Leestijd circa 2 minuten
Morgen, 29 juni, eindigt de tentoonstelling Palet van het interbellum in Museum De Wieger te Deurne. Een kans die je niet ongebruikt moet laten liggen, want je ziet hier echt een keur aan meesters bij elkaar. De meesten ervan heb ik ontmoet tijdens mijn onderzoek naar de monumentale schilderkunst in het interbellum, want behalve op vrij werk concentreerden deze schilders zich een enkele keer op de muur. De resultaten waren verbluffend, zoals je in het boek De genade van de steiger kunt lezen.
De kunstenaar van de bovenstaande ‘collage’, Hugo Landheer (1896-1995), ben ik eerder niet tegen gekomen. ((Foto’s Marij Coenen, 2014)) Hoewel hij – voor zover bekend – nooit een monumentaal werk heeft gemaakt, komen deze twee stukken wel zeer monumentaal over: het ene, Droomstad aan het water dateert van 1929 en het andere, Kerkinterieur met beelden uit 1926. Hieraan zijn ook de details (midden en rechts) ontleend. We zien een mengeling van kubisme en symbolisme dat helemaal past bij de nieuwe kerkelijke kunst uit de jaren twintig, zoals deze met name door de Roomse Haagse school beoefend werd. ((Hubar, De genade van de steiger, pp. 311-338)) Héél apart.
De schilderijen behoren tot de collectie van het museum, dus het zou interessant te achterhalen of Wiegersma ze zelf aangeschaft heeft. Dat is vooral zo spannend, omdat de kunstenaars uit deze richting door de critici van De Gemeenschap, de katholieke angry young men waar Wiegersma deel van uitmaakte, regelmatig neergesabeld werden. Jan Engelman, aan wiens relatie met Wiegersma de volgende tentoonstelling in het museum is gewijd (vanaf 6 juli), stond daarbij voorop.
Op naar Deurne zou ik zeggen!
B. ((Verkorte link van bovenstaand item: http://wp.me/p4eh3s-xg))
_________________________________
Voetnoten