Leestijd circa 4 minuten

Lambrisering van reliëf tegels in de Jacobskerk in Den Bosch van de architecten Joseph Cuypers en Jan Stuyt (1905). Foto: bvhh.nu 2014.
Wat heeft een betegelde lambrisering te maken met haptisch erfgoed? Of liever gezegd, bestaat er wel zo iets als haptisch erfgoed? Dat gevoel had ik wel toen ik weer eens een bezoekje bracht aan de Jacobskerk in Den Bosch, van de architecten Joseph Cuypers en Jan Stuyt (1905). Daar bevindt zich in de zijbeuken een prachtige lambrisering van reliëftegels, sowieso al een bijzonder fenomeen. Als je er met je vingers overheen strijkt kun je de lijnen – wat zeg ik, de bladnerven – volgen. Een mooie haptische ervaring die het kijkgenot vergroot.
Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de ‘vormelijke’ beïnvloeding van de art nouveau op de religieuze kunst en vice versa. Ondanks de weerzin van Cuypers senior tegen de ‘vermicellistijl’, valt op dat in de decoraties van de firma Cuypers & Co rond 1900 vloeiende lijnen doordringen. Het gaat dan vaak om monogrammen en symbolische figuren. In de Jacobskerk herken je ze in de lijnen van de de langstelige bloem, waaraan zowel leliën als rozen ontspruiten. Gaande naar beneden ontvouwt zich een spitse piramide van een in elkaar geslingerd motief met sterk gestileerde bladeren en wortels volgens een module van driehoeken. Daartussen bevinden zich passiebloemen die in een bolvormige structuur zijn gevat. En dit alles gebeurt dan ook nog in tamelijk ongewone kleuren die haast in elkaar overvloeien: tertiaire tinten groen, blauw, geel, bruin en weinig rood, waarbij op de bladeren vlammende toetsen zijn aangebracht. In een woord, bijzonder. Maar het blijft toch dat haptische gevoel van de sterke lijnen onder je vingers dat dit kijkspel afmaakt.

Betegelde lambrisering onder de kruisweg in de Urbanuskerk van Joseph Cuypers in Nes aan de Amstel (1889-1891). Foto: auteur (2014).
Hoe de ideeën van met name Joseph Cuypers qua stijl en haptiek gewijzigd zijn, valt op als je de lambrisering uit de Jacobskerk vergelijkt met die van zijn Urbanuskerk in Nes aan de Amstel: ook hier de afwisseling van lelies en passiebloemen, volgens hetzelfde ritme als in de Jacobskerk, maar daar houdt de gelijkenis toch wel mee op. De kleuren zijn helder gedefinieerd ten opzichte van elkaar, met diep donkergroen, warm rood en okergeel, terwijl de zacht getinte kruiswegscenes tegen een diepblauw fond zijn geplaatst. Opvallend is de rol van het wit in de kleding van Christus en in de bloemkronen. Cuypers en Stuyt hebben in Den Bosch weliswaar dezelfde module gebruikt, maar het ontwerp in veel vloeiender lijnen en in een afwijkend palet uitgevoerd. Dat wil niet zeggen dat in Nes iedere golvende lijn ontbreekt, helemaal niet. Juist in de doopkapel, waar vanouds het element water centraal staat, zien we onder de als ornamenten gecomponeerde golven Jugendstillijnen verschijnen in de sierlijk wuivende leliën.* Er valt kortom nog heel wat te ontdekken als het gaat om de toegepaste kunst van de firma Cuypers & Co.
Meer zien? Ga dan eens kijken bij het Nederlands tegelmuseum, waar de kruisweg van de firma Cuypers & Co, afkomstig uit de gesloopte Amsterdamse kerk De Liefde, wordt bewaard. Op dit moment (mei 2018) is deze te zien in de oudste nog bestaande Cuyperskerk, in Kranenburg bij Vorden.*
Wordt vervolgd!
Verwijzingen
- Zie het item over Joseph Cuypers en de Urbanuskerk.
- “Thematentoonstelling | Heiligenbeeldenmuseum Kranenburg”. Heiligenbeeldenmuseum, 2018. http://bit.ly/2KIjrd9 | http://bit.ly/2rnC5Pt-Evernote.
Dit item kan geciteerd worden als Hubar, Bernadette van Hellenberg. “Haptisch erfgoed”. VanHellenbergHubar.org (blog), 23 mei 2014. http://bit.ly/1Ot6tzB.
De verkorte link is http://wp.me/p4eh3s-qq | http://bit.ly/1Ot6tzB
< Door naar de nieuwe Bavo!