Archiefonderzoek Catharinakerk Eindhoven deel 2

Archiefonderzoek Catharinakerk Eindhoven deel 2 | Tussen vondsten en bronnen* Waar een deel 2 is, is ook een deel 1. Dit dubbelartikel in vakblad Vitruvius is het resultaat van één vraag die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stelde aan de gemeente Eindhoven bij de bespreking van het restauratieplan van het dak: welke leien lagen er oorspronkelijk op.

Om dit uit te zoeken kregen we in 2021 opdracht om de archieven in het RHCe (Regionaal Historisch Centrum Eindhoven) door te spitten. Maar, dachten we: wat zonde van alle andere gegevens over het kerkgebouw en zijn inrichting die we onvermijdelijk tegenkomen. Als we nu toch bezig zijn, waarom nemen we die niet mee. Dan ligt er meteen een compleet dossier voor de restauratie van het overige deel van de kerk. We hebben de gemeente Eindhoven kunnen overtuigen om de opdracht uit te breiden. De komende jaren staat er namelijk heel wat op stapel in de Catharinakerk, waar de gemeente als eigenaar verantwoordelijk voor is.

Bij deel 1 op deze site kun je het belangrijkste resultaat van het onderzoek vinden, namelijk het spreadsheet met alle gegevens. Daarin behandelen we ook de vracht aan pdf-bestanden van de foto’s van de archiefstukken met links om ze te downloaden. We leggen ook uit wat we niet hebben meegenomen, waaronder de data over de orgels, de klokken en het edelsmeedwerk. We eindigen dat deel met een citaat uit de notulen van het kerkbestuur, waaruit blijkt dat er oorspronkelijk maasleien op de Catharinakerk lagen.

In deel 2, dat hieronder volgt, hebben we enkele van de meest saillante vondsten en lacunes uit het onderzoek voor het voetlicht geplaatst.1

  • Om te beginnen met een lacune noemen we het ontbrekende bestek van Pierre J.H. Cuypers. Ons vermoeden is dat het ergens tussen de – noch geïnventariseerde, noch ontsloten – stukken van architectenbureau De Bever zit, van welk bureau drie generaties aan de Catharinakerk hebben gewerkt.2
  • Dan een van onze favoriete onderwerpen: de polychromie. Zoals uit het waardenstellend onderzoek over de Catharinakerk (2020) blijkt, is de oorspronkelijke polychromie naar ontwerp van Pierre J.H. Cuypers opvallend gaaf bewaard gebleven. Algemeen werd aangenomen dat dit werk alleen door de mannen van Cuypers & Stoltzenberg uitgevoerd werd en in 1864 klaar was.3 Dankzij het archiefonderzoek weten we nu dat er locale bedrijven bij betrokken werden en welke dat zijn. Bovendien staat nu vast dat de polychromie – gestart in 1863 – pas in 1885 voltooid was. Sterker nog, het kerkbestuur heeft in 1885 ‘alle steenen laten bijkleuren’. Omdat er in die tijd nog geen gekleurde baksteen bestond is die voor een deel geverfd. Dat bijkleuren is na die tijd niet meer gedaan. Het effect van de tijd kun je goed zien bij het proefvlak dat restaurateur Rob Bremer tussen 2005 en 2007 heeft blootgelegd.4
  • Een van de vragen die tijdens het waardenstellend onderzoek in 2020 naar voren kwam was of er sprake is van geschilderde buitenpolychromie bij de Catharinakerk. Ook daar hebben we tussen de archiefstukken aanvullende aanwijzingen voor gevonden. Om echt uitsluitsel te geven is meer onderzoek nodig.5
  • Het is altijd fijn als anoniem en ongedateerd werk van een naam en datum voorzien kan worden. Uit het archiefonderzoek blijkt dat de schilderingen op de kop van de transeptarmen – de ene cyclus gewijd aan Elisabeth van Thuringen, de andere aan Vincentius van Palo – in 1877 gemaakt zijn door Cuypers & Stoltzenberg. 
  • Bij de afbeeldingen in dit artikel vestigen we de aandacht op het stenen koorscherm – in de stukken betiteld als arcade – dat tijdens het Sinterklaasbombardement in 1942 voor een deel werd vernietigd (afb. 8-10, 11). Hoewel er ruim voldoende fragmenten waren om het te herstellen gebeurde dat niet. Daardoor verdween het koorscherm ook uit het locale collectieve geheugen.
  • Op een van de vondsten hebben we in deel 1 al een voorsprong genomen en dat betreft de stenen gordijntjes met de trifolias (ajoure reliëfs) in de galerijen van schip, transept en koor. Ook deze waren slechts voor een deel verwoest door het Sinterklaasbombardement. Maar net als het koorscherm is ervoor gekozen ze integraal te verwijderen. En daarmee verdween een oplossing die in geen enkele andere kerk van Cuypers was toegepast.

