De nieuwe Vitruvius is uit! Ditmaal heb ik een artikel gemaakt over het expressionistische wegkruis van Leen Douwes (1930). Dit stuk is een bewerking van een van de webartikelen op deze site en ifthenisnow.eu, waarin met name de terugkoppeling vanuit de sociale media is geïntegreerd. Bij het project #KunstinBreda – in welk verband dit wegkruis gewaardeerd werd – heb ik voor het eerst gebruik gemaakt van de sociale media om kennis aan te boren. Dat heeft veel gebracht!
Overigens had ik nooit kunnen vermoeden dat ik iets zou schrijven over een wegkruis! Dan moet het wel heel bijzonder zijn, zul je denken, en dat is het ook. Zonder meer is dit een van de grote ontdekkingen tijdens het project #KunstinBreda! Het wegkruis van Leen Douwes (1879-1965) is een verhaal van passie! Passie voor het vak en passie om de passie overtuigend weer te geven. Opnieuw komt daarbij de invloed van de verboden kruisweg van Albert Servaes naar voren. Maar wat zeker zo bijzonder is, is dat je Douwes kunt opvatten als de Bredase Barlach. Dat zou nog eens een waargemaakte droom zijn! Een tentoonstelling, waarin het werk van die grote expressionistische beeldhouwer wordt getoond, naast dat van zijn Nederlandse collegae die zijn inspiratie hebben opgepakt. Wat betekende het voor de kunst in het interbellum dat Barlach hout als volwaardig artistiek medium rehabiliteerde? Ga maar eens kijken bij het beeld van Theresia van Leen Douwes op p. 11 van het artikel!
Mijn bijdrage gaat niet alleen over de artistieke of cultuurhistorische aspecten, het gaat ook over ‘big data’. Voor wegkruisen geldt zonder meer het probleem van de overvloed! Als we bijvoorbeeld kijken naar de hoeveelheid afbeeldingen op Wikimedia, dan blijkt – opnieuw – hoe moeilijk het zoeken (en vergelijken) is bij een teveel aan informatie en een tekort aan trefwoorden. Het is een probleem dat ik eerder aan de orde heb gesteld in de inleiding op mijn boek over de nieuwe Bavo. Op dit gebied valt methodisch veel te winnen.
Je bent van harte welkom om het stuk in het scherm hieronder te lezen:
Mocht je het wegkruis een keer willen bekijken, dan voer je dit adres in in je routeplanner: Deken Dr. Dirckxweg 478 Breda.
;-) B.
Vitruvius is een informatief, promotioneel, onafhankelijk vaktijdschrift, dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap, monumenten, industrieel erfgoed en volkscultuur. Het blad komt tot stand in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Belangstelling om een bijdrage te leveren of om te adverteren in het blad, neem dan contact op met uitgeverij Educom: info@uitgeverijeducom.nl (010-425 65 44).
Eerdere artikelen die ik voor Vitruvius schreef, zijn te vinden onder deze link.
Verkorte URL van dit item: http://bit.ly/2B6AMYg-Vitruvius
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Specialist in religieus erfgoed Door Jelsma ontdekte de kunstenaar van het liturgisch centrum: Gerrit de Morée uit Breda ontwierp zowel de monumentale schildering als het mozaïek en de sculptuur! En het was geen schildering in eigenlijke zin, maar sgrafitto! Daar komen we nog op terug. Surf alvast naar deze bladwijzer om verder te lezen!
Voor en na Vaticanum II in Prinsenbeek (1963) — Het webartikel hieronder is geschreven in het kader van het project #KunstinBreda. Het gaat niet zomaar over een opvallend kerkinterieur, maar tevens over kennisuitwisseling op de sociale media. Het eerste deel vormt de concepttekst van de waardenstelling na een bezoek op locatie en kennisname van de toen bekende stukken, onder meer via internet. Vanwege het bijzondere karakter van de uitmonstering is toen een oproep gedaan op de sociale media, waarop veel respons is gekomen! Die is verwerkt in het tweede deel. Ten slotte is aandacht besteed aan de vondst van de naam van de kunstenaar, Gerrit de Morée, door Door Jelsma. De voorstelling tegen de achterwand van het priesterkoor bleek anno 2019 nog altijd zonder equivalent; reden waarom ze is opgenomen in de brochure Monumentale kerkelijke schilderkunst (1890-1980), die we voor de RCE hebben gemaakt.*
Cees Geenen en Leo Oskam, O.L.V. ten Hemelopneming Prinsenbeek (1963), #KunstinBreda bvhh.nu 2016.
Een eigentijdse uitmonstering anno 1963
Het gebouw —De Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming in Prinsenbeek is in 1961-1963 ontworpen door architectenbureau van ir Cornelis Gerardus (Cees) Geenen (1902-1973) en L.R.T. (Leo) Oskam. Dit gebouw verving de neogotische kerk van architect Pierre Soffers uit 1858-1860. Dankzij de beeldbank van de RCE kun je een goed beeld krijgen van dit gebouw en zijn uitmonstering, van welke laatst een groot aantal beelden herplaatst werden in de nieuwbouw. Behoorlijk ongebruikelijk voor het verzuilde Nederland werkten de katholiek Geenen en de gereformeerde Oskam samen en ontwierpen zij voor beide denominaties. De eerste katholieke kerk die het duo gezamenlijk ontwikkelde was de Sint-Jozefkerk van Someren-Heide (1961), dat uitgemonsterd is met een abstract-figuratief raam rond de zondvloed van J. Marten.* Hierna volgde een aantal opdrachten van gereformeerde signatuur. In Prinsenbeek is een typische Vaticanum II-kerk opgetrokken, wat ook aan de uitmonstering goed is af te zien.*
Liturgisch centrum — De de oorspronkelijke bouwtekeningen geven de indruk dat Geenen & Oskam zelf de ontwerpers zijn van het liturgische centrum, dat op het mozaïek na als een geheel met de architectuur is ontworpen. Het meest opvallende onderdeel is de muurschildering, waarbij in een sterk gestileerde, abstract aandoende vorm een teken op de muur lijkt te zijn gekalligrafeerd. Door linksboven in een afwijkende kleur en lijnvoering een oog toe te voegen, wordt de spontane mimesis geprikkeld, waardoor de figuur van een decoratief element transformeert in een vredesduif.* Hoewel het vrijwel zeker om een origineel ontwerp gaat, kan het geïnspireerd zijn door illustraties en vignetten uit kerkelijk of met de kerk gelieerd drukwerk uit die tijd. Al tijdens het interbellum blijken de twee typen steeds sterker inwisselbaar, doordat de muur behandeld wordt als een blad papier.* Hoe dat ook zij een vergelijkbaar exemplaar is tot dusver niet gevonden, ook niet in de database van de RCE: Help monumentale wandkunst opsporen. Dat het om een ontwerp gaat dat specifiek voor deze locatie is gemaakt, in samenhang met de andere onderdelen, wordt overigens bevestigd door de herhaling van de ronding van de hals van de duif in de sculptuur boven het Sacramentsaltaar links. Die relatie tussen locatie en uitmonstering wordt nog eens versterkt door de – mogelijk latere – bichrome opzet, waarbij het blauw van de vredesduif een echo krijgt in dat van de muurdammen en de zachte toon van de achterwand identiek is met de abstracte sculpturen boven de altaren.
