Errata
‘Waar gehakt wordt vallen spaanders’, luidt een oer-Hollands gezegde. Die spaanders nemen we hier onder de loep onder de noemer van errata (vergissingen). Vroeger bestonden die uit een los briefje in een boek, dat natuurlijk steevast kwijt raakte. Vandaag de dag kunnen we hiervoor het wereldwijde internet gebruiken. Of dat minder vergankelijk is dan zo’n strookje papier is de vraag, maar je bereikt er in eerste instantie wel meer mensen mee.
Loop je even met me mee? Dan zie meteen op welke momenten mijn hoofd tijdens het schrijven en corrigeren overliep.
- p. 4: niet te geloven, maar bij de inhoudsopgave hebben we er met het hele team overheen gelezen dat bij paragraaf 4.3.6 hét Unvollendete staat. Dat moet natuurlijk zijn de Unvollendete.
- p. 13: door wijzigingen op het allerlaatste moment zijn in het dankwoord twee namen weggevallen van mensen die me geweldig geholpen hebben. Dat is allereerst Carien van de Boer-van Hoogevest met wie ik archiefonderzoek heb gedaan naar de manier waarop de kathedraal kunstmatig verlicht werd. In het boek komt dat verder niet ter sprake, maar hier is het wel interessant om te vermelden dat dat van meet af met electriciteit gebeurde. Daarnaast drs David Mulder, werkzaam bij de atlas van het gemeentearchief van Amsterdam. Hij attendeerde me op die andere Unvollendete, de Willibrordus buiten de Veste te Amsterdam.
- p. 27: Wies van Leeuwen attendeerde me er op dat Van Heukelom moet zijn Van Heukelum (op p. 91 staat de naam wel correct).
- p. 39: Joseph Cuypers studeerde niet van 1878 tot 1882, maar van 1879 tot 1883 aan de Polytechnische School van Delft. Deze correctie heb ik ontleend aan de Joseph Cuypers Collectie op het Gemeentearchief van Roermond (GAR): voorl. nr 38 in combinatie met de ‘Biographie’ van Joseph Cuypers, voorl. nr [volgt]. Wat betreft het startjaar moet het lemma op Wikipedia aangevuld worden. Vreemd genoeg ontbreken deze jaren in het lemma van Arjen Looyenga in het Biografisch Woordenboek van Nederland. De foutieve datering kwam van een item van de archiefsite van het Nai.*
- p. 43 t.h.v. noot 72: bij de Vioolstruikavond werd de ‘Gentilhomme bourgois’ of parvenu van Molière opgevoerd en niet de Tartuffe. Meer hierover is te vinden in het Spiegelend Venster van Matthijs Sanders of de Thijmbiografie van Michel van der Plas.
- p. 72: De muurschilderingen van Bernard Meddens in de Willibrorduskapel heb ik verward met die van Jan van Druten in de Mariakapel (met dank aan Letty Muizelaar).
- p. 269: abusievelijk staat in het bijschrijft de naam van Jan Loots, terwijl dat moet zijn Lambert Lourijsen. Ik heb de twee mozaïekmakers hier door elkaar gehaald (met dank aan Letty Muizelaar).
- p. 321: bij noot 934 is een deel van de tekst weggevallen: Walle, H.J., ‘Verslag der 1057ste Gewone Vergadering, gehouden in het genootschapslokaal Hotel-Americain, Leidscheplein alhier op woensdag 15 sept 1897’, in: Architectura, Orgaan van het Genootschap Architectura et Amicitia Amsterdam 5 (1897), pp. 171-172. | http://bit.ly/ Architectura-Tresor. Deze titel ontbreekt ook in de bibliografie.
- In de bibliografie ontbreekt volstrekt ten onrechte de prachtige tentoonstellingscatalogus van Gerard van Wezel van Jan Toorop (2016).
Zo zullen vast nog meer correcties en aanvullingen volgen.