Ga je mee?

Cat.II, def. artikel, VITRUVIUS_Juli 23

Het bovenstaande is maar een tipje van de sluier, want er is nog veel en veel meer tevoorschijn gekomen, zoals de tijdlijn in het spreadsheet laat zien. Om te zorgen dat dit allemaal beschikbaar blijft voor verder onderzoek zijn alle bronnen met hun vindplaats in deel  2 gespecificeerd. Wil je jezelf veel tijd en zoekwerk besparen, dan is het het beste om alles te downloaden. Je kunt het vinden in deze map https://bit.ly/Archiefonderzoek-Catharinakerk op VanHH4all.

Zoals we in deel 1 al hebben aangegeven, moeten gebruikers zich wel realiseren, dat het bij dit werk niet gaat om professionele reproducties. De foto’s zijn in een hoog tempo met de hand gemaakt, waardoor – zeker als de inkt vervaagd was – de kwaliteit hier en daar minder is. In feite wordt het complete onderzoeksdossier ter beschikking gesteld, onder voorbehoud van deze disclaimer.6 

Is het project hiermee helemaal afgerond? In principe wel, maar onze handen jeuken om het voortschrijdend inzicht te verwerken in het waardenstellend onderzoek dat in 2020 uitgevoerd werd. We laten het weten als het zover is!4

;-) B&M

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Verwijzingen

De nummering van de verwijzing naar de noten staat in de tekst hierboven niet noodzakelijk in chronologische volgorde..

  1. Titelbeschrijving van het artikel: Hubar, Bernadette van Hellenberg, en Marij Coenen. ‘Tussen vondsten en bronnen! De Catharinakerk te Eindhoven, deel 2’. Vitruvius, onafhankelijk vakblad voor erfgoedprofessionals 16 (2023): 12-24. Opnieuw hebben we hierbij mogen profiteren van het rijke assortiment foto’s van Kerkfotografie.nl.
  2. Dit bureau is zo belangrijk voor de geschiedenis van Eindhoven geweest, dat we blijven adviseren om het archief ervan over te brengen naar het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.
  3. Van Leeuwen, P.J.H. Cuypers, architect, p. 284. Joseph Cuypers, (toeschrijving), Tentoonstelling der werken van Dr. P. J. H. Cuypers (1907), pp. 25-26. Voor de volledige titels zie Joseph Cuypers Collectie bibliografie.
  4. Hubar, Bernadette van Hellenberg, en Don Rackham. De Catharinakerk te Eindhoven. Waardenstellend onderzoek, deel 1a Tekst, VanHellenbergHubar.Org en Res nova Monumenten. Ohé en Laak/Echt, 2020, zoekterm Rob Bremer.
  5. Zie Hubar en Rackham, De Catharinakerk te Eindhoven. Waardenstellend onderzoek (2020), zoekterm buitenpolychromie.
  6. Zie de disclaimer op het gebruik van deze site, onder artikel 4.
  7. Naar deze webpagina kan verwezen worden als Hubar, Bernadette van Hellenberg, en Marij Coenen. ‘Archiefonderzoek Catharinakerk Eindhoven deel 2’. VanHellenbergHubar.org, 2022. www.VanHH.org/?p=19288.
  8. Downloadmap van het onderzoeksdossier met alle pdf’s van de van de ontsloten archiefstukken: https://bit.ly/Archiefonderzoek-Catharinakerk.
Sociale media en erfgoed

VanHellenbergHubar.Org zet sociale media in zowel om nieuws over kunst, cultuur & erfgoed te delen als om vragen te stellen en zo kennis te vergaren. 
Daarvoor maken we gebruik van de media die hieronder bij delen staan vermeld.