Sacramentsaltaar (voorheen Maria-altaar), (kunstenaar(s) onbekend). Cees Geenen en Leo Oskam, O.L.V. ten Hemelopneming Prinsenbeek (1963), #KunstinBreda bvhh.nu 2016.
Sacramentsaltaar —Hier staat het tabernakel (gesierd met een vis in emaille) opgesteld op een altaar tegen een in steen gevlochten ‘gordijn’, waarboven twee cirkelvormige kommen – ‘open handen’ – een samenspel vormen met de ronding van de aarde in het mozaïek op de achtergrond en de vredesduif. En andere uitleg van de zon en de maan lijkt minder aan de orde door het polychrome mozaïek met zijn aardse tinten. De maker is onbekend, maar het zou toegeschreven kunnen worden aan Will Vaes-Gubbels, die meer werk in Breda heeft gemaakt (Ulvenhout). De kerk heeft van haar in het voorportaal een bijzondere textielplastiek die een bijbelse reflectie op het woord HART behelst. Dit heilig Hartbeeld kwam tot stand in het kader van de BKR (1985).
Maria-altaar —Waarschijnlijk hebben Geenen & Oskam in de opzet van de twee altaren onbedoeld de uitgangspunten van de pondération toegepast. Hierbij wordt door het evenwichtig groeperen van twee ongelijke delen een harmonie nagestreefd die een gelijkwaardig alternatief vormt van de symmetrie. De sterke metaforiek bij het Sacramentsaltaar wordt hier voortgezet bij het Maria-altaar, waarop een houten Madonna met kind staat uit de vroegere Mariakapel van de gesloopte kerk van Soffers, uit het atelier M. Peeters-Dievoort (Turnhout). Ook dit beeld heeft als achterwand een stenen ‘gordijn’, waarboven zich een structuur verheft tot aan de zoldering. Deze oogt abstract-decoratief en laat zich via de mimesis trouvé interpreteren als een boom: zeer waarschijnlijk is hier de boom van Jesse mee bedoeld, de stamboom van Maria die teruggaat tot diep in het Oude Testament. Zoals de hals van de vredesduif de ronding van een van de ‘open handen’ links herhaalt, zo lijken de vleugels en staart als vertrekpunt de takken te hebben van de boom. Deze kan ook staan voor het geboomte waarvan de vogel een twijg mee terug nam naar Noah als teken dat het water zich terugtrok en men weer aan land kon gaan. Door hun opzet en vormgeving roepen de twee altaren verschillende bijbelse associaties op: de eendimensionale iconografie die van bovenaf gedirigeerd werd – door bouwpastoor en/of architect – wordt losgelaten voor een invulling die idealiter vanuit het kerkvolk zelf kan komen.
Maria-altaar (voorheen Gertrudisaltaar), (kunstenaar(s) onbekend). Cees Geenen en Leo Oskam, O.L.V. ten Hemelopneming Prinsenbeek (1963), #KunstinBreda mstatema.nl 2016.
Tegenover de nadrukkelijke beeldtaal van sculptuur, schildering en mozaïek zijn de altaren eenvoudig gehouden. De enige decoratie komt voort uit de geologische ‘tekening’ van de steen die door de bewerking extra accent heeft gekregen. Het enige onderdeel van het liturgisch centrum dat niet meer origineel is, is de doopvont. Die is recent vervangen door een exemplaar, waarin de neogotische kom en een sculptuur uit de oude kerk (?) zijn verwerkt.
Crucifix — Voor de muurschildering zweeft als het ware een moderne crucifix, eveneens van de twee architecten, waarop een corpus is gemonteerd afkomstig uit de beeldenschat van de gesloopte kerk. Uit de calques blijkt dat nauwkeurig is bepaald hoe deze opgehangen moet worden: de voeten moesten precies de lijn van het onderlijf van de vredesduif raken, terwijl hoofd en armen bij het bovenlijf beginnen. Hierdoor ontstaat een verticaal accent in de horizontaal golvende stroken, die weer nadruk krijgen door de strakke streep van de dwarsarm van de crucifix. De architecten hebben duidelijk een esthetische visie gehad bij deze positionering die in de praktijk goed beleefbaar is.
Tijdsbeeld —De moderne abstract-decoratieve opzet van het gehele liturgische centrum van de kerk van Prinsenbeek getuigt van de overwinning van de voorstanders van moderne kunst in de kerk na 1957. Door Vaticanum II (1962-1965) werden deze veranderde inzichten formeel bevestigd: traditie werd niet langer in termen van liturgische wetten en decorum geïnterpreteerd, maar opgevat als de overlevering die in iedere tijd anders vertaald kon worden.* Dat laten Geenen & Oskam op overtuigende wijze zien.
Oproep —Wie kent andere voorbeelden van dit type werk en/of in deze stijl? Het mag ook in glas in lood zijn, of lijken op een motief uit het werk van een grootheid als Matisse.
Wordt vervolgd!
Bernadette van Hellenberg Hubar
Respons op de oproep: aggiornamento
…
De kerkwijding van de nieuwe O.L. Vrouw ten Hemelopneming te Prinsenbeek. Het tabernakel staat op het hoogaltaar, het Mariabeeld op het zijaltaar links en dat van Gertrudis rechts. Let op het baldakijn boven de – tijdelijke – bisschopszetel links, die speciaal voor deze gelegenheid hier was geplaatst. Herkomst: Dirven, O.L. Vrouw ten Hemelopneming, 1996.
