Sint Jozef op 19 maart

Sint Jozef — Dit verhaal schreef ik in 2016 voor mijn vader, Wolter Adriaan Joan Jozef van Hellenberg Hubar (1916-1996), die dat jaar op Sint Jozefdag 100 zou zijn geworden!

In de Jozefkapel van de nieuwe Bavo te Haarlem.

Het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2008.

Vandaag is het sint Jozef, of zoals we in het zuiden zeggen, sint Joep. Voor mij een heiligendag om nooit te vergeten, want het is de geboortedag van mijn vader. Stel dat we nu een eeuw terug zouden kunnen kijken, dan hadden we misschien niet alleen bij mijn grootouders de vlag uit zien hangen, maar in Haarlem horen vertellen dat de architect van de nieuwe Bavo zijn naamdag vierde. Wie weet was Joseph Cuypers die dag toevallig in de kathedraal en heeft hij een kaarsje opgestoken bij het altaar in de Jozefkapel, dat hij zelf ontworpen had.

De historische Jozef — Wie was Jozef nu eigenlijk en wat weten we van hem. Als we afgaan op de bronnen valt dat behoorlijk tegen. Een boeiend verhaal kwam ik tegen op de site van J.P. van de Giessen – Aantekeningen bij de Bijbel – die zich afvroeg welk beroep Christus had:

  • ‘Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons’ Marcus 6:3 (NBV) In bovengenoemde tekst wordt gesteld dat Jezus timmerman is, in Mattheus 13:55 wordt gesteld dat hij de zoon van de timmerman Jozef is. Gezien de leeftijd van Jezus toen Hij ging optreden, namelijk ~30 jaar, is het zeer goed mogelijk dat hij enkele jaren samen met Jozef heeft gewerkt als timmerman. De vraag die ik me stelde is wat betekent het Griekse woord tektōn wat in alle vertalingen met ‘timmerman’ wordt vertaald. Volgens de verschillende woordenboeken is het iemand die werkt met hout of steen, in tweede instantie wordt aangegeven een handwerker (als tegenpool van een metaalbewerker of smid). Het is iemand die huizen bouwt of construeert, waarbij wij in het laatste geval zouden zeggen een architect.’1

Timmerman of architect? Ambachtsman of denker? Het is interessant om te zien wat de geschiedenis ervan heeft gemaakt.

Zou je dat willen weten? Lees dan hieronder verder en laat je verrassen!

De bruiloft van Maria en Jozef op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2015.

De bruiloft van Maria en Jozef op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2015.

Legenda aurea — Vergeleken met andere heiligen, komt de verering van Jozef relatief laat op gang. Tot ver in de middeleeuwen verschijnt hij vaak als een wat anekdotische oude man bij kerstscènes. Maar dat is slechts één beeldtraditie, want vanaf het verschijnen van de Legenda aurea tegen het einde van de dertiende eeuw, komt de bruidegom van Maria meer in het licht te staan. Door toedoen van bisschop van Genua, Jacopo da Voragine, werden de tot dusver bekende heiligenlevens in deze Gouden legenden – al dan niet opgesierd – gebundeld. Het idee was om een naslagwerk te produceren met bruikbaar materiaal voor preken. Door het grote succes verschenen al snel over heel West-Europa vertalingen, ook in Nederland. Het geeft maar aan dat de markt behoefte had aan een meer gedetailleerd beeld van deze idolen van de katholieke kerk. Zo raakten scènes populair als de bruiloft van Jozef en Maria, die we ook in het Jozefaltaar van de nieuwe Bavo tegenkomen.2

Charles Vos, Theresa van Àvila, pijlerbeeld bij de Barbarakapel aan de zuidelijke zijbeuk in de nieuwe Bavo. Foto RCE beeldbank/Margaretha Svensson 2013.

Charles Vos, Theresa van Àvila, pijlerbeeld bij de Barbarakapel aan de zuidelijke zijbeuk in de nieuwe Bavo. Foto RCE beeldbank/Margaretha Svensson 2013.