Help mee om de erfgoedverhalen verder te verspreiden door ze via een of meer van die knoppen te delen. 
Het zou helemaal fijn zijn als je daarbij de hashtag #CatharinakerkEindhoven gebruikt.

Verkorte link van dit item: VanHH.org/?p=19288

Jos ten Horn in Tilburg

Aanleiding

In 2015 zijn de muurschilderingen van Jos ten Horn in de nieuwe apsis van de Goirkese kerk in Tilburg gerestaureerd door Leo Scholten. De kerk is 5 jaar gesloten geweest vanwege een ingrijpende restauratiecampagne en onlangs heropend. Dit werd gevierd met een monografie over de Goirkese kerk van collega Joost van Hest, waaronder ook aandacht is besteed aan het werk van deze kunstenaar. Ten Horn is een van de weinigen onder de monumentale schilders uit de expressionistische hoek met een groot oeuvre op het gebied van de muurschilderkunst en hij heeft veel waardering gekregen. Een van de belangrijkste vernieuwingen die in het interbellum zijn beslag kreeg, was de behandeling van de muur als een vel papier: hierbij werd de kleur van de pleister als achter- of ondergrond gebruikt en kwam er veel ‘wit’ in de voorstellingen voor. Ten Horn heeft de muur in de apsis gebruikt als een blad papier waarop hij ogenschijnlijk met houtskool werkte. Dit werk is enig in zijn soort en dat is een goede reden om een paragraaf uit mijn boek te delen.

De apsisschildering van Jos ten Horn in de Goirkese kerk, gerestaureerd doorLeo Scholten. Herkomst Joost van Hest 2015.
Jos ten Horn, De verering van het kruis en Maria door de bekeerde volkeren van de overzeese gebieden (ca. 1938), in de nieuwe apsis van Kees de Bever (1937-1938) in de Dionysiuskerk of Goirkese kerk te Tilburg. Waarschijnlijk is deze aparte voorstelling bedoeld als eerbetoon aan de Tilburgse missionaris Peerke Donders, die in de parochie van het Goirke zijn wortels had en gedurende het interbellum grote verering ondervond in deze plaats. Het werk is in 2015 gerestaureerd doorLeo Scholten. Herkomst Joost van Hest 2015. 

Uit paragraaf 7.7 | De muur als een blad papier: Jos ten Horn

Ontleend aan Bernadette van Hellenberg Hubar, De genade van de steiger (Rijksdienst Cultureel Erfgoed | Walburg Pers 2013), pp. 431-435. De tekst is ietwat aangepast.*

Nota bene — De tekst weerspiegelt de stand van zaken eind 2013. De afbeeldingen in de Goirkese kerk zijn afkomstig van de beeldbank van de RCE en gemaakt door Sjaan van der Jagt van Pixelpolder.

Het experiment dat Van Rees in 1931 uitvoerde in de Pietàkapel van de Obrechtkerk, vond, voor zover dat te traceren viel, nauwelijks navolging. De eerste die erop voortborduurde, was de kerkschilder Jos ten Horn (1894-1956) in de nieuwe apsis van de Goirkese kerk te Tilburg, circa 1938 (afb. 370). Ten Horn, die opgeleid was aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid en zijn eerste schreden op het gebied van de muurschilderkunst zette als figurist in het atelier van de firma Cuypers & Co, was een van de ontdekkingen van Clemens Meuleman. De handelaar probeerde vanaf de late jaren twintig belangstelling bij de vakwereld voor Ten Horn te wekken, onder meer door Plasschaert uit te nodigen voor een toer door Twente om enkele kerken te bekijken.[1] De waardering die Ten Horn genoot, blijkt niet alleen uit de vele opdrachten – hij is een van de weinigen onder de expressionisten met een groot oeuvre – maar ook uit zijn deelname aan de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs met een beschilderde altaarretabel voor de Nederlandse kapel in het pauselijk paviljoen. Op zich is dit een bijzonder werk, omdat het aangeeft dat Ten Horn met Collette en Molkenboer tot de weinige stijlpluralisten behoorde die een specifieke interpretatie van de Byzantijnse kunst ontwikkelden. Ook in zijn muurschilderingen [434] zien we hoe de kunstenaar in een gevarieerd idioom werkte, met afwisselend Byzantijnse, romaanse, gotische en barokke vormen. Wat het barokke idioom betreft, zijn de koepelschilderingen die hij met Piet Coppens uitvoerde in de achttiende-eeuwse Luciakerk in Ravenstein ongetwijfeld een hoogtepunt.[2]

