger was opgericht, was de kruisweg van atelier Custers illegaal van de hand gedaan: illegaal, want als onderdeel van een beschermd rijksmonument had hiervoor vergunning aangevraagd moeten worden. Dit had voorkomen kunnen worden als het systeem van de selectieladder uit het Stappenplan voor het behoud van monumentale kunst van de RCE (2013) was uitgevoerd, zoals ooit de bedoeling was. Maar dat is dus niet gebeurd … 

Kritische geluiden zijn niet welkom in een sfeer waar alleen succesverhalen het voor het zeggen hebben, omdat herbestemming van kerkelijk erfgoed moet! Dat moet zeker – en we hebben er prachtige voorbeelden van in Nederland – maar tot welke prijs!

De Paterskerk te Eindhoven voor de herbestemming. Foto: Bas Gijselhart | BASEPHOTOGRAPHY (2014).

De Paterskerk te Eindhoven (1896-1898) met het heilig Hartbeeld hoog in de top van de toren. Deze riskante positie heeft het beeld de bijnaam bezorgd van Jezus waaghals, of Jezus de springer. Van een aangetrouwde oom hoorde ik dat de Amerikaanse soldaten die Eindhoven op 18 september 1944 bevrijdden, dachten dat het mr Philips was. Foto: Bas Gijselhart | BASEPHOTOGRAPHY (2014).

Anno 2014 — De Paterskerk maakt deel uit van het Augustijner klooster Mariënhage te Eindhoven. De Augustijnen en de gemeente Eindhoven trekken gezamenlijk op om een gedeeltelijke herbestemming te realiseren. Uitgangspunt is de marktconsultatie die in 2013 heeft plaatsgevonden. Als gevolg hiervan zijn coöperatie DELA uit Eindhoven en Kapellerput Conferentiehotel te Heeze uitgenodigd om een haalbaarheidsonderzoek op te stellen. Doordat een waardenstelling van de kerk nodig was, raakte ik bij het project betrokken. In principe gaat het om een erfgoedSWOT©, waarin niet alleen de waarden in kaart worden gebracht, maar ook een perspectief van de mogelijkheden wordt geschetst.

In 2014/15 is een cassette opgeleverd met de volgende onderdelen:

  • Hubar, Bernadette van Hellenberg, De mantel der liefde, De Paterskerk te Eindhoven, ErfgoedSWOT©, onderdeel waardenstelling, Ohé en Laak 2014.
  • Hubar, Bernadette van Hellenberg, Met hart en ziel, De Paterskerk te Eindhoven, ErfgoedSWOT©, onderdeel perspectief, Ohé en Laak 2014.
  • Hubar, Bernadette van Hellenberg, Op de achtergrond, Werkdocument Paterskerk te Eindhoven, Bouwstenen erfgoedSWOT©, onderdeel waardenstelling, Ohé en Laak 2014.
  • Hubar, Bernadette van Hellenberg, De Waardenstelling in plattegronden, appendix bij ‘De mantel der liefde’, Waardenstellend onderzoek Paterskerk te Eindhoven, Ohé en Laak 2015.

Deze stukken zijn te vinden in de cassette van het project Paterskerk: http://bit.ly/2B0GejS-Paterskerk, waarvan de inhoud openbaar is gemaakt door de gemeente Eindhoven als bevoegd gezag.

De kern van het onderzoek is samengevat in de presentatie:

Paterskerk te Eindhoven, altaar van Nicolaas van Tolentijn, een van de topstukken van Atelier Custers (circa 1900-1910). Foto Barbara Bonfrer van franken-pm.nl, 2014.

Paterskerk te Eindhoven, altaar van Nicolaas van Tolentijn, een van de topstukken van Atelier Custers (circa 1900-1910). Hij was de heilige die de meeste bezoekers trok, met name vanwege de wonderbare genezingen van mens en dier. Dit altaar is op zijn oorspronkelijke positie behouden gebleven (foto: Barbara Bonfrer van franken-pm.nl).

Anno 2021 wordt het project opnieuw als voorbeeld van een geslaagde herbestemming behandeld; ditmaal tijdens de Contactdag Herbestemming 2021, georganiseerd door het Nationaal Restauratiefonds en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Of dat terecht is? Ik ben er nog niet uit en kom er vast nog een keer op terug.

B.

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Dit item is gestart op 27/6/2014.

Verkorte link van dit item: http://bit.ly/VanHH-Paterskerk

Tussen Pasen en 4 en 5 mei 2014

Charles Eyck, Christus' verrijzenis (circa 1933).

Charles Eyck, Christus’ opstanding uit het graf in de crypte van de kerkhofkapel van Barbara in Utrecht (circa 1933). Deze muurschildering vormt een evocatieve weergave van het wonder dat met Pasen wordt gevierd.* Herkomst: Beeldbank RCE-Pixelpolder.