Theresa van Àvila — De verering van Jozef kreeg een krachtige impuls door de inzet van Theresa van Àvila (1515-1582), een van de stuwende krachten tijdens de contrareformatie.3 Dankzij Jozefs tussenkomst – zo vertelde ze later – ontwaakte ze uit een coma dat drie jaar had geduurd. Theresa was wat je noemt een vrouw met drive, en wat voor een drive. Tijdens haar leven reorganiseerde en stichtte zij verschillende kloosters, waarvan ze er een onder de bescherming van Jozef plaatste. Ze was niet alleen beroemd vanwege haar organisatievermogen, maar vooral om haar mystieke geschriften. Zo wordt ze in de nieuwe Bavo afgebeeld door Charles Vos (1952-1953). Net als bij Augustinus wordt haar hart doorboord met een pijl, hier als teken van de consumptie van het mystieke huwelijk met God als hemelse bruidegom. Bij haar oor bevindt zich de heilige Geest als duif die haar liefdesgezangen influisterde en haar zo inspireerde tot het schrijven van een eigen Hooglied, dat ze in haar hand houdt. Vergelijkbaar met het oudtestamentische bruidspaar in dit Canticum canticorum Salomonis (Lied der liederen van Salomon)4, viert zij haar extatische eenwording met haar goddelijke bruidegom. Dankzij deze mystica die aan de ene kant voor contemplatie en meditatie koos en aan de andere kant zeer krachtdadig was, promoveerde Jozef tijdens de contrareformatie tot een heilige met persoonlijkheid. Dat bleek de opmaat voor de negentiende eeuw, toen hij klaargestoomd werd voor het grote publiek.

Jozef als beschermvorst van de kerk, centraal op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2014.

Jozef als beschermvorst van de kerk, centraal op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2014.

Patroon van de kerk — De verering van Jozef was niet meer te stuiten, toen paus Pius IX hem in 1870 uitgeroepen had tot beschermer van de R.K. Kerk. Hoger kon je als heilige nauwelijks stijgen, want als patroon van de kerk stond Jozef zelfs boven Petrus, de eerste paus. Vandaar dat hij op het altaar in de nieuwe Bavo wordt weergegeven als een vorst met in de ene hand de bloeiende tak als symbool van de zuiverheid (ook uit de Legenda aurea) en in de andere hand een boek.5

De kerk had eeuwen ervaring in het promoten van heiligen en men deed dat op een manier waarop menige marketeer vandaag de dag jaloers zou zijn.6 Rome probeerde in te spelen op wat men meende dat de achterban nodig had. In de eeuw van het opkomende socialisme, de maatschappelijke onzekerheid als gevolg van de op scherp gezette gezagsverhoudingen en een groeiende verpaupering, waar de traditionele armenzorg geen antwoord meer op had, was dat Jozef: hij was de archetypische vaderfiguur die als summum van betrouwbaarheid gold omdat hij Jezus had opgevoed. Omdat hij ondanks deze vooraanstaande taak eenvoudig was gebleven, konden grote groepen gelovigen zich goed met hem identificeren. De boodschap was dat eenvoud, trouw en bescheidenheid niettemin tot een hoge positie konden leiden en dus het navolgen waard waren. De timmerman Jozef werd van meet af aan ingezet om de werkbijen onder het kerkvolk aan de kerk te binden en op die manier een tegenwicht te bieden aan moderne stromingen die het heil buiten de kerk zochten. Erger nog, die een paradijs op aarde verkondigden, zonder verlossing van de ziel of koppeling aan Gods rijk in het hiernamaals. In dit opzicht vond de kerk het liberalisme net zo bedreigend als het socialisme.7

Tegenwicht in de sociale kwestie — Dit betekende niet dat de kerk, zoals wel wordt gesuggereerd, met de rug naar de maatschappelijke noden stond. Toen men zich eenmaal realiseerde dat de traditionele armenzorg niet langer voldeed, werd de ontwikkeling van een eigen sociaal beleid ter hand genomen. Een goed voorbeeld hiervan is de latere bisschop van Haarlem, J.D.J. Aengenent die zich hier vanaf 1898 mee bezighield en een belangrijke speler op nationaal niveau was.8 De functie die Jozef als rolmodel toebedeeld had gekregen, bleek moeiteloos in deze transitie op te gaan. Hij bleef het tegenwicht tegen het niet-kerkelijke socialisme: hij getuigde hoe eenvoud en grootsheid samengingen door simpelweg zijn bijrol als voedstervader – degene die Christus opvoedde – te accepteren. Hij stelde een voorbeeld door de hem door God toegewezen taak eerlijk, maar zonder valse ambities of borstklopperij uit te voeren. In die eenvoud werd de brug naar het volk geslagen door hem als een nederige timmerman te profileren. Vader, werkman, echtgenoot, maar niettemin beschermvorst van de kerk. Hoe veel dichter bij huis kon je het hebben? Deze opgang benadrukte nog maar eens dat de eersten de laatsten zouden zijn, zoals Christus zijn leerlingen voorhield, en de laatsten de eersten.9

De heilige Familie op het Jozefaltaar van de gebroeders Custers in de Paterskerk in Eindhoven (1909): vader, werkman, echtgenoot!