Voortschrijdend inzicht en nieuwe vondsten
Behalve errata zijn er ook aanvullingen. Naar mate de tijd voortschrijdt en er meer onderzoek uit deze periode beschikbaar komt, zal het nodige aan het boek toegevoegd kunnen worden. Dat maakt me niet verdrietig, maar trots, omdat ik met dit boek een aantal nieuwe thema’s op het podium heb gezet – zoals het bewust onvoltooide ontwerp van Joseph Cuypers – die ongetwijfeld tot reflectie zullen leiden. Dat hoort allemaal bij het proces van trial and error, waarmee we de wetenschap vooruit helpen.* Om maar een voorbeeld te geven:
- Door ons onderzoek in de Catharinakerk van Eindhoven in 2020 – samen met Don Rackham van Res Nova Monumenten – kwam ik uit bij een artikel van Rob van Hees over de Servaaskerk in Maastricht. Hij bespreekt daarin de koepel in de keizerzaal in de westbouw, waar zich een opmerkelijke combinatie voordoet van pendentief en tromp, die ieder afzonderlijk bedoeld zijn voor de overgang van een ‘vierkant grondplan naar de ronde basis van de koepel. In de keizerzaal begint dit constructieonderdeel als pendentief om als tromp te eindigen’.* Bij de Servaaskerk is dit vrijwel zeker nodig geweest om de overspanning van circa 8 meter te halen. Wie de afbeeldingen bij deze uitleg bekijkt, ziet dat Joseph Cuypers dit concept overgenomen heeft voor zijn koepel op de viering. Joseph kende beide Maastrichtse romaanse kerken, De O.L. Vrouwekerk en de Servaaskerk, erg goed en heeft bij de ontwikkeling van de bouwplannen voor de KoepelKathedraal ook gekeken naar de opzet van het diepe kannunikenkoor van de Servaaskerk.*
- Af en toe is het ontsluiten van archiefcollecties – zoals de Joseph Cuypers Collectie – echt priegelwerk. Zo ben ik (november 2018) een hele ochtend bezig geweest om de juiste datering te achterhalen van de studietijd van Joseph Cuypers aan de Polytechnische School in Delft. Die staat fout op de oude site van het Nai en dus ook in mijn boek over de nieuwe Bavo (op p. 39): de architect volgde niet van 1878 tot 1882, maar van 1879 tot 1883 de opleiding tot ‘civiel-bouwkundig ingenieur’.* Deze correctie heb ik ontleend aan een collegedictaat in de Joseph Cuypers Collectie (voorl. nr 38) in combinatie met de ‘Biographie’ die hij in 1931 schreef (voorl. nr [volgt]). Wat betreft het startjaar moet het lemma op Wikipedia aangevuld worden. Vreemd genoeg ontbreken deze gegevens in het lemma van Arjen Looyenga in het Biografisch Woordenboek van Nederland dat zo langzamerhand integraal herschreven zou moeten worden.*
- Onlangs (oktober 2017) kreeg ik toegang tot Kerkcollectie digitaal van het Catharijneconvent voor mijn E-boek over de Laurentius-Elisabethkathedraal te Rotterdam. Kerkcollectie digitaal kan sinds december 2015 geraadpleegd worden en omvat onder meer een groot deel van de vroegere inventarisaties van de opgeheven Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland. Zo ontdekte ik dat de vroegste kalligrafie van de eerste strofe van het Te Deum niet in de nieuwe Bavo zit, maar in de kapel van het bisschoppelijk paleis van Utrecht: circa 1901. Het maakt deel uit van het ontwerp van een schildering van de genadestoel (Drie-eenheid) van F.W. Mengelberg (1837-1919), uitgevoerd door zijn medewerker Nicolaas Poland (1862-1949). Niet alleen was Mengelberg in de Haarlemse kathedraal actief, maar ook lid van de katholieke kunstkring De Violier. Hij zat dus zowel in het netwerk van A.J. Callier als van Joseph Cuypers. Het verschil is wel dat de kalligrafie in Utrecht deel uitmaakt van en ondergeschikt is aan de voorstelling. In de KoepelKathedraal gaat het om een tekstband onder de vensters in de lichtbeuk die de hele kerk omvat, op de koortribune in het westen na. De verbijzondering blijft hier vooralsnog zonder weerga.