Met name op Facebook heeft de oproep veel reacties opgeleverd van mijn vakgenoten, zowel op mijn eigen pagina als die van de besloten groep ‘Nederlands Religieus Erfgoed’. Bottom line, niemand heeft dus dusver iets gevonden wat er echt op lijkt, noch wat betreft de schildering, noch wat betreft de plastiek achter het huidige Maria-altaar. Op Twitter werd dit bevestigd door onder meer @RCE_Kleur (Bernice Crijns).
Door Jelsma die zich niet kon voorstellen dat dit liturgisch centrum door architecten is ontworpen, attendeerde me op een boekje dat bij gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de parochie verscheen.* De auteur daarvan, Herman Dirven, is echter – niet ten onrechte – zo ontstemd over de afbraak van de neogotische kerk van Pierre Soffers (1858-1860) met zijn prachtige beeldenschat van atelier M. Peeters-Dievoort (Turnhout), dat hij weinig aandacht heeft voor de nieuwbouw. Hij verwijt de toenmalige pastoor Alphons A.M. Wolters, dat hij geen oog had voor het kunstbezit van de oude kerk, waar met moeite enige beelden van zijn gered. Met betrekking tot de architecten vermeldt hij alleen dat de bisschop het kerkbestuur toestemming gaf om ‘Architect Ir. Geene (sic!)’ de gunning te laten starten. Over Oskam wordt in het geheel niet gesproken. Over het liturgisch ensemble schrijft Dirven:
De hele verdere opbouw is geladen door symboliek. De grote zwarte (sic!) figuur, achter het altaar, met ‘t donker oog, stelt de Heilige Geest voor. De ronde mozaïek achter het Maria-altaar (het huidige Sacramentsaltaar) is volgens de kunstenaar de zon of het licht op onze wereld. Dat is Christus voor Zijn kerk. Boven het Maria-altaar stellen de twee gebogen vormen de bidden[de] kerk voor. Boven het rechter zijaltaar stelt de doorlopende plastiek de kronkelende wierook voor. Het is als een gebed dat opstijgt naar de hemel.
Uit deze en enkele andere passages kunnen we het volgende opmaken:
Voor het mozaïek is kennelijk inderdaad een aparte, gespecialiseerde kunstenaar aangetrokken. Het is spijtig dat zijn identiteit onbekend blijft. In ieder geval kan aan dit mozaïek waarschijnlijk niet de naam van Will Vaes-Gubbels verbonden worden die als plaatselijke kunstenares door Dirven toch zeker met naam en toenaam zou zijn vermeld.
Dirven vermeldt geen namen voor de schildering, de altaren, het tabernakel en de sculptuur. Op grond van de bouwtekeningen blijft dus in dit stadium de toeschrijving op naam van de architecten staan.
De kerk werd in 1963 ingewijd. Pas na de inwerkingtreding van de nieuwe liturgie van Vaticanum II in 1965, is – zo vertelt Dirven – het hoogaltaar omgedraaid om de mis met het gezicht naar het kerkvolk toe te kunnen vieren. Blijkens de foto’s kreeg het tabernakel toen een plaats op het Maria-altaar, dat daarmee het Sacramentsaltaar werd.
Het Maria-beeld verhuisde toen naar het rechter zijaltaar dat voor die tijd gesierd was met het beeld van de parochieheilige, Gertrudis. Op haar beurt kreeg zij een plaats aan een van de muurdammen links.
Uit het citaat wordt duidelijk dat het mozaïek toch voor de zon en het licht der wereld staat en dat de plastiek geen boom van Jesse is – wat begrijpelijk is bij een altaar dat bestemd was voor Gertrudis – maar een meer algemene symboliek heeft van kringelende wierook. Ik houd hier vraagtekens bij, want die uitleg kan ik me wel voorstellen bij de smalle lijnen, maar de brede, vertakte vormen op de kelkvormige voet ogen eerder organisch dan als zoiets etherisch als wierook.
Bijstelling —De nieuwe informatie vraagt om bijstelling van de eerdere bevindingen. Dat wat later als de vredesduif wordt gezien blijkt een authentiek modern vormgegeven symbool te zijn van de heilige Geest die – geheel in de traditie van de Annunciatie – als het ware op weg is naar Maria voor de conceptie van het ‘licht der wereld’. Hoewel die laag is komen te vervallen door de aanpassing na 1965, is ook de nieuwe combinatie ‘heilige Geest, licht der wereld en heilig Sacrament’ iconografisch sterk. Dat geldt niet minder voor de positie van Maria aan de noordkant bij de vooral organische ogende sculptuur, die zoals we hiervoor hebben tot bijbelse associaties leidt. Als thema speelt het ‘licht der wereld’ een belangrijke rol in een van de officiële stukken van Vaticanum II: Lumen Gentium, Licht der Volkeren (1964). Het is duidelijk dat pastoor Wolters positie had gekozen en Vaticanum II ook iconografisch een rol toebedeelde.
Wat betreft de typering van het gebouw als een typische Vaticanum II-kerk, die kan staande blijven. Het concilie duurde drie jaar, in welke tijd al veel van de sfeer van het door paus Johannes XXIII nagestreefde aggiornamento (vernieuwing) de wereld in was gegaan, onder meer via het nieuwe medium televisie. Op zich was het artistiek aggiornamento, waarbij de kerk de na-oorlogse expressionistische en abstracte vormentaal accepteerde al in 1957 ingegaan.*
Ten slotte viel me bij het bekijken van enkele andere foto’s van het centrum op dat – indien de kleurstelling de afgelopen halve eeuw niet veranderd is – sprake is van een bichrome opzet: het blauw van de heilige Geest resoneert door diezelfde kleur op de muurdammen, terwijl de zachte toon van de achterwand identiek is met die van de abstracte sculpturen boven de altaren. Dit versterkt nog eens de relatie tussen uitmonstering en architectuur.
Wordt vervolgd!
;-) B.