De heilige Familie op het Jozefaltaar van de gebroeders Custers in de Paterskerk in Eindhoven (1909): vader, werkman, echtgenoot!

Icoon — Hoe pakte dat nu uit in de praktijk van de kunstproductie? Omdat, zoals gezegd, over het optreden van Jozef nauwelijks authentieke bronnen bekend waren, werd het plaatje geleidelijk aan zelf tot in detail ingevuld. Het doet denken aan de fanfictions vandaag de dag: hordes fans storten zich als ware scriptschrijvers op populaire series om daar extra episodes voor te bedenken. De voorstelling van de heilige Familie op het Jozefaltaar van de gebroeders Custers in de Paterskerk in Eindhoven is hier een goed voorbeeld van. Op gezag van Rome werd een quasi-fictief plot uitgewerkt volgens de regels van de historieschilderkunst, waarin waarheid en verbeelding tot een verhaal werden gecombineerd: Jozef wàs een timmerman, althans ‘tektōn’ (bouwer, maker, schepper, et cetera), hij wàs met Maria getrouwd en wàs de pleeg- of voedstervader van Jezus, haar kind. Dit zijn de onomstotelijke historische ingrediënten die men combineerde in een imaginair tafereel, waarbij de geschiedkundige werkelijkheid verbeterd werd door het kind als helper van zijn vader voor te stellen en Maria met spinrokken in de hand af te beelden.10 Zoals de schildering van Gebhard Fugel in weekblad Sint Bavo van 1900 laat zien, werd dit thema in allerlei  variaties getoond.11 De moraliserende boodschap is die van het gehoorzame, behulpzame kind en het eenvoudige, nijvere gezin dat de hoeksteen was van de katholieke samenleving.

Het geeft te denken. Je kunt er niet om heen om je af te vragen hoe het verhaal zou zijn afgelopen als tektōn als architect was vertaald. Dan had de bouwmeester van de nieuwe Bavo nog dichter bij zijn patroonheilige gestaan.

Bernadette van Hellenberg Hubar

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Het ‘zalige’ sterfbed van Jozef te midden van zijn gezin. Rechterpaneel op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2014.

Het ‘zalige’ sterfbed van Jozef te midden van zijn gezin. Zoals weekblad ‘Sint Bavo’ uitlegt: ‘De H. Josef wordt vereerd als de Patroon der kerk, van het Vaderland, van het christelijk huisgezin en van een zaligen dood’.12 Rechterpaneel op het altaar in de Jozefkapel, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto bvhh.nu 2016.

Bronnen &

Met dank aan Stephan van Rijt voor de foto’s en de plezierige samenwerking.

De genummerde annotatie in bovenstaande tekst verwijst naar de bronnen die hieronder staan vermeld.

