Jan Schoonhoven (1914-1994), Leda en de zwaan (1952), Museum Prinsenhof Delft. Voor wie het verhaal niet kent, is dit item handig. Herkomst: site Museumkijker van Françoise Ledeboer (2015). Screenshot collage bvhh.nu 2018.
Een tijdje terug (in 2015) viel mijn oog op dit berichtje dat me via @ArtFollowers bereikte:
Soms zijn er van die werken die je de adem benemen, zo mooi van vorm en zo puur, dat het een genot is om naar te kijken. Zo’n werk is Leda en de Zwaan van de Delftse kunstenaar Jan Schoonhoven. ((José van der Wegen op kunst.blog.nl))
Dat maakte me erg nieuwsgierig, vooral omdat het hartverwarmend is als critici weer eens ongegeneerd hun enthousiasme durven te uiten. En het is ook een fantastisch werk, alleen al uit het oogpunt van compositie en kleurgebruik. Waar eindigt de zwaan en begint de vrouw en wie bevrucht wie in deze interactie tussen uitwaaierende stroken en centrale cirkel/hoekige vorm? Zien we hier spermatozoïden tot de eicel doordringen in een kosmische setting waarin alles om de cyclus van leven en dood draait? Het zou fascinerend zijn om daar meer over te weten, vooral omdat het werk een buitenbeentje lijkt in het oeuvre van deze kunstenaar. ((Vergelijk de mooie blog hierover van Françoise Ledeboer van Museumkijker. Voorts het betreffende lemma op Wikipedia. Onderzoek via Delpher leverde geen treffers op van dit werk van Schoonhoven.)) Nu viel me in de blog van José van der Wegen nog iets anders op: dit bijzondere werk is namelijk van linoleum gemaakt.
Wat typisch dat Jan Schoonhoven hiervoor koos ((Voor Jan Schoonhoven zie ook de database van RKD)). Je zou haast denken dat dat op dat moment een nieuw medium was, maar niets is minder waar. Bij het onderzoek voor De genade van de steiger kwamen Angelique Friedrichs van de SRAL en ik erachter dat de beroemde Bossche Wanden van Antoon Derkinderen uit de late negentiende eeuw in Nederland tot de vroegste experimenten behoren met deze nieuwe drager. ((Hubar, Bernadette van Hellenberg, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel, De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Amersfoort-Zutphen 2013, pp. 51; 100; 104. Dit boek kwam tot stand in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).)) Wat Leda en de zwaan echter héél anders maakt, is dat linoleum hier niet de drager is, maar het artistieke uitdrukkingsmiddel. Restaurator Evelyne Snyders, die het werk heeft hersteld, vertelde me dat Schoonhoven koos voor ‘een collage van verschillende kleuren linoleum (‘marmoleum’ om precies te zijn) verlijmd op een multiplex drager’. ((Mail van Evelyne Snyders d.d. 21 juli 2014.))
Dit ongewone gebruik heeft Schoonhoven in zekere zin gemeen met de monumentale kunstenaars van rond 1900. Men kampte toen met het probleem dat direct op de muur schilderen in het Nederlandse klimaat veel risico’s met zich meebracht. Was dat nog niet zo’n ramp voor de gesjabloneerde decoraties – die waren immers eenvoudig reproduceerbaar – voor de figuratieve unica lag het heel anders. Vandaar dat men met allerlei soorten doek experimenteerde, maar ook met hard- en zachtboard, eterniet en linoleum. Vooral Jan Dunselman, voor wiens technische vaardigheid Derkinderen grote bewondering had, heeft van die laatste drager veel gebruik gemaakt. Wie kent niet zijn prachtige kruisweg in de Nicolaaskerk van Amsterdam. ((Hubar, De genade van de steiger, pp. 184-186.)) Als je zijn fijne penseel vergelijkt met de collage van Schoonhoven had het verschil haast niet groter kunnen zijn. Bien étonnés de se trouver ensemble lijkt de moraal.
Jan Dunselman schilderde onder meer de kruisweg van de Nicolaaskerk te Amsterdam op linoleum (1891-1898). Herkomst: Genade van de steiger, detail van p. 188 (Voor een groter beeld klik op de afbeelding). ((Hubar, De genade van de steiger, p. 188. Voor een groter beeld klik op de afbeelding.))
Nu is het werken met linoleum één ding, maar het instandhouden weer iets heel anders. Dat geldt sowieso voor al die nieuwe materialen en technieken waarmee men vanaf circa 1900 aan de slag ging. Vandaar dat Angelique Friedrichs hierover een speciaal hoofdstuk heeft geschreven voor De genade van de steiger. Het accent hierin ligt vooral op het onderzoek naar technieken als fresco en keim, waarin baanbrekende vondsten zijn gedaan. Wat betreft de problematiek van het linoleum zijn er al wel veel praktijkervaringen, maar is nog niet zoveel publiek vastgelegd. ((Wat betreft het werk op linoleum van Dunselman in de Agathakerk te Lisse heb ik bij De genade van de steiger mogen profiteren van het restauratieverslag van Rob Bremer en Wil Werkman.)) Op dat punt is de casus van de restauratie van Leda en de zwaan een welkome aanvulling. ((Schoonhoven’s Leda en de Zwaan is weer terug | Blog Museum Prinsenhof.)) Nu dit oeuvre duurzaam behouden is, lijkt de tijd rijp om het toe te voegen aan de indrukwekkende canon van kunstwerken – variërend van de klassieke oudheid tot Leonardo da Vinci en van de barok tot Gustav Klimt en Jan Sluijters – die Leda en de zwaan tot onderwerp hebben. ((Voor een overzicht zie tijdruimte.nl.)) De versie van Schoonhoven is te bezichtigen in Museum Prinsenhof.
B. ((Met dank aan Evelyne Snijders, die me feedback geef op de eerst versie van dit bericht. Hierdoor was het mogelijk om enkele omissies te corrigeren. Dit item kan geciteerd worden als: Hubar, Bernadette van Hellenberg, ‘Schoonhoven’s Leda en de zwaan’, op: Vanhellenberghubar.org: http://wp.me/p4eh3s-HT | http://bit.ly/1Ot7F5S (2014-2018).))