Associaties hebben de hebbelijkheid om zomaar, zonder waarschuwing binnen te vallen. Of het toeval is of niet – ‘nee’, zou Harry Mulisch* zeggen – Pasen valt dit jaar op een datum die behoorlijk dicht bij 4 en 5 mei ligt. Zo vieren we vandaag de verrijzenis van Christus en de overwinning op de dood en herdenken we over enkele weken al die mensen die de dood hebben gevonden in de oorlog. Zij mochten de overwinning niet meer beleven. Een Joodse man stierf aan het kruis en ontsloot een rijk dat niet van deze wereld is, miljoenen van zijn volk werden uitgemoord omdat er voor hen geen plaats was in een rijk dat wel van deze aarde was. Of, zoals Anton van Duinkerken het zo fijntjes voorhield aan NSB-voorrman A.A. Mussert:

Jawel, mijnheer ik noem mij Katholiek,
en twintig eeuwen kunnen ’t woord verklaren
aan u en aan uw opgewonden kliek,
die blij mag zijn met twintig volle jaren, (…)*

Maar in die ruim twintig volle jaren slaagde die opgewonden kliek er wel in genocide van een ongekend formaat te plegen. En nog altijd heb je mensen die denken dat dat het loon was van een volk dat de Messias de rug toekeerde. Hoewel Mulisch dat nogmaals stellig zou weerspreken, kreeg ik bij toeval van Hein Jan van Ogtrop zijn boek over het leerhuis van Matteüs* — jawel, diezelfde Matteüs wiens passieverhaal op muziek van Bach de afgelopen dagen zo intensief beluisterd is. Het bleek een mooie voorbereiding op de Paasdagen. Een van de verhalen die mij trof, ging over de hardnekkige beeldvorming dat het Joodse volk zich tegen de Verlosser had gekeerd. Het geeft maar weer aan hoe gevaarlijk generaliseren is, want de opgewonden menigte die voor Pilatus stond, had weinig te maken met de hordes mensen die naar Christus kwamen luisteren tijdens zijn tournee door het land.* Denk alleen al aan de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van vis en brood. Dit verhaal kan dus bij het grof vuil gezet worden en al helemaal niet aangehaald om Auschwitz te verklaren.

Matthieu Wiegman Obrechtkerk

Matthieu Wiegman, De wonderbaarlijke vermenigvuldiging van vis en
brood (1936) tegen de kopwand van het zuidertransept van de Obrechtkerk te Amsterdam.*
Herkomst: Beeldbank RCE-Pixelpolder.

Zoals veel mensen Pasen voorbereiden door te lezen, te luisteren en te kijken, zou je dat ook met 4 en 5 mei kunnen doen. Ik ga niet beweren dat het boek synchroon loopt met wat de evangelisten ons vertellen over de laatste dagen van Christus, maar dat het een passieverhaal is, staat buiten kijf: Terugkeer ongewenst van Charles Lewinsky over de Joodse acteur en regisseur Kurt Gerson (toneelnaam Gerron).* Er is al het nodige over deze roman geschreven, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op een vertrouwensconflict dat ook Jezus niet vreemd was, toen hij God vroeg om de beker te laten passeren. Of Gerson die beker wel of niet uitdronk kan hier niet beantwoord worden zonder het plot te bederven. Is het toeval of niet – ‘nee’, hoor ik Mulisch voor de derde maal zeggen – maar de vergelijking die zich bij mij opdrong was die met de staties van de kruisweg: zoals Jezus de via dolorosa nam, nam Gerson de straten van Theresienstadt, zonder kruis, maar met een camera en in de stellige hoop op een verlossing in het hier en nu.

B.

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!

Omslag van Charles Lewinsky, Terugkeer ongewenst, 2012, ontleend aan de site van bol.com (2014).

Bronnen

Het teken * in de bovenstaande tekst verwijst naar bronnen die hierna vermeld worden:

  • Duinkerken, Anton van (pseudoniem W.J.N. Asselbergs), Ballade van den katholiek (1935), te vinden onder deze link.
  • Hubar, Bernadette van Hellenberg, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel, De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Walburg Pers, 2013.
  • Lewinsky, Charles, Terugkeer ongewenst, Uitgeverij Signatuur, 2012.
  • Mulish, Harry, De ontdekking van de hemel, Bezige Bij, 1992.
  • Ogtrop, Hein Jan van, In het leerhuis van Matteüs, de schriftlezingen van de liturgie van de zondag in hun relatie met het joodse geloofsgetuigenis A-jaar, Katholieke Bijbelstichting, 1993.