  1. Giessen, P.J. van der, ‘Welk beroep had Jezus’, op: http://bit.ly/1ihkyyl, verwijst naar Mattheüs 13:55 en Markus 6:3. Ook op WayBackMachine.
  2. Voor de Legenda aurea zie Wikipedia.
  3. Voor Theresa van Àvila zie heiligen.net en Wikipedia.
  4. Voor het Canticum canticorum Salomonis (Lied der liederen van Salomon), zie Hubar, De genade van de steiger, p. 414. → bibliografie. Ook te vinden op deze site: http://bit.ly/VHH-Jonas1.
  5. Hubar, De genade van de steiger, pp. 197-198. → bibliografie. In De genade van de steiger staat abusievelijk 1877, maar Quemadmodum Deus, het decreet met het besluit van paus Pius IX om Jozef uit te roepen tot patroon van de kerk, dateert van 8 december 1870 (zie het lemma Quemadmodum Deus op Wikipedia). Om de positie van Jozef boven de Petrus te onderstrepen staat hij in de kerkelijke kunst vóór de eerste paus of groter dan de eerste paus afgebeeld. Vergelijk de schildering van Kees Dunselman in de kalot van de Obrechtkerk (Hubar, De genade van de steiger, pp. 197-198) en het timpaan boven het centrale portaal in het torenblok van de Catharinakerk van Pierre J.H. Cuypers in Eindhoven: Hubar en Rackham, De Catharinakerk te Eindhoven, waardenstellend onderzoek op onderdelen (2020) (nog te verwerken in de bibliografie).
  6. Vergelijk de definitie van marketing op Wikipedia.
  7. Voor de kerk en het anti-modernisme zie onder meer: http://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Pius_IX. Voorts het bijzondere artikel van Salemink, ‘Liberale waan’ (2002). Een beeld van de weerzin van de kerk tegen – een overdreven – individualisme, dat geassocieerd werd met romantiek en pantheïsme, is ook te vinden in: Hubar, ‘“Eerdienst en kunst op het naauwst vereenigd”’, pp. 151-176. → bibliografie
  8. Voets, B., ‘Aengenent, Johannes Dominicus Josephus (1873-1935)’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland, op: resources.huygens.knaw.nl, http://bit.ly/1RqGPgl (1985; 2013). Zie voorts Sengers, Erik, Roomsch socioloog – sociale bisschop, Joannes Aengenent als ideoloog en bestuurder van de katholieke sociale beweging 1873-1935, Hilversum 2016.
  9. Voor de iconografische details van Jozef zie: Timmers,  Symboliek en iconographie, pp. 185-186; 501. Voorts: Nieuwbarn, Het Roomsche kerkgebouw, pp. 120-121. → bibliografie. Het aforisme over de eerste en de laatste is zowel te vinden in Matteüs 19, 30; als in Marcus 10, 31 en Lucas 13, 30 (op onder meer willibrordbijbel.nl).
  10. Hubar, De mantel der liefde, De Paterskerk te Eindhoven, 17, 46, 50, 53, 58-59, 63. → bibliografie. Voor spinrokken zie Wikipedia.
  11. Sint Bavo, Godsdienstig weekblad van het bisdom Haarlem 5 (1900), p. 280.
  12. Sint Bavo, Godsdienstig weekblad van het bisdom Haarlem 3 (1898), p. 168.
  13. Voor deze site hanteren we de Creative Commons licentie, gespecificeerd onder deze link: http://bit.ly/Copyright-CC-BY-NC-SA-4-0. Dus geen commercieel gebruik en absoluut naamsvermelding, zoals geldt voor al onze teksten en foto’s op onze sites. Hiertoe rekenen we ook onze pagina’s op Facebook en Blogger. Voor de goede orde, alles wat ten dienste komt van kennisverspreiding, beheer en behoud van erfgoed zonderen we uit van commercieel gebruik.

Meer weten over het beeldprogramma van de nieuwe Bavo? Lees dan mijn boek: Bernadette van Hellenberg Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, Ad orientem | Gericht op het oosten, WBOOKS-Stichting Kathedrale Basiliek Sint Bavo, op initiatief van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Zwolle-Haarlem 2016. Voor een samenvatting surf naar onze artikelen in vakblad Vitruvius (zoekterm: orientem).

Je kunt het boek over de nieuwe Bavo/Koepelkathedraal Haarlem niet meer bestellen, want het is uitverkocht! Je kunt het wel lenen via de Openbare Bibliotheek.

Dit item maakt deel uit van de serie ‘Kunst met de kleine en de grote K in de nieuwe Bavo’ en is verkort gepubliceerd op de Facebookpagina van de kathedraal, 19 maart 2016 en op ithenisnow.eu op 19 maart 2018.

Detail van het Jozefaltaar in de nieuwe Bavo/KoepelKathedraal te Haarlem, ontworpen door Joseph Cuypers en uitgevoerd door Johannes Maas (1896-circa 1898). Foto Stephan van Rijt 2017.

Sociale media, delen en erfgoed

VanHellenbergHubar.Org zet sociale media in zowel om nieuws over kunst, cultuur & erfgoed te delen als om vragen te stellen en zo kennis te vergaren. Centraal hierin staat onze Facebookpagina: http://bit.ly/VanHHOrg2FB

Ga eens kijken en ‘like’ onze pagina, zodat de berichten als de voorgaande een nog grotere actieradius bereiken.

Sowieso is delen ons motto, dus iedereen mag gebruik maken van de gegevens die op deze site staan, maar wel binnen de termen van de Creative Commons licentie, zoals hierboven toegelicht in noot 13.

Over delen gesproken, je kunt ons en andere onderzoekers helpen door deze pagina te delen via de knop delen onderaan de pagina.

Verkorte link van dit webartikel: http://bit.ly/VHH-Jozef of www.VanHH.org/?p=1715

Vagevuur in de Paterskerk

Nota bene — Deze pagina is nog in wording, maar ga rustig je gang, als je alvast een kijkje wilt nemen. Er staat al heel wat interessante informatie op over een onderwerp dat de gemoederen aardig bezig kan houden.