De O.L. Vrouw ten Hemelopneming te Prinsenbeek met de inrichting van vóór de dogmatische constitutie Dei verbum (1965) van Vaticanum II. Het tabernakel staat op het hoogaltaar, het Mariabeeld op het zijaltaar links en dat van Gertrudis rechts. De aanpassing aan Vaticanum II is met weinig ingrepen gepaard gegaan, die niet tot aantasting van het liturgisch centrum hebben geleid. Het iconografisch programma was zo algemeen en dus ook zo flexibel dat de wisseling van altaren ook een verrijking van de betekenislagen teweeg bracht. Herkomst Dirven, O.L. Vrouw ten Hemelopneming, 1996.
Door Jelsma ontdekte de kunstenaar van het liturgisch centrum: Gerrit de Morée uit Breda
…
En toen kwam er 16 september onverwacht nog een toetje!
Voor meer informatie volg deze link over Door Jelsma en deze voor haar artikel over Gerrit de Morée. Zeer de moeite waard!
Zoals uit het bovenstaande stuk blijkt moet erfgoed het net als andere kennissectoren hebben van kennis delen. Je kunt ons en andere onderzoekers dan ook helpen door deze pagina te delen via de knop delenonderaan de pagina.
;-) B.
Bronnen
Bernadette van Hellenberg Hubar en Marij Coenen. Monumentale kerkelijke schilderkunst (1890-1980). Brochures Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Amersfoort: RCE, 2019. bit.ly/2TSEmyu-VanHH2Org.
Dirven, Herman, Parochie Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming te Prinsenbeek, 200 jaar parochie Prinsenbeek, Prinsenbeek 1996, i.h.b. pp. 52-53.
Wikipedia heeft verschillende interessante lemma’s over Vaticanum II:
Hubar, Bernadette van Hellenberg, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel, De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Amersfoort-Zutphen 2013.
Marten, J, Ark van Noah (zondvloed), 1961, in de Jozefkerk te Someren-Heide van Cees Geenen & leo Oskam (1961). Foto RCE beeldbank 1989: http://bit.ly/2fwlBzE
Hubar, Bernadette van Hellenberg. “Balanceren tussen figuratief, decoratief en abstract”. VanHellenbergHubar.org (blog), 2017. http://bit.ly/2folRjT. Hierin is onder meer gebruik gemaakt van Poels, Jos, ‘Tussen Rome en Parijs’, De context van een omstreden tentoonstelling van moderne religieuze kunst in Eindhoven (1951)’, in: Trajecta. Tijdschrift voor de geschiedenis van het katholiek leven in de Nederlanden 11 (2002), p. 129-154. | http://bit.ly/2fnzG22
Voor de beeldenschat uit de oude kerk zie: RCE Beeldbank, zoektermen: Prinsenbeek, kerk: ‘De kerk van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming werd gebouwd in 1858-1860 (architect P. Soffers). In 1964 werd de kerk gesloopt’; ‘De inventaris werd geleverd door het atelier M. Peeters-Dievoort (Turnhout)’.*
Respons netwerk erfgoedspecialisten en kerkfotografen sociale media:
Door Jelsma
Herman Wesselink
Sander van Daal
Dirk van de Leemput
Annelies Abelmann
Rudolf Scheltinga
Peter Kleuters
Jury Smit
Wies van Leeuwen
RCE_Kleur (Bernice Crijns)
Jojanneke Post
Rob Bremer
Evelyne Verheggen
Beeldmateriaal
De twee bovenste foto’s en de laatste zijn van bvhh.nu (2016). De derde is van Marjanne Statema (2016). Alleen die van bvhh.nu zijn reprovrij: http://bit.ly/Copyright-CC-BY-NC-SA
De twee zwartfoto’s zijn overgenomen uit het boekje van Dirven (zie de bronnenlijst hierboven). Foto’s uit boeken mogen reprovrij gekopieerd en hergebruikt worden.
Dit item kwam tot stand in het kader van het project #KunstinBreda en is ook te vinden op de site van ifthenisnow.eu. Het kan geciteerd worden als: Hubar, Bernadette van Hellenberg. “Voor en na Vaticanum II in Prinsenbeek (1963)”. VanHellenbergHubar.org (blog), 2016. http://bit.ly/2fVUrAz.
Marjanne Statema fotografeert de uitleg bij het heilig Hartbeeld van Will Vaes-Gubbels uit 1985 in de kerk van Prinsenbeek. Dit is het jongste object van deze kerk dat valt binnen de context van #KunstinBreda. Foto bvhh.nu 2016.
Sociale media en erfgoed
VanHellenbergHubar.Org zet sociale media in zowel om nieuws over kunst, cultuur & erfgoed te delen als om vragen te stellen en zo kennis te vergaren. Centraal hierin staat onze Facebookpagina: http://bit.ly/VanHHOrg2FB
Ga eens kijken en ‘like’ onze pagina, zodat de berichten over onderwerpen als de voorgaande een nog grotere actieradius bereiken!
Verkorte link van dit item: http://bit.ly/2fVUrAz
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Pyrophotographie/pyrofotografie was een onbekende term in het erfgoedjargon. Daar heeft dit webitem verandering in gebracht! Voor Vakblad Vitruvius hebben we dit item omgewerkt tot een artikel, waarin een paar mooie nieuwe vondsten zijn verwerkt!
Om de diashow gedetailleerd te bekijken, druk op de pauzeknop en wandel er met de pijltjes doorheen.
________
Bij de inventarisatie van #KunstinBreda spoorde Marjanne Statema onder meer deze decoratieve ramen op in de trappenhal van Huize Liesbosch, het Grootseminarie van de Priestercongregatie van het Heilig Hart van Jezus dat hier in 1912 werd opgericht.* Het werk is van een verzorgd, ambachtelijk karakter en behoort tot een type dat destijds standaard in dit soort gebouwen werd toegepast. In dit geval komen ze uit het atelier van de Gebroeders Wuisman, wier naam in een van de ramen staat. Een apart element vormen de fotoportretten van twee geestelijken die haarscherp in het glas zijn gebrand.