Jos ten Horn, De centrale groep 'Indianen' en 'Boschnegers' die door Peerke Donders waren bekeerd, Goirkese kerk Tilburg.
Afb. 371 Jos ten Horn, De centrale groep van de inheemse Surinaamse bevolking waartussen de Tilburgse missionaris Peerke Donders werkzaam was als missionaris. Schildering (ca. 1938) in de nieuwe apsis van Kees de Bever (1937-1938) in de Dionysiuskerk of Goirkese kerk te Tilburg. Herkomst Beeldbank RCE-Sjaan van der Jagt/Pixelpolder 2011.

Hoewel Engelman Ten Horn in 1934 opnam bij de kunstenaars die de nieuwe barok beoefenden, leerde hij hem pas na de oorlog kennen, als docent glas-in-lood aan de Jan van Eyckacademie te Maastricht. In het artikel dat Engelman bij gelegenheid van de zestigste verjaardag van de kunstenaar publiceerde, schreef hij dit toe aan Ten Horns bescheidenheid. Niettemin was de kunstenaar er blijkens de vakbladen toch verschillende keren in geslaagd om de aandacht te trekken.[3] In het overzicht van de werken die Engelman in zijn verhaal opvoerde, ontbreekt jammer genoeg een van de interessantste, de apsisschilderingen in de Goirkese kerk in Tilburg. Deze zijn alleen al zo bijzonder omdat de aardse zone is gewijd aan een paradijselijke plek in de tropen. Zeer waarschijnlijk is hiermee een eerbetoon bedoeld aan de Tilburgse missionaris Peerke Donders (1809-1887): niet alleen was deze in de Goirkese kerk gedoopt, maar ook had hij er zijn afscheidsmis gecelebreerd voordat hij naar Suriname vertrok. Daar was hij werkzaam in de binnenlanden, waar hij de indianen bekeerde en de leprozen verzorgde. In het interbellum kende Tilburg een ware verering voor Peerke Donders, die onder meer leidde tot de oprichting van een standbeeld in 1926. De herdenking van zijn vijftigste sterfdag van 1937 tot 1938 gaf aanleiding tot een openluchtspel en een toneelstuk over de ‘Apostel van Suriname’, waarin ‘Indianen’ en ‘Boschnegers’ een prominente rol vervulden. Bij de keuze voor het type personages blijkt Ten Horn hier met zijn werk op te hebben ingespeeld (afb. 371).[4]

Jos ten Horn, Uitsnede van bekeerde Surinaamse 'indianen' en 'boschnegers', Goirkese kerk Tilburg.
Jos ten Horn, het centrale mensenpaar als de nieuwe Adam en Eva in het Surinaamse paradijs. Schildering (ca. 1938) in de nieuwe apsis van Kees de Bever (1937-1938) in de Dionysiuskerk of Goirkese kerk te Tilburg.Herkomst Beeldbank RCE-Sjaan van der Jagt/Pixelpolder 2011.

Op een dunne pleisterlaag waar de baksteen op verschillende plekken doorheen schemert, heeft Ten Horn de verschillende figuurgroepen op een barokke manier over het concave oppervlak verspreid. Vanuit een stevige voet die bestaat uit een trapeziumachtige opbouw in het centrum klimmen beneden links en rechts ‘Indianen’ en ‘Boschnegers’ naar boven tot ongeveer tweederde van de hoogte. Daar ontmoeten de bewoners van de aarde musicerende engelen, waarvan twee groepen naar het eigenlijke orkest in de kalot leiden: met instrumenten en wierookvaten wordt hulde gebracht aan Maria als apocalyptische vrouw en het kruis dat met enkele lijdenswerktuigen omhoog wordt gedragen door engelen. Ten Horn is vrij onorthodox te werk gegaan door geen van de hemelingen vleugels te geven, een iconografisch fenomeen dat volgens Timmers vroegchristelijk van oorsprong is.[5] Wat echter voor die tijd helemaal opmerkelijk is, is dat de engelen qua huidskleur en gelaatstrekken de tropische figuren weerspiegelen. Zelfs Maria en kind ogen bepaald niet westers.