Opmaat

Je komt het vagevuur niet zo gek vaak tegen in de Nederlandse kerkelijke kunst en al helemaal niet op de oorspronkelijke locatie. Daarom was ik wel verrast om kort achter elkaar twee voorbeelden te ontdekken, beide uit het eerste decennium van de twintigste eeuw: een reliëf van de hand van de gebroeders Custers uit Eindhoven in de Paterskerk aldaar (na 1909) op de tombe van het altaar van Nicolaas van Tolentino en een schildering van J.B. Anthony in de kathedraal van Den Bosch (1910). Het zou interessant zijn om te weten of het vagevuur in die tijd weer opnieuw in de belangstelling is komen te staan. Wie weet, kwamen er nieuwe richtlijnen uit Rome om de kerkgangers er aan te herinneren dat er tussen hemel en hel nog iets anders was, waar men op voorspraak van de heiligen – en wel heel in het bijzonder van Maria – uit verlost kon worden.

Detail met het vagevuur op de tombe (boven), het altaar (links) en het retabel (midden) van Nicolaas van Tolentijn in de Paterskerk te Eindhoven, van de hand van de gebroeders Custers aldaar (na 1909). Foto: Barbara Bonfrer van franken-pm.nl (2014). Uiterst rechts: Jan Custers was de leidende artistieke figuur van het atelier.1 

Het vagevuur in de theologie

Een mooi lemma over het vagevuur is te vinden op Lucepedia van de Katholieke Universiteit Tilburg. Daar heb ik de volgende uitleg aan ontleend. Als je het leest, ben je bijna geneigd te denken dat het vagevuur het katholieke alternatief vormt op de reïncarnatieleer uit andere godsdiensten. Los je daar je karma op in volgende levens, als katholiek doe je dat in het vagevuur. Typerend genoeg voor de Januskop van de Una sancta werd dat proces vanouds enerzijds aangeduid met de positieve benaming louteren en anderzijds met de sombere noemer straf: de milde kerk tegenover de strenge kerk.2 Aan de ene kant voel je hoe de kerk de gelovige wilde tegemoet komen en aan de andere kant kon men de controle door middel van schuld en boete niet loslaten. Lucepedia kiest voor de eerste benadering:

‘Het vagevuur, in het Latijn ook wel purgaturio genoemd (vergelijk het Engelse purgatory), duidt een proces aan waarbij de menselijke ziel na de dood wordt ontdaan van ‘onzuiverheden’ veroorzaakt door zonde, om na deze periode van loutering toe te kunnen treden in de hemel. Hoewel het vagevuur wordt geassocieerd met verbranden, pijn of straf, moet het eerder als een louteringsproces gezien worden. Het betreft de reinigende liefde van God die menselijke onvolmaaktheden, veroorzaakt door zonden begaan tijdens het leven, wegbrand. Deze reinigende kracht van het vagevuur is in het Latijn (en het Engels) nog wel enigszins terug te vinden, zo betekent het Engelse woord to purge zoveel als ‘reinigen’ of ‘uitbannen’. Vanwege de associatie met vuur wordt het purgatorio ook wel (ten onrechte) in verband gebracht met de hel, en als het ware als een voorportaal hiervan gezien. Het vagevuur is echter eerder een proces dan een plaats, en in tegenstelling tot de verbanning tot de hel, is de loutering in het vagevuur van een eindige aard; nadat alle zonden zijn uitgezuiverd kan de geperfectioneerde menselijke ziel de hemel betreden.’

J.B. Anthony, Maria en de lijdende, strijdende en overwinnende kerk (1910).

Het altaarstuk van J.B. Anthony uit 1910 met de lijdende kerk rechts (waar het vagevuur centraal staat), de strijdende kerk links en centraal de overwinnende kerk. Het staat in de eerste straalkapel aan de zuidzijde van de kathedraal van Den Bosch. Het beeldsnijwerk is uit het atelier van Hendrik van der Geld aldaar. Foto: auteur (2014).