Op zich is de gewoonte om portretten op te nemen in glas in lood al vanaf de negentiende eeuw – internationaal – gebruikelijk. Meestal worden ze dan gecombineerd met heiligenfiguren, zoals onder meer blijkt uit het werk van firma’s als Heinrich Oidtmann (opgericht in 1857) in Linnich, circa 40 kilometer van Roermond in Duitsland, en Nicolas in Roermond (opgericht in 1855). Werden deze aanvankelijk ‘naturalistisch’ geschilderd, Oidtmann blijkt in 1870 een procedé ontwikkeld te hebben waarbij foto’s direct op glas afgedrukt konden worden: pyrophotographie of – in hedendaags Nederlands – pyrofotografie. In feite gaat het om een toen bejubelde vorm van massaproductie die zich niet beperkte tot bijbelse scenes, maar ook de mogelijkheid schiep om portretten op glas vast te leggen. Daar had Oidtmann aparte apparatuur voor ontwikkeld.
Of de Gebroeders Wuisman zelf hiervoor voorzieningen in het atelier hadden of dat dit werk uitbesteed werd aan een Duitse firma is niet duidelijk, maar in Breda is dit procedé ongetwijfeld toegepast. Wat het nog aparter maakt, is dat deze techniek voor een deel gecombineerd werd met glasschilderen, zoals te zien is bij de jas van de man rechts (dia 2). Ook bij gewone portretfoto’s gebeurde dat vaak. Aan deze twee voorbeelden in Breda kan een vrij nauwkeurige datering gehangen worden, omdat dit glas in de trappenhal vrijwel zeker uit de bouwtijd dateert (de uitbreiding onder architect Hubert van Groenendael, 1922). Dat de portretten er niet later zijn ingezet blijkt uit de lijst die één geheel met de decoratie vormt. Ook al kwam dit type glas vroeger vrij vaak voor, er is in Breda nog maar een ander voorbeeld aangetroffen, te weten van Atelier Nicolas (zie hieronder naschrift 2).
De twee geestelijken die hier worden voorgesteld, zijn pater Johannes Leo Dehon (1843 -1925) en pater Andreas Prévot (1840-1913). De een was de stichter van deze priestercongregatie, de ander gold door zijn spiritualiteit als een van de rolmodellen van de organisatie: een klassiek exemplum virtutis (deugdzaam voorbeeld) voor de priesterstudent. Met de Latijnse tekst boven hun portret houdt het tweetal de studenten die hier langs komen een paar van de belangrijkste stellingen van de congregatie voor:
Ecce Venio: Hier ben ik. Het betekent dat je er bent voor God en voor de ander, dat je bereid bent een ander bij te staan.
Sint Unum: Wees een met alle anderen. Dit betreft niet alleen de gemeenschapszin, maar ook de solidariteit.
Elders in de trappenhal zijn behalve enkele stichtelijke oneliners, de monastieke deugden weergegeven in symbolen en woorden: kuisheid, gehoorzaamheid, armoede en offervaardigheid. Ook voor de ornamenten geldt dat ze niet van hele hoge kunsthistorische waarde zijn, maar wel karakteristiek voor dit soort gebouwen en eveneens van een type waarvan al veel verdwenen is.
B.
Naschrift 1
Via de sociale media is de nodige respons gekomen op dit bericht. De meest informatieve reactie kwam van pastoor Henricus Jpt Broers die de rechterfiguur in dia 2 identificeerde als pater Andreas Prévot (1840-1913), een van de kopstukken van de congregatie.* De foto hieronder is niet zomaar letterlijk op het glas geprojecteerd, want daarna is de glasschilder aan het werk gezet om het portret te verouderen. Je maakt werkelijk van alles mee met #KunstinBreda! Overigens loopt voor beide voormannen van de congregatie, Dehon en Prévot, een proces tot zaligverklaring.
Pater Andreas Prévot (1840-1913). Foto: Henricus Jpt Broers 2016.
Naschrift 2
Inmiddels is een ander – tevens ouder – voorbeeld in Breda tevoorschijn gekomen, en wel in de Laurentiuskerk te Ulvenhout.
Jacqueline de Grez Mahie is als ‘sponsor’ van het Laurentiusziekenhuis door middel van pyrofotografie in dit glas vereeuwigd. Firma Nicolas en Zonen 1912.
Graag neem ik hier de tekst over van de folder over de bijzondere collectie glazen in deze kerk:
‘Drie ramen In 2011 in bruikleen gegeven door de Stichting Erfgoed de Grez-Mahie Breda. Herkomst kapel van het voormalige Laurensziekenhuis in het Ginneken. Met subsidie van het Prins Bernard Cultuurfonds Noord-Brabant werden de ramen in 2011 in de kerk passend gemaakt. De ramen werden in 1912 voor het ziekenhuis ontworpen bij de firma Frans Nicolas en Zonen. Links het offer van Abraham (Genesis 22) rechts het offer van Abraham aan de priester Melchisedech (Genesis 14) en in het midden de aanbidding van het Lam Gods (Openbaring 5). Links en rechts is het echtpaar De Grez-Mahie afgebeeld. Dankzij giften van de weduwe Jacqueline de Grez Mahie is in de periode vanaf 1910 tot 1917 een groot deel van de bouw van het Laurentiusgasthuis tot stand gekomen. Dit gasthuis was bestemd voor de ouden van dagen van Ulvenhout, Bavel en het Ginneken. Haar steenrijke man Jonkheer mr. Jan de Grez was eigenaar van Villa Valkrust in het Ginneken’.*
Dit is in meer opzichten nieuws, want tot dusver was niet bekend dat ook de firma Nicolas pyrofotografie toepaste.
Bronnen
Met dank aan Sander van Daal zonder wie ik niet op het spoor was gekomen van Heinrich Oidtmann en de pyrophotographie, die naar hij vertelde ook aangeduid wordt als ‘Glasdruck’. Interessant was ook de sessie hierover met Sander van Daal en Dirk van de Leemputte van Atelier Nicolas (Sociaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht) op de Facebookpagina van de laatste, op 14 juni 2016. Spijtig genoeg is deze Facebookpagina offline gehaald, want daarmee is veel nieuwe relevante informatie verdwenen.
Oidtmann (lezing), H., en Th. Prümm (samenvatting), ‘Ueber Pyrophotographie’, Photographische Mitteilungen, Zeitschrift des Vereins zur Förderung der Photographie 6 (1870), pp. 88-94. | http://bit.ly/2egD4J5
Vogel, Hermann Wilhelm, Die chemischen Wirkungen des Lichts und die Photographie in ihrer Anwendung in Kunst, Wissenschaft und Industrie, Leipzig 1874, pp. 247-250 (Pyrophotographie). | http://bit.ly/2e4XiYL
Voor de Gebroeders Wuisman zie het interview met Kees Wuisman junior (*1930), opgenomen in: Raaijmakers, Helma, Nettie Van Doorn, Paul Heye en Rinus Hoondert, 750 jaar geloofsgemeenschap H. Martinus, Religieus erfgoed Sint Martinus Princenhage, Princenhage 2011, pp. 39-40. Er dient dringend meer onderzoek naar dit atelier gedaan te worden.