- Door het onderzoek naar de schilderingen van Kees Dunselman in de Laurentius-Elisabethkathedraal te Rotterdam belandde ik – samen met Jojanneke Post van Davique Sierschilderwerken – in het Dunselmanarchief dat ligt bij Museum Amstelkring/Ons’ Lieve Heer op Solder. En wat kwam daaruit naar voren! De schilderingen rond het heilig Hartaltaar in de Urbanuskerk van Nes aan de Amstel die ik toeschreef aan architect Joseph Cuypers, blijken van Kees Dunselman te zijn!* Meteen vraag je je dan af of de heren hierover contact hebben gehad. Ze kenden elkaar immers via De Violier, waar Joseph en Jan direct na de oprichting in 1900 in het bestuur zaten. Kees werd pas relatief laat lid in 1906.* Het kleurenschema van het werk in de Urbanuskerk is in ieder geval opvallend Cuyperiaans. De foto toont centraal het heilig hartaltaar met een gesneden beeldengroep van Christus die verschijnt aan Margareta Maria Alacoque, mogelijk uit het atelier van Cuypers. Op zich is de solitaire positie van deze voorstelling al vrij bijzonder. Hierboven houden geschilderde engelen een banderol vast met de tekst: ‘Ziedaar het hart dat u zoozeer bemint’. Links en rechts zijn engelen weergegeven tussen vazen met lelies. Ze zijn geplaatst in een gotische arcade dat rust op een gesjabloneerde lambrisering. Ook op de kopmuur bevinden zich schilderingen, maar daar is geen foto van in het Dunselmanarchief.
Blijkens de jubileumkrant van de Urbanuskerk van 2016 – die ik spijtig genoeg niet meer heb kunnen raadplegen voor mijn boek – heeft Kees Dunselman hier meer werk verricht, waaronder de schilderingen aan de westkant en in de Antoniuskapel.*
Dankzij de opdracht voor de Laurentius-Elisabethkathedraal heb ik verder mijn stuk over de gebroeders Dunselman in De genade van de steiger fors aan kunnen vullen en aanpassen. Je kunt het verhaal vinden in het E-boek Tussen Gabriel en Michael (2018) dat gedownload kan worden onder deze link. - Dankzij de voornoemde jubileumkrant staat nu vast dat de tegeltableaus van de kruisweg (1904) en de doopkapel (1899) ontworpen zijn door Joseph Cuypers. De bijzondere tegelvloer met het Benedicite is echter naar ontwerp van Theo Molkenboer (1904), eveneens een van de eerste leden van de Violier en betrokken bij de Haarlemse kathedraal.*
- In het kader van een ander project – #KunstinBreda – kwam ik er achter dat de manier waarop Bekkers en Meijsing in hun boek uit 1923 de kathedraal als gebouw vergelijken met het mystieke lichaam van Christus, waar alle gelovigen deel aan hebben, geïnspireerd is door de liturgische visie van de priester-theoloog R. Guardini.* Dat is in meer opzichten interessant, omdat deze man zich in de voorhoede bevond van de liturgische vernieuwing. Wat zegt dat over de situatie in Haarlem? Wat zegt dat over bouwheer en architect die immers beiden hun goedkeuring aan dit boek hebben gehecht?
- Van Philip Weijers ontving ik een stuk met interessante feed back die hier op termijn een plaatsje zal krijgen.