Het lemma op Wikipedia legt meer de nadruk op de boetende kant:

‘iedere zware zonde, hoe groot ook, kan worden vergeven door een volmaakt berouw (als biechten niet mogelijk is) of middels een berouwvolle biecht, maar de schuld die aan de zonde aankleeft moet nog worden goedgemaakt, uitgeboet. Men kan dit bij zijn leven doen door zijn lijden, ziekte etc. geduldig te dragen, werken van barmhartigheid te doen, gebed, het bijwonen van de heilige Mis, maar is men te kort geschoten dan boet men de rest van de schuld in het vagevuur uit’.4 

Dit laatste concept, waarbij je als het ware in je leven een groot deel van je karma oplost, werd als het ware gekwantificeerd in de vorm van aflaten. Zo kon je door de hiervoor genoemde handelingen van goede werken, mis bijwonen et cetera aflaten verdienen die je tijd in het vagevuur bekorten. Wat je ook deed in je leven, er lagen altijd kansen om je te revancheren. Sterker nog, het was ook mogelijk om aflaten voor anderen te verwerven, zoals op Allerzielen voor de dierbare overledenen.4 Op dit systeem werd op allerlei manieren ingespeeld, zoals onder meer blijkt uit het wonderdadige scapulier van de karmelieten. Een van hun grote ordegeestelijken, Simon Stock, zag met leedwezen toe hoe de karmelieten in de loop van de dertiende eeuw een ernstige crisis doormaakten. Biddend tot Maria om hem te helpen beleefde hij in 1251 een verschijning, waarbij hij uit haar handen een hemels geschenk ontving, namelijk het scapulier: twee lapjes stof die door schouderlinten aan elkaar zijn verbonden en door de gelovigen onder hun kleding werden gedragen, een op de borst en een op de rug:

‘Dit hier is een teken voor jou en een voorrecht voor alle Karmelieten: diegene die in dit kleed sterft wordt gespaard voor het eeuwige vuur.’ 5 

Door aan het dragen van een scapulier een volle aflaat te verbinden, bleef je niet alleen gespaard voor het eeuwige vuur, maar ging ook het louterende vagevuur aan je voorbij. Een volle aflaat betekende immers dat je terug was in de staat van je doopsel, direct nadat je gereinigd was van de erfzonde. En wat nog mooier was, je kon zelfs een ander uit het vagevuur bevrijden.5 Heel beknopt lijkt dit de boodschap te zijn die J.B. Anthony in het rechterluik van zijn triptiek afgeeft, waarin de scapulier een prominente plaats inneemt. Maar daar kom ik nog op terug.

Overigens ontaardde het systeem van de aflaten tegen het einde van de middeleeuwen in een even oneigenlijke als levendige handel die onder anderen door Maarten Luther aan de kaak werd gesteld.6 

De rol van Maria

Zoals de triptiek van J.B. Anthony laat zien, was een bijzondere rol weggelegd voor Maria. Die wordt heel pakkend toegelicht in dit verhaal uit het leven van Dominicus, de stichter van de orde der dominicanen of preekheren, uit de beroemde Legenda aureau:

‘Nog voor de stichting van de orde van predikheren was er een monnik die in extase raakte en zag hoe de gezegende Maagd geknield en met samengevouwen handen tot haar Zoon bad ter wille van de mensheid. Hij wees zijn liefhebbende moeder meermalen af maar zij bleef aandringen. ‘‘Moeder,’’ sprak hij toen, ‘‘wat kan of moet ik nog voor ze doen? Ik heb ze al patriarchen en profeten gestuurd maar ze hebben zich onvoldoende gebeterd. Ik ben zelf naar ze toegegaan en daarna heb Ik mijn apostelen gezonden, maar ze hebben Mij en hen ter dood gebracht. Martelaren en belijders en leraren heb ik ze gestuurd, maar ze hebben geen acht op hen geslagen. Maar u mag Ik niets weigeren! Ik zal de mensen dus mijn predikers geven, door wie zij verlicht en gezuiverd kunnen worden.’7 

De opvatting dat Christus zijn Moeder niets kon weigeren, versterkte haar positie als middelares.8 Heel karakteristiek zijn de verschillende passages hierover uit de beroemde Glorie van Maria van Alphonsus de Liguori, zoals deze:

‘Op den zelfden oogenblik dat Maria geschikt wierd om de moeder van den Verlosser te zyn, wierd zy ook bestemd om de middelares tusschen God en den mensch te wezen. Daerom zegt den H. Thomas dat Maria zoo eenen overvloed van gratie ontving, dat hy genoegzaem was om alle menschen zalig te maken. En daerom ook noemt den H. Bernardus Maria eenen vollen waterstroom, van wiens volheyd wy allen deelachtig worden. 0 myne Koningin, o middelares der zondaers, oefen uwe bediening yt met voor my ten besten te spreken.’9 

Omdat Christus zijn moeder niets kon weigeren, ziet het er naar uit dat op haar voorspraak niet alleen de zonden werden vergeven, maar ook de boetetijd werd bekort. Die overtuiging vond ook haar weg in de kunst, zoals het luik met het vagevuur van J.B. Anthony laat zien.