Kreukels, Jo, ‘Sittard-Prevot’, op: meertens.knaw.nl|evernote, http://bit.ly/2e9Q56U (z.j.)
Laurentiuskerk Ulvenhout, Rondwandeling met plattegrond, z.pl., z.j. (Ulvenhout, circa 2008).
Nicolas en de pyrophotographie/pyrofotografie: vriendelijke mededeling van Dirk van de Leemput die bij het Sociaal Historisch Centrum van Limburg tot 2018 gewerkt heeft aan het archief van de firma Nicolas en Max Weisman.
Dit item kan geciteerd worden als: Hubar, Bernadette van Hellenberg. “Pyrophotographie/pyrofotografie in #KunstinBreda”. VanHellenbergHubar.org (blog), 2016. http://bit.ly/2ewTUE8.
Verkorte link: http://bit.ly/2ewTUE8
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Wegkruis Leen Douwes (1930) — Dit artikel over de zoektocht naar expressionistische wegkruisen is in een herziene versie geplaatst in vakblad Vitruvius dat je onder deze link kunt bekijken.
Om de diashow gedetailleerd te bekijken, druk op de pauzeknop en wandel er met de pijltjes doorheen. Via het pijltje omlaag rechts naast het woord dia kun je direct doorgaan naar de gewenste dia.
________________________________________
Bij het project #KunstinBreda ontdekte Marjanne Statema onder meer dit wegkruis met een houten corpus van kunstenaar Pieter Leendert Douwes, beter bekend als Leen Douwes (1879-1965). Met zijn dramatische corpus is het geen alledaags wegkruis. Vooral niet als je bedenkt dat dit soort objecten, die de meest barre weersomstandigheden moesten trotseren, vaak bestonden uit exemplaren die industrieel waren vervaardigd en dus in principe vervangbaar waren. Met name Frankrijk kende een ware massaproductie in devotionalia, bekend geworden onder de naam van ‘style saint-sulpicien’, vernoemd naar de winkels en magazijnen met heiligenbeelden rond de kerk van Saint Sulpice in Parijs.* Deze ‘zielloze’ reproducties riepen in Nederland met name bij de jonge katholieke voorhoede van het tijdschrift De Gemeenschap veel weerstand op (dia 3). In 1929 klaagde een van de kopstukken, de kunstcriticus Jan Engelman, dat je vroeger onder de volkskunstenaars ‘n gewone timmerman had:
‘die een goeden Christus voor den wegkant schiep. Saint-Sulpice, de Neo-Gothiek, Beuron en het Gesellschaft für Christliche Kunst: het is verder bijna alles cliché en verstarring’.*
Natuurlijk was dit gechargeerd, maar het lijkt wel direct te anticiperen op een actie in Brabant een jaar later om in plaats van fabrieksbeelden een artistiek genre wegkruisen te ontwikkelen en te plaatsen. Dit haalde de pers, waarin fel werd geageerd tegen fabrieksmatige corpussen en elkaar reproducerende afgietsels. De initiatiefnemers menen:
‘Het beeld moet wèl voor zichzelf spreken. En dit zal het ook doen, wanneer het door een kunstenaar wordt vervaardigd, — door iemand die rekening houdt met de omgeving, met den aard der bevolking, met den achtergrond’.*
Het artikel daarover in ‘De Tilburgsche Courant’ blijkt geflankeerd te worden door een bericht dat P.L Douwes opdracht heeft gekregen om een wegkruis ‘geheel uit hout’ te maken. Het wordt ‘een oorspronkelijk kunstwerk […] van een Nederlandschen beeldhouwer’.
Collage details wegkruis Leen Douwes (1930). Foto’s Marjanne Statema (2014).
Met de kwalificatie oorspronkelijk is niets miszegt, ook al is op dit moment nog niet duidelijk hoe oorspronkelijk. Wel bracht het onderzoek een recensie aan het licht die een mooi beeld van de kunstenaar geeft. Collega-kunstenaar Gerrit de Morée vergelijkt hierin het werk van de autodidact Douwes met dat van de Belgische expressionist Albert Servaes: in 1920-1922 speelde de roemruchte affaire rond diens kruisweg die volgens Rome te menselijk en te smartelijk was, waardoor ze afbreuk deed aan de waardigheid van Christus als God, als Overwinnaar van de Dood en Verlosser (dia 6). Hoewel dat eindigde met een veroordeling van dit kunstwerk – nog altijd de enige kruisweg die niet op plaatsen van devotie tentoongesteld mag worden – heeft Douwes zich daar met zijn corpus niets van aangetrokken: Christus wordt met verwrongen gelaat en lichaam weergegeven, ontdaan van zijn waardigheid. Ook al waren er historische precedenten, zoals het beroemde Isenheimer altaar van Matthias Grünewald (1511-1517), Rome kon zich daar anno 1920 niet (meer) mee verenigen (dia 7).*
Gelet op de cause celêbre die de affaire Servaes vormde – tot ver in de jaren dertig heeft dit de katholieke kunstkritiek beïnvloed – heeft Douwes hiermee een veelzeggende boodschap afgegeven. Het moet de situatie in kerkelijke kringen te Breda tekenen, dat een openbaar religieus kunstwerk op deze manier vorm mocht krijgen. In dit verband is het opvallend dat een ander kruisbeeld van Leen Douwes, in de Sacramentskerk, uit hetzelfde jaar, heel anders van opzet is. Qua schema doet het denken aan het werk van een tijdgenoot uit de Roomse Haagse School, Herman van Remmen (1932).* Hier gaat het om een Christusfiguur die op een gesublimeerde manier lijdt, waardoor zijn rol als Overwinnaar en Verlosser niet in het gedrang komt. In die zin lijkt Douwes de regels van het kerkelijk decorum gevolgd te hebben, dat hij op de vooraanstaande liturgische plaats in een kerk veel terughoudender is, dan in de publieke ruimte.