- Verder wees Harrie-Jan Metselaars me op enkele frappante overeenkomsten met de Sacré Coeur in Parijs (1871-1914). Die zijn er zeker, hoewel daar in de primaire teksten over de nieuwe Bavo geen melding van wordt gemaakt. Het lijkt me spannend om dit een keer op een rij te zetten, want Joseph Cuypers heeft de kerk in Parijs ongetwijfeld bezocht. Voorlopig blijft het nog bij deze observatie.
Wie aan dit voortschrijdend inzicht bij wil dragen is van harte welkom, of dit nu op een letterlijk niveau is, of inhoudelijk!
;-) B.
Bronverwijzingen en bibliografie
Annotatie via de * in bovenstaande tekst
De * verwijst naar de volgende bronnen en annotaties, waarvan de verkorte titels refereren aan de projectbibliografie.
- Hees, Rob P.J. van. ‘Sint-Servaaskerk te Maastricht. Ontwikkelingen in de restauratievisie.’ In Plafond- en wandschilderingen. Maastricht 26 april 2013, 96. Oosterhout: WTA Nederland-Vlaanderen, 2013. https://bit.ly/3cP1NlA-Cuypers; zoekterm keizerzaal.
- Voor de verwijzing naar de Maastrichtse kerken zie Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, met name pp. 90, 96, 114, 127.
- Voor het belang van trial-and-error zie Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, pp. 28-31. Het fenomeen wordt op een aantrekkelijke manier over het voetlicht gebracht in dit mooie item: Groot, Corlijn de. “Waarom is fouten maken zo belangrijk?” NPO Focus, 2019. http://bit.ly/2UnBKJ8.
- Joseph Cuypers, Biographie.
- Het betreft de volgende titels.
- Joseph Cuypers, Biographie.
- Steenberg, “Joseph Cuypers“. Wikipedia.
- Looyenga, “Cuijpers, Josephus Theodorus Joannes (1861-1949)”.
- Nai, “Op zoek naar een eigen stijl“.
- Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, p. 244. Museum Amstelkring/Ons’ Lieve Heer op Solder, Dunselmanarchief, historische foto zonder nummer. Meer informatie over het Dunselmanarchief is te verkrijgen bij conservator Robert Schillemans.
- Ontleend aan “Kees Dunselman”. Wikipedia, 17 oktober 2016. http://bit.ly/2ulMo8I.
- Timmermans, Huub, Margaret Timmermans, en Elly van Rooden. “125 jaar Sint Urbanuskerk – Nes aan de Amstel 1891 – 2016 – jubileumkrant”. UrbanusparochieNes.nl, 2016. http://bit.ly/2ukgf1l. In dit document zijn verschillende data opgenomen, ontleend aan het parochiearchief, waaronder werk van Kees Dunselman.
- Theo Molkenboer: Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, pp. 34, 40-41, 64, 176-177; 181.
- Hubar, De nieuwe Bavo te Haarlem, pp. 215-219. Melchers, Marisa, Het nieuwe religieuze bouwen, liturgie, kerken en stedenbouw, Amsterdam 2015, p. 59.
Aanvullingen op de bibliografie van het boek over de nieuwe Bavo
Bij onderstaande literatuur is de verkorte link veranderd. Er komt nog een automatische doorverwijzing, maar voortaan kunnen deze titels als volgt geciteerd worden:
- Cuypers, Joseph, ‘Van hedendaagsche bouwkunst in ’t algemeen en de kathedraal van Sint Bavo in ’t bijzonder.’, in: Van Onzen Tijd 7 (1906-1907), pp. 1-16; 100-116 (i.h.b. p. 3 en p. 103): http://bit.ly/Bavo2all
- Leeuwen, A. J. C (Wies) van. Alberdingk Thijm, bouwkunst en symboliek. Ohé en Laak: Cuypers Genootschap, 1989. http://bit.ly/2retpLg-VanLeeuwen.
Werkzaamheden aan het dak van de nieuwe Bavo. Foto Marij Coenen, maart 2014.
Verkorte link van dit item: http://bit.ly/2eJhLjZ