Inspiratiebronnen van J.B. Anthony

Via Wikimedia kun je verschillende afbeeldingen van het vagevuur bestuderen. Er zitten nauwelijks Nederlandse voorbeelden bij, maar een ervan is wel van het allerhoogste niveau, namelijk het exemplaar uit Les Très Riches Heures du Duc de Berry, van de Nijmeegse gebroeders van Limburg uit 1410.10 

Gebroeders van Limburg, Vagevuur (1410)

In de miniaturen van het getijdenboek ‘Les Très Riches Heures du Duc de Berry’ (1410) is ook het vagevuur opgenomen. Let op de engelen die de zielen zowel uit het water als uit het vuur verlossen. Vermoedelijk werd op deze manier onderscheid gemaakt in de zwaarte van de vergrijpen die uitgeboet moesten worden. Herkomst: Wikimedia Commons.

Al vanaf de late middeleeuwen zijn voorbeelden bekend, waarin het vagevuur wordt gecombineerd met Maria met Kind, als om te benadrukken dat Gods moeder bij uitstek in staat is om de tijd in het vagevuur te bekorten en een einde te maken aan het lijden van de ziel. Het slot van het Weesgegroet herinnert daaraan: ‘Heilige Maria, Moeder van God, Bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood’. Ik laat hier overigens geen exemplaar uit de middeleeuwen zien, maar een contrareformatorische weergave, geschilderd door Ludovico Carracci, circa 1610:

Ludovico Carracci (1555-1619), Het vagevuur.

Ludovico Carracci (1555-1619), Het vagevuur: de engel die de ziel verlost wijst naar Maria met Kind, omringd door de paus (met de witte mijter) en met name vertegenwoordigers van de belangrijkste religieuze orden.  Mogelijk was de vingerwijzing bedoeld om te benadrukken dat vooral Gods moeder door haar voorspraak de boetetijd kan bekorten. De figuren om haar heen laten op typisch contrareformatorische wijze zien dat dit alleen mogelijk is binnen de enige heilige roomse kerk: de ‘una sancta catholica et apostolica ecclesia’ uit de geloofsbelijdenis. Verblijfplaats: Pinacotheek van het Vaticaans Museum. Herkomst: Wikimedia Commons.

Als Antwerpenaar zal J.B. Anthony ongetwijfeld ook het barokke Vagevuur van Rubens hebben gekend, waarin de engelen druk bezig zijn om de zielen naar de hemel te brengen. Toch was dat niet de tijd waarop hij zich richtte. Dat was het snijvlak van de gotiek en de renaissance, de late vijftiende en vroege zestiende eeuw toen, naar de mening van de kerkelijke kunstenaars rond 1900, de hervorming nog niet had toegeslagen en er dus nog samenhang was tussen kunst, religie en maatschappij. Anthony heeft zich verbazingwekkend goed ingeleefd in die tijd, want zijn aan Maria gewijde altaarstuk vormt een zeer overtuigend ensemble. Toch draagt het onvermijdelijk ook de kenmerken van de religieuze kunst van rond 1900, met name in het thema van de lijdende, strijdende en overwinnende kerk. Maar daar kom ik nog een keer op terug. Laten we samen een detail van het rechterluik bekijken om na te gaan wat de schilder nu precies heeft gedaan.

Detail van het altaarstuk van J.B. Anthony uit 1910, Sint Jan, Den Bosch

Detail van het altaarstuk van J.B. Anthony uit 1910 met de lijdende kerk in de vorm van het vagevuur. Foto: auteur (2014).