Het beeld van Douwes is gemaakt op een scharnierpunt in de kerkelijke kunst. Dat blijkt als we het vergelijken met een ander wegkruis in de collectie van Breda. Dit eveneens volledig houten exemplaar van een onbekende kunstenaar, lijkt een robuust vertaalde, gedrongen variant van de gewraakte fabrieksproducten. Van dat jaar dateert overigens ook het apert meer individuele werk van Albert Verschuuren in Udenhout, eveneens een kunstenaarskruis. We schrijven dan 1933, één jaar nadat de R.K. Kerk alle expressionistische kunstvormen veroordeeld had als ‘arte blasfema’. Zelfs het behoorlijk ingetogen werk van de Duitse beeldhouwer Ernst Barlach ging in de ban. De actie van Rome leidde in Nederland tot het alternatief van het barokke expressionisme, waarvan de naoorlogse werken van Charles Eyck en Joep Nicolas in Breda nog getuigen.*
Wat Douwes vooral met zijn vakbroeders gemeen heeft, is de nadruk op het belang van het persoonlijke handschrift van de kunstenaar: de factuur, die Douwes net als Barlach in de beitelslag tot uitdrukking brengt. Ook diens inspiratie had Douwes bereikt, wat niet vreemd is omdat er al vanaf 1910 artikelen in de pers verschijnen over het werk van deze Duitse beeldhouwer. Niet alleen waren beide kunstenaars autodidact, maar ook zou Barlach het hout als artistiek medium in ere hersteld hebben. Een prachtig voorbeeld van de beïnvloeding is Douwes’ Theresia van Lisieux in het museum van Breda (na 1925), waarin niet de beitelslag, maar – eveneens vergelijkbaar met Barlach – de prachtige houtnerven de factuur bepalen (dia 9). Tot in het latere werk van Douwes, in de Sacramentskerk uit 1951, is het belang van de factuur groot. Daar ijlt overigens de nieuwe barok na in met name het heilig Hartaltaar waarin opnieuw de smartelijke Christus centraal staat en wel in een opzet die herinnert aan een van de beroemde passievoorstellingen van Rubens. Tegelijkertijd houdt Douwes vast aan de lijdende Christusuitbeelding, die de kerk voor de oorlog uitgebannen had.
Positioneren
Er is geen centrale database om wegkruisen systematisch te vergelijken. Jammer genoeg ontbreekt het begrip wegkruis in de indrukwekkende verzameling van René en Peter van der Krogt. Of dat geholpen zou hebben is de vraag, want kijken we naar de big data in deze sector op Wikimedia, dan blijkt opnieuw hoe moeilijk het zoeken (en vergelijken) is bij een teveel aan informatie en een tekort aan trefwoorden. De zoekterm ‘expressionistisch wegkruis’ leverde op Google maar een serieuze treffer op, eveneens uit Brabant, eveneens van een kunstenaar en eveneens uit 1930: het wegkruis van docent van de Amsterdamse Rijksacademie, Jos Rovers (1893-1976) in Berlicum (in de buurt van Den Bosch) (dia 10).* Het resultaat met de zoektermen ‘wegkruis’ en ‘1930’ hield niet over, doordat een groot deel van het beeldmateriaal een te lage resolutie had. Naar het zich laat aanzien, bestaat het gros van de treffers uit de hiervoor genoemde serieproducten. Overigens verdienen ook deze nader onderzoek, want op dit moment is niet duidelijk, of dit soort corpussen inderdaad uit Frankrijk kwam. Wat in Limburg opvalt zijn enkele naoorlogse expressionistische wegkruisen, waaronder een van Cor van Geleuken (dia 11). Op zich is dit fenomeen verklaarbaar, omdat veel kunstenaars, net als Douwes, de draad van voor de oorlog oppakten. Aparter is een tweetal wegkruisen van na 2000 (dia 11)! De lange adem van het expressionisme maakt het nog interessanter om via dit webartikel meer vooroorlogse voorbeelden te vinden, waardoor het wegkruis van Leen Douwes beter gepositioneerd kan worden.
Bernadette van Hellenberg Hubar
… Bronnen en opmerkingen
De * in de bovenstaande tekst slaat op de volgende bronnen en notities:
Het begrip expressionisme wordt hier gebruikt op de manier, zoals toegelicht in mijn boek: Hubar, Bernadette van Hellenberg, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel, De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Amersfoort-Zutphen 2013, in het bijzonder bij de waardenstellende termen en begrippen. Zie voorts aldaar de affaire rond de kruisweg van Albert Servaes; de regels van kerkelijke decorum; de katholieke kunstkritiek; Jan Engelman; Herman van Remmen: Saint Sulpice; de veroordeling van het expressionisme door Rome in 1932; de opkomst van het ‘barokke expressionisme’. Voor meer informatie volg: http://bit.ly/GevdS
Breda’s Museum, ‘Portret van de Heilige Theresia, Pieter Leendert Douwes’, op: thuisinbrabant.nl, http://bit.ly/2e60Gmj, z.j.
Brouwers, Jan, Bea Hoeks-de Laat, Geert de Jong, Jan van der Kley, Marcel Rensen, Aula Dei, 75 jaar Sacramentskerk Breda, Breda 1996.
Wiki Tilburg, ‘Kruis Biezenmortelsestraat’, op: wiki.regionaalarchieftilburg.nl, http://bit.ly/2e5dnxu, (l.b. 2015).
Wols, Rien, ‘Christusbeeld aan de Groenstraat als dank’, op: bihc.nl, http://bit.ly/2e25etY, z.j.