De aardse zone is één grote hoorn des overvloeds met korven vol met de vruchten van het veld, de oogst van bomen en struiken en een net vol vissen. Dat de jacht geen plaats heeft gekregen in dit paradijs, is niet zonder reden. Ten Horn legde een speciale nadruk op Bijbelse producten als graan, appels, druiven en vissen. Dit roept onder meer associaties op met de wonderbare visvangst die Matthieu Wiegman in de Obrechtkerk weergaf. Tegelijkertijd wordt hiermee de eucharistische betekenis van brood en wijn en de vroegchristelijke symboliek van de vis als letterschrift van Christus benadrukt. Ook de activiteit van de visvangst zelf heeft een bijzondere lading: deze herinnert immers aan de opmerking van Christus dat hij van de vissers onder de apostelen vissers van mensen zou maken. Voor de apostel van Suriname zullen deze woorden een direct toepasselijke boodschap hebben gehad. De paradijselijke weelde wordt nog eens onderstreept door het mensenpaar aan de top van het trapezium, die als een nieuwe Adam en Eva de appels van het geloof mogen plukken. Om het geheel af te maken kunnen ook de vleugelloze engelen worden gepresenteerd als passende entourage voor een volk dat vergelijkenderwijs in de evangelische fase van het vroege christendom verkeerde, toen Peerke Donders hen bekeerde.

Jos ten Horn, Uitsnede van Maria en Kind, Goirkese kerk Tilburg.
Jos ten Horn, Detail met Maria met Kind en het kruis met de lijdenswerktuigen omringd door musicerende engelen. Schildering (ca. 1938) in de nieuwe apsis van Kees de Bever (1937-1938) in de Dionysiuskerk of Goirkese kerk te Tilburg.Herkomst Beeldbank RCE-Sjaan van der Jagt/Pixelpolder 2011.

Technisch bezien lijkt wat Ten Horn deed sterk op de werkwijze van Van Rees in de Obrechtkerk. De muur is opgevat als een blad papier, waarbij het gebroken wit van de pleisterlaag niet alleen is gebruikt voor de achtergrond, maar ook voor de lichtpartijen van de donkere lichamen, de wolken en de verschillende [435] overige elementen, als kruis, muziekinstrumenten et cetera. De voorstelling is vrijwel monochroom in donkerbruine schakeringen uitgevoerd, waardoor het effect is ontstaan van een houtskooltekening in het groot. Met behulp van deze tekenachtige techniek heeft Ten Horn zijn figuren een sterk modelé meegegeven, waarvan het plastische effect goed past bij de barokke weelde. Door de vervuiling van de schildering is nog maar moeilijk te zien dat de kunstenaar de compositie op verschillende plekken, met name bij de aureolen en het fruit, heeft verlevendigd met fel gekleurde toetsen en partijen. Wat het af maakt, is de kleurschijn rond de omtrekken van de verschillende groepen die haast geaquarelleerd zijn: vrij fel direct langs de contour vloeien de tinten steeds verder uit totdat ze opgaan in de achtergrond. Zo heeft Ten Horn ook dun opgezette grijs en bruin vervloeiende lagen aangebracht, onder meer bij de subtiele nuances voor de huid en de wolken. Qua compositie schakelde hij via de contrapost de figuren aan elkaar, waardoor een levende, sterk barok aandoende interactie tussen de personages plaatsvindt die als één grote guirlande stijgen en weer afhangen. Jos ten Horn was een groot vakman.

Het werk in Tilburg is niet alleen voor Ten Horn, maar ook voor het gehele interbellum enig in zijn soort. Een tweede werk van de hand van deze kunstenaar in deze uitdrukkingswijze bestaat niet. Hoewel hij haast zeker bij Van Rees inspiratie heeft gevonden, is niet alleen de vorm bijzonder maar ook de iconografie. Het getuigt van moed dat de pastoor in dit concept is meegegaan, want rond 1938 kon men heel wat conservatievere manieren bedenken om Peerke Donders te eren. Ook Ten Horn kan worden gevoegd bij die kunstenaars die in staat waren eigen oplossingen te bedenken binnen de voorgeschreven liturgisch bepaalde beeldtraditie van de kerk.