Het eerste dat opvalt is dat J.B. Anthony gekozen heeft voor een vuurzee, waardoor de elementen water en vuur tot een geheel zijn gemaakt, als een soort lava-achtige, smeulende stroom. Vervolgens zien we dat de verloste zielen zijn gekleed, terwijl de boetende personages naakt zijn. Dit rijmt met de middeleeuwse associatie van naaktheid met slechtheid, hetgeen nog terug te voeren was op de zondeval: pas nadat hij gegeten had van de appel realiseerde Adam zich dat hij naakt was en daar schaamde hij zich voor. Heel bijzonder is de persoon rechtsonder, omdat dat geen type is, maar door het portretachtige karakter van zijn kop een bestaand iemand lijkt. Met de blik gericht op het middenpaneel (afb. 2) onderstreept hij dat Gods moeder in de verlossing van de ziel bij haar Zoon kan en zal bemiddelen. Concentreren we ons op deze groep, dan zien we dat Maria geheel in de lijn van O.L. Vrouwe van Den Bosch gekroond is als hemelkoningin. De voorwerpen die zij en haar Zoon in hun hand houden zijn scapulieren, zoals ik hiervoor heb uitgelegd. Ongetwijfeld werden in 1910 ook scapulieren uit naam van O.L. Vrouwe van Den Bosch uitgereikt. Later werd de stof vervangen door een medaille die men als amulet aan de onderkleding spelde. Het bericht dat afgegeven wordt, zou je kunnen interpreteren als: ‘Draag deze scapulieren die ik de mensheid geschonken heb om zich te ontlasten van schuld en boete.’

Terug naar de gebroeders Custers

Vergeleken met de epische opzet van J.B. Anthony, waarin meer verhaallijnen voorkomen die elkaar uiteindelijk treffen in één boodschap – namelijk de verlossing van de ziel – zetten de gebroeders met hun reliëf als het ware een on liner neer: of je nu een koning bent of een eenvoudige sloeber, jong of oud, man of vrouw, je kunt pro-actief bijdragen aan de bekorting van je boetetijd in het vagevuur door de voorspraak te vragen van de heiligen, in dit geval de augustijner heilige Nicolaas van Tolentino. De augustijnen wisten wel hoe ze hun devotiekerk zo moesten opzetten dat er een grote aantrekkingskracht op de gelovigen van uit zou gaan. Ook dit altaar getuigt daarvan.

B.

← Terug naar de hoofdpagina!))

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Wat nog volgt

  • Een passages over het Concilie van Trente over de voorspraak van Christus en de heiligen.
  • De Gregoriusmis en het vagevuur.
  • Nederlandse contrareformatorische weergave(n) van het vagevuur.
  • Lidwina’s geduldig lijden.

Bronnen

Nota bene — In de voetnoten gebruik ik onder meer verkorte titels die volledig aangehaald zijn in de bibliografie van deze site.

  1. Herkomst: Janssen, Van Leeuwen e.a., Arbeyd Sere, p. 114, naar een repro van Peter Thoben.
  2. Hubar, De genade van de steiger, pp. 500-513: register; zoektermen: Una sancta, Januskop, transcendentie.
  3. Zie Lucepedia, dossier Vagevuur. Omdat Lucepedia regelmatig off line is, heb ik een overzicht van de items onder de zoekterm ‘vagevuur’ opgeslagen op Evernote, waarnaar deze link verwijst.
  4. Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Vagevuur.
  5. Zie De scapulier van de berg Karmel via de Way Back machine
  6. Zie Wursten, Luther over Aflaat. Wursten, Luthers 95 stellingen (lat-ned)
  7. Hunink, Jacobus de Voragine, pp. 3-4 [vet door mij, bvhh]. Met de predikers worden de Dominicanen of predikheren bedoeld, de ordo predicatores.
  8. Zie voor deze titel van Maria http://en.wikipedia.org/wiki/Mediatrix.
  9. De Liguori, Glorie van Maria, 1839, (eerste druk midden achttiende eeuw), p. 402. Alphonsus de Liguori (1696-1787) was de stichter van de orde der redemptoristen en staat voor de verzoenende, barmhartige kant van de kerk. Later is ook dit weer in zijn tegendeel omgeslagen, want de mens was als zondaar al die genade zo onwaardig dat hij eerst boete moest doen. De volksmissies die De Liguori nu juist had ingesteld om de barmhartige God centraal te stellen, ontwikkelden zich tijdens met name in het interbellum tot massale boetedoeningsbijeenkomsten, waarbij de redemptoristen de gelovigen angst inprentten met hun preken over hel en verdoemenis. 
  10. Zie de collectie afbeeldingen op Wikimedia met betrekking tot het vagevuur. Zie het lemma ‘Les Très Riches Heures du Duc de Berry’ op Wikipedia. Voorts de gebroeders van Limburg op Wikipedia.

Het bovenstaande item kan geciteerd worden als: Hubar, Bernadette van Hellenberg. “Vagevuur in de Paterskerk”. VanHellenbergHubar.org (blog), 2014. http://bit.ly/39yXSb7-VanHH2Org.