Dat de invloed van het Isenheimer altaar van Matthias Grünewald voort bleef duren, blijkt ook uit het naoorlogse expressionistische wegkruis (1955-1956) in Wanssum: ‘Koester uw Monument’, in: Digitaal krantenarchief Peel en Maas, weekblad voor Venray en omgeving, d.d. 9 april 2009, p. 19. | http://bit.ly/2ewfg3Y
De collage met de vergelijking van het werk van Leen Douwes en Ernst Barlach in de diapresentatie is (van links naar rechts) samengesteld uit:
Leen Douwes, Theresia van Lisieux, Breda’s museum, na 1925: http://bit.ly/2e60Gmj
Ernst Barlach, De dansende vrouw uit ‘der Fries der Lauschenden, 1930-35, Eichenholz, Ernst Barlach Haus, Hamburg’. Foto Rufus46 (2006) op Wikimedia Commons: http://bit.ly/2efK8rS
Ernst Barlach, Het bevriezende meisje, 1917, ‘Eichenholz, Ernst Barlach Haus, Hamburg’. Foto Rufus46 (2006) op Wikimedia Commons: http://bit.ly/2efOM9c
Ernst Barlach, Lezende monniken III (Stuckskulptur 1932)., ‘Güstrow (Mecklenburg-Vorpommern). Gertrudenkapelle – Barlachsammlung’. Oorspronkelijk was het beeld uit hout gesneden. Daarnaast heeft Barlach een ’Stuckskulptur’ gemaakt en een bronzen exemplaar. Van dit beeld zijn verschillende variaties en voorstudies bekend. Foto: Wolfgang Sauber (2014) Wikimedia Commons: http://bit.ly/2efJzOM
Leen Douwes, Crucifix in de Sacramentskerk te Breda, 1930. Foto Marjanne Statema (2014), #KunstinBreda.
Alle rechten op de foto’s in de diapresentatie zijn voorbehouden, op die van Wikipedia en Wikimedia na.
Dit item kwam tot stand in het kader van het project #KunstinBreda en is ook gepubliceerd op ifthenisnow.eu.
Het kan geciteerd worden als: Hubar, Bernadette van Hellenberg, ‘Wegkruis Leen Douwes (1930)’, op: vanhellenberghubar.org, VanHH.org/?p=8937 (2016).
Verkorte link: http://bit.ly/2dS497B of VanHH.org/?p=8937.
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
#KunstinBreda op de sociale media —Van de de rijkdom van dit project krijg je alleen al een beeld door de serie collage’s hieronder.
Nota bene — Wil je rustig door de dia’s kunnen gaan, navigeer dan zelf met de muis of bij een touchscreen met je vinger.
In deze diashow zit een selectie van de items die via de sociale media zijn verspreid: voor een deel gaat het om collage’s met tekst die ik heb gepost en voor een deel om screenshots van het resultaat.
Om een indruk te krijgen van wat #KunstinBreda via de sociale media heeft gebracht, kun je via deze snelkoppelingen surfen naar Twitter en Facebook.
Dan wordt duidelijk hoe groot tegenwoordig de expertise is waar via de sociale media gebruik van gemaakt kan worden. Professionals delen hun kennis en varen er allemaal wel bij.
Achteraf vind ik het jammer dat ik niet eerder systematisch ben gaan werken met de hashtag #KunstinBreda, want er zijn nog meer interessante gegevens tevoorschijn gekomen, zoals over het bedrijfsstempel van de firma Nicolas.
We kunnen er niet om heen en ik wil er ook niet om heen: er zal wel een discipline ontwikkeld moeten worden, om dit soort gegevens duurzaam op te slaan.
De glazen in de lucida of koorvensters van de Laurentiuskerk in ‘t Ginneken (links) en in de nieuwe Bavokathedraal (collage bvhh.nu 2016). De linkerafbeelding is ontleend aan Hulshof o.p., Ben, Laurentiuskerk Ginneken, Een iconografie, Breda 2012, p. 24; de rechter van de nieuwe Bavo is van bvhh.nu 2014.
#KunstinBreda zit vol verrassingen! Dat bleek voor het eerst toen ik bezig was met de uitmonstering van de Laurentiuskerk in ‘t Ginneken, ontworpen door Joseph Cuypers en Jan Stuyt (1900-1902). Zo trok onder meer de lucida mijn aandacht:
Achter de glazen in de lucida of de lichtbeuk van de apsis gaat een apart verhaal schuil. Ze heten ontworpen te zijn door Pierre Cuypers, de vader van Joseph, maar dat klopt waarschijnlijk niet. Aangezien ze zo sterk lijken op die van de lucida in de nieuwe Bavo te Haarlem, staat wel vast dat ook de zoon een aandeel heeft gehad. Pierre Cuypers ontwierp de figuraties, Joseph Cuypers de ornamenten. In Haarlem vervullen ze iconografisch een rol als Biblia pauperum (armenbijbel) en in die positie maken ze deel uit van de ‘catechismus van steen’. Nu gaat het in de Laurentiuskerk niet om een kopie, want de opbouw van de ramen in horizontale lagen (registers) wijkt sterk af. Waarschijnlijk is voor een andere indeling gekozen om nog beter aan te sluiten bij de middeleeuwse platenbijbel, die Joseph Cuypers net als zijn vader goed kende. In de vijftiende-eeuwse Biblia pauperum zijn bij de indeling van de pagina’s onder de taferelen telkens twee vertellers of commentatoren geplaatst met een tekstband. Die zie je ook in het laagste register van de ramen in Breda (zie de afbeeldingen 6 en 7 in de galerij in de kop van dit artikel). De architect sloeg hiermee twee vliegen in één klap, want hierdoor kwam tegelijkertijd meer ruimte voor minder verzadigde kleurpartijen. En dat was een stokpaardje van Joseph Cuypers: meer licht in de kerk. In de vakliteratuur wordt wel gesuggereerd dat het ontwerp van Pierre Cuypers voor de glazen in de Haarlemse kathedraal aan Joseph was opgedrongen. Het vervolg in Breda geeft aan dat dat vrij onwaarschijnlijk is. Wel heeft Joseph in beide gevallen de wat ouderwetse figuraties door middel van eigentijdse ornamenten aan laten sluiten op de architectuur. In het boek over de nieuwe Bavo heb ik die samenhang als volgt […]
Lees het vervolg van dit verhaal in mijn artikel over de Laurentiuskerk op ifthenisnow.eu: http://bit.ly/25qDCR7
Nieuwsgierig naar wat dit project allemaal al heeft gebracht? Bekijk dan de twitterlijst op deze site of de andere items die in de kop van deze pagina staan.
Je kunt me ook volgen op twitter (#KunstinBreda).
B. ((Verkorte link van dit item: http://bit.ly/KunstinBreda-VHHorg))
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Onze website gebruikt cookies voor een optimale ervaring. VanHellenbergHubar.Org vraagt de gebruiker om hiermee akkoord te gaan door op 'Accept' te klikken.AcceptRead More
Privacy en cookies ingevolge de AVG
Privacy Overview
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.