Jos ten Horn, Detail van Adam en Eva, Goirkese kerk Tilburg.
Afb. 371 Jos ten Horn, Detail met Adam en Eva uit de de centrale groep van de Surinaamse ‘Indianen’ en ‘Boschnegers’ die door de Tilburgse missionaris Peerke Donders waren bekeerd. Schildering (ca. 1938) in de nieuwe apsis van Kees de Bever (1937-1938) in de Dionysiuskerk of Goirkese kerk te Tilburg. Herkomst Beeldbank RCE-Sjaan van der Jagt/Pixelpolder 2011.

Naschrift

Tot zover het fragment uit De genade van de steiger. Meer lezen? Dan moet je het boek via de openbare bibliotheek bestellen, want het is uitverkocht!

Wil je dit artikel delen of mailen, ga dan naar het einde van deze pagina en gebruik de hashtag #GvdSteiger
De verkorte link van dit item is: http://bit.ly/GvdS-Jos-ten-Horn-Tilburg

Bernadette van Hellenberg Hubar

Vragen? Stuur een mailtje naar bernadette@vanhellenberghubar.org!


Bronnen

Nota bene — In de voetnoten staan verkorte titels die volledig zijn aangehaald in de bibliografie van het boek dat inmiddels uitverkocht is. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft laten weten van plan te zijn om het bij de DBNL.org online te zetten, maar dat is tot dusver niet gebeurd.

* De kleine aanpassingen betreffen twee punten: a) Abusievelijk heeft een van de redacteuren van het boek destijds de aanduiding ‘Indianen’ en ‘Boschnegers’ van aanhalingstekens ontdaan en in hedendaagse spelling omgezet. De herstelde benaming is ontleend aan een van de bronnen, vermeld in noot 4: wat toen werd betiteld als KB Krantenbank kennen we tegenwoordig als Delpher. In casu betreft het dit artikel in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant van 14-07-1937. Met dank aan Door Jelsma die me erop attendeerde dat de omschrijving ‘indianen en bosnegers’ vandaag de dag verkeerd begrepen kan worden. b) In noot 2 is bij het werk in Ravenstein het jaartal toegevoegd met de bron. 
[1]  KB krantenbank, zoektermen: Jos ten Horn schilder (Jan Engelman, De Tijd 11-06-1954). Van Dael e.a., Schoonheid in devotie, p. 41.
[2]  KB krantenbank, zoektermen: Jos ten Horn schilder (Jan Engelman, De Tijd 11-06-1954; Limburger Koerier 29-07-1937). Meuleman, Religieuse kunst, plaat 257; andere werken: platen 33-35. De kapel van gesticht Voorburg te Vught is in 1994 afgebroken. De huidige verblijfplaats van dit retabel is niet achterhaald. KB krantenbank, zoektermen: Engelman nieuwe barok (De Tijd 30-09-1936). RCE, Monumentenregister, nr. 32337. Zie voorts de beeldbank van de RCE, zoektermen: Ravenstein, Luciakerk, Jos ten Horn. Uit het spreadsheet van het onderzoek dat nog omgezet zou worden in een database, blijkt dat het werk in Ravenstein dateert uit 1936 (de datum is aangebracht naast het orgel).
[3]  W., Jozefkerk Zwolle (1933), p. 129. Van Rooijen, Kerkelijke traditie (1933), p. 11. Apelles, Van opdrachtgever tot kunstenaar (1932), p. 557. Verschuuren, ‘Aesthetische gedachten’ (1931), pp. 372-373.
[4]  KB krantenbank, zoektermen: Peerke Donders Apostel (1926, 1937, 1938). Voorts over Goirke en Peerke Donders www.parochiedebrontilburg.nl/cultureelerfgoed.htm.
[5]  Timmers, Symboliek en iconographie, p. 345, nr. 690.

Meer lezen?

Hest, Joost van. “O, prachtig huis!”: de Goirkese kerk in Tilburg: geschiedenis, gebouw en inventaris. Onder redactie van Ronald Peeters. Tilburg: Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed. Zie over dit boek verder het item op deze site: http://bit.ly/1NHYcEr

De verkorte link van het item op dit scherm is: http://bit.ly/GvdS-Jos-ten-Horn-Tilburg

← Terug naar De genade van